Paragrafen

A. Lokale heffingen

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

Geen lastendrukverhoging voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie.

Terug naar navigatie - Geen lastendrukverhoging voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie.

Dit was het uitgangspunt bij het vaststellen van de tarieven voor 2018 en 2019. Waarbij tevens rekening is gehouden met de substitutie tussen OZB-niet-woningen (verhoging van tarief) en OZB-woningen (verlaging van tarief): per saldo is deze correctie budgettair neutraal en levert niet meer opbrengsten op voor de gemeente.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf A

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf A

De gemeentelijke heffingen zijn na de algemene uitkering uit het gemeentefonds de grootste inkomstenbron van de gemeente. Met de heffingen is in 2018 20% van de gemeentelijke inkomsten gegenereerd. In het onderstaande overzicht worden de inkomsten van de diverse gemeentelijke heffingen nader gespecificeerd:

Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat in 2018 de inkomsten uit gemeentelijke heffingen ongeveer € 464.000 hoger zijn dan begroot. De hogere opbrengst is met name het saldo van hogere opbrengsten uit leges ad. € 286.000.

De hogere legesopbrengsten betreffen met name:

  • Leges omgevingsvergunning                                                                                                                                                                                 € 172.000
  • Leges reisdocumenten en leges “overige documenten Burgerzaken (m.n. de naturalisatieaanvragen)                   € 102.000

De hogere opbrengsten voor de legesvergunningen kan verklaard worden door:

  • Er zijn meer vergunningen aangevraagd dan verwacht (woningbouw en industrie) door de aantrekkende economie;
  • De realisatie van industriegebouwen in het klavertje4 gebied zorgt voor een piekvorming ten opzichten van het normaal. De omvang van de bouwvolume is dusdanig dat één enkele vergunningaanvraag sneller het verschil kan maken in de legesopbrengsten dan van te voren is voorzien.

Bij de primaire begroting 2018 alsook bij de 1e bijstelling zijn de verwachte legesopbrengsten reeds naar boven bijgesteld in verband met bovenstaande ontwikkelingen. De hogere legesopbrengsten betekenen ook dat de werkelijke kostendekkendheid van de leges titel 2 (van de tarieventabel behorende bij de legesverordening) uiteindelijk 138% bedraagt (zie later in deze paragraaf).

Beleid gemeentelijke heffingen

De gemeentelijke heffingen vormen een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. In het coalitieakkoord 2014 - 2018 is bepaald dat m.b.t. de gemeentelijke belastingen wordt nagestreefd dat de lastendruk (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor burgers en bedrijven gemiddeld gelijk blijft en dat alleen voor inflatie kan worden gecorrigeerd.

Voor 2018 is voor de toeristenbelasting, het rioolaansluitrecht, precariobelasting, marktgelden, reclamebelasting, lijkbezorgingsrechten en leges, een inflatiecorrectie van 1,4% ten opzichte van  2017 gehanteerd.

Kabinetsplannen belastingherziening / verschuiving van het belastinggebied

De kabinetsvoorstellen voor belastingherziening waarbij een gedeeltelijke verschuiving van de rijksbelastingen naar lokale belastingen zou plaatsvinden, wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet. In 2018 zijn hierin geen verdere ontwikkelingen te noemen.

In het vervolg van de paragraaf Lokale heffingen wordt toegelicht in hoeverre de hierboven genoemde doelen in 2018 zijn gerealiseerd.

Doelstelling

Maximaal 100% kostendekkendheid voor heffingen die hoogstens 100% kostendekkend mogen zijn.

Maatregelen

  • Jaarlijks brengen we de totaal begrote en werkelijke kosten en opbrengsten van de heffingen die maximaal kostendekkend mogen zijn in beeld.         

Kostendekkendheid

Vanaf de begroting 2017 is iedere gemeente verplicht in de paragraaf lokale heffingen de kostendekkendheid van de tarieven die op basis van de Gemeentewet maximaal kostendekkend mogen zijn, inzichtelijk te maken. Per heffing wordt in deze paragraaf dan ook op hoofdlijnen inzicht gegeven hoe bij de berekening van de tarieven van heffingen de werkelijke baten de werkelijke lasten niet overschrijden. Voor Horst aan de Maas gaat het hierbij om:

  • de afvalstoffenheffing,
  • reinigingsrechten,
  • rioolheffing,
  • rioolaansluitrecht,
  • marktgelden,
  • lijkbezorgingsrechten en
  • de leges.

Per heffing worden de directe kosten, overhead, BTW en opbrengsten weergegeven. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Directe kosten zijn de kosten die direct aan een heffing kunnen worden toegerekend en ook als zodanig in de financiële administratie staan (Bijvoorbeeld directe personeelslasten, rijksleges, geleverde diensten t.b.v. de heffing, kapitaallasten).
  • De overhead is op basis van de hierboven vermelde directe personeelslasten aan de heffing toegerekend
  • De inkoop-BTW is als last meegenomen.
  • De opbrengsten zijn gebaseerd op de tarieven 2018 zoals die in de paragraaf genoemd worden.  

Voor de toerekening van de overhead heeft iedere gemeente een eigen beleidsvrijheid. De kostentoerekening van de overhead heeft net als bij de begroting 2018 plaatsgevonden op basis van de personeelslasten. Deze methode sluit het meest aan op de kostentoerekeningen zoals we die in het verleden hebben gehanteerd.

In deze paragraaf wordt de kostendekkendheid per heffing op basis van deze toerekening van de overhead inzichtelijk gemaakt. De systematiek van toerekenen van de overhead via de personeelslasten betekent dat een relatief groter bedrag toegerekend wordt aan arbeidsintensieve taken. De rechtvaardiging hiervoor is dat de ondersteuning en de aansturing voornamelijk zijn gericht op de mensen die de taken uitvoeren.

Onroerende Zaak Belastingen (OZB)

De OZB wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken.

De tarieven voor de OZB, de riool- en de afvalstoffenheffing zijn in 2018 in onderlinge samenhang bezien, waarbij t.o.v. 2017 voor de gemiddelde totale lastendruk voor de inwoners en bedrijven is uitgegaan van de nullijn (exclusief inflatiecorrectie van 1,4%).

In de kadernota 2017 is bepaald de OZB lastendruk tussen de tarieven van woningen en de tarieven van niet-woningen meer in balans te brengen. Hierbij is bepaald dat het OZB-tarief voor woningen in 2018 met 5,3% wordt verlaagd, terwijl de OZB-tarieven voor niet-woningen worden verhoogd. Uitgangspunt hierbij is dat de totale OZB-opbrengsten gelijk blijven. Dit betekent dat de tarieven van niet-woningen (naast de inflatiecorrectie van 1,4%) zijn verhoogd met 12,4%. Het gevolg hiervan is dat er een lastendruk verschuiving plaatsvindt van burgers naar bedrijven. 

Reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing)

De reinigingsheffingen bestaan uit de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten. Uitgangspunt is dat de reinigingsheffingen kostendekkend zijn. De afvalstoffenheffing wordt geheven van huishoudens om de kosten te dekken voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval. Dit zijn niet alleen de kosten voor de wekelijkse afvalinzameling, maar ook kosten voor de inzameling van glas, oud papier, klein chemisch afval en dergelijke.

Reinigingsrechten worden geheven van bedrijven die gebruik maken van de gemeentelijke afval-inzameldienst. De tarieven voor de afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishoudens) en de reinigingsrechten zijn gelijk.

Bij het vaststellen van de tarieven voor 2018 (19 december 2017) heeft de gemeenteraad van Horst aan de Maas besloten het verschil in de tarieven voor een eenpersoonshuishouden en een meerpersoonshuishouden te vergroten door de voor 2018 (geïndexeerde) tarief voor de basisheffing voor een eenpersoonshuishouden te verlagen met 10%. Naast de differentiatie met het basistarief bestaat er tevens een differentiatie met de betaalde afvalzakken voor restafval.

De gemiddelde lasten zijn in 2018 t.o.v. 2017 verhoogd met 1,4%.

Rioolheffing

De (verbrede) rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing. Hiermee worden kosten   verhaald van collectieve maatregelen, die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering. Ook de kosten voor de maatregelen die nodig zijn ten aanzien van hemelwater en grondwater worden hiermee verhaald.

Het huidige gemeentelijke rioleringsplan (VGRP) is op 8 november 2016 vastgesteld door de gemeenteraad en heeft een looptijd van 2017-2021. Het kostendekkende tarief is conform de VGRP voor 2018 bepaald op € 192. De tarieven zijn een vast bedrag per eigendom. Uitgangspunt is dat de rioolheffing kostendekkend is.

In het onderstaande overzicht staat de ontwikkeling van de rioolheffing aangegeven.

Woonlasten in de gemeente Horst aan de Maas

Bij de berekening van de lastendruk in de gemeente Horst aan de Maas worden de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing meegenomen. Bij de berekening van de lastendruk voor bedrijven in de gemeente Horst aan de Maas worden de OZB en de rioolheffing meegenomen. De vergelijking is dan ook op basis van dezelfde uitgangspunten gebeurd.

Huishoudens

Een huishouden in Horst aan de Maas had in 2018 een lastendruk die 2,1% boven het regionale gemiddelde ligt. In 2017 was dit nog 6,1%.

De gemiddelde lastendruk voor een huishouden in Horst aan de Maas is in 2018 met 1,5% gedaald. Regionaal (Noord-Limburg) was er een stijging van 2% te zien, terwijl er landelijk sprake was van een stijging van ongeveer 0,7%.

De daling van de gemiddelde lastendruk in Horst aan de Maas is het gevolg van de verlaging van het OZB-tarief woningen in 2018. Conform het raadsbesluit tot vaststelling van de OZB, reinigingsheffing en afvalstoffenheffing  is het OZB-tarief 2018 meer in balans gebracht met de regionale tarieven. In het amendement behorende bij de Kadernota 2017 is vastgelegd dat het OZB-tarief voor woningen in 2018 (en 2019) met 5% (exclusief inflatiecorrectie) worden verlaagd.

Bedrijven

Een gemiddeld bedrijf in Horst aan de Maas had in 2018 een lastendruk die 4,0% onder het regionale gemiddelde lag. In 2017 was dit nog 11,2% en daarvoor 11,6%.

De lasten voor de bedrijven in Horst aan Maas zijn in 2018 harder gestegen dan in de regiogemeenten. In Horst aan de Maas was er in 2018 een stijging van 12,2% terwijl regionaal de lasten gemiddeld met 3,8% zijn gestegen. Conform het bovengenoemd raadsbesluit zijn de OZB-tarieven niet-woningen 2018 meer in balans gebracht met de regionale tarieven. In het amendement behorende bij de Kadernota 2017 is vastgelegd dat de OZB-tarieven voor niet-woningen in 2018 (en 2019) worden verhoogd ten gunste van het OZB-tarief woningen.

Rioolaansluitrecht

Het rioolaansluitrecht is een éénmalige vergoeding van de eigenaar van een pand dat op de riolering wordt aangesloten.

Toeristenbelasting

Toeristenbelasting wordt geheven van degene die tegen een vergoeding gelegenheid geeft tot overnachten. De belasting wordt geheven voor alle overnachtingen van personen die niet in de gemeentelijke basisregistratie staan ingeschreven. Dit kunnen zowel toeristen als arbeidsmigranten zijn.

De toeristenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat de gemeente vrij is in de besteding van de inkomsten.

In de kadernota 2017 is bepaald dat de tarieven van de toeristenbelasting worden gecorrigeerd met de inflatiecorrectie (2018: +1,4%) waarbij het hoge tarief extra wordt verhoogd met € 0,09.

Regionaal gezien is de toeristenbelasting in 2018 gemiddeld € 1,21 (hoog tarief € 1,33, laag tarief € 1,10) per overnachting. Het hoge tarief in Horst aan de Maas ligt in 2018 5% boven het regionale gemiddelde en het lage tarief ca. 23% onder het regionale gemiddelde. Gemiddeld gezien is het tarief toeristenbelasting in Horst aan de Maas 8% lager dan het regionale gemiddelde.

Toeristenbelasting EcdP en Grandorse

Belanghebbenden zijn geïnformeerd over de toeristenbelasting. Nadat de aangiften voor de toeristenbelasting zijn ontvangen zullen er aanslagen toeristenbelasting opgelegd gaan worden.

Baatbelasting

Baatbelasting wordt geheven ter dekking van door de gemeente aangelegde voorzieningen in de openbare ruimte. De particuliere eigendommen die gebaat zijn, worden in de heffing van de baatbelasting meegenomen. Er is in 2018 nog één baatbelasting geheven, te weten de baatbelasting voor de riolering aan de Kreuzelweg. Deze loopt nog tot 2023. Bij het vaststellen van de verordening Baatbelasting Kreuzelweg heeft de gemeenteraad bepaald dat deze niet jaarlijks met een inflatiecorrectie geïndexeerd wordt.

Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor het innemen van een standplaats tijdens de weekmarkt. In Meerlo, Swolgen en Tienray zijn geen marktdagen en is de heffing van marktgelden niet aan de orde. De promotiegelden die door de marktlieden in het centrum van Horst worden betaald, zijn vanaf 2011 in de heffing van de marktgelden meegenomen.

De promotiegelden worden doorbetaald aan de stichting Centrummanagement Horst aan de Maas die hier vervolgens collectieve activiteiten t.b.v. het promoten van het centrum van Horst mee bekostigt.

Reclamebelasting

Reclamebelasting wordt geheven voor openbare aankondigingen (reclameobjecten) in het centrum van Horst, die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Deze heffing is in 2008 op verzoek van de ondernemers van het centrum van Horst ingevoerd. De opbrengst van de reclamebelasting wordt, onder inhouding van € 5.000, doorbetaald aan de Stichting centrummanagement Horst aan de Maas, die hier vervolgens collectieve activiteiten t.b.v. het promoten van het centrum van Horst mee bekostigt.

De hoogte van het tarief is sinds 2015 afhankelijk van de ligging en de WOZ-waarde van de vestiging en niet meer van de grootte van

Lijkbezorgingsrechten

Lijkbezorgingsrechten zijn vergoedingen voor diverse diensten die de gemeente verricht in het kader van de lijkbezorging. De hoogte van de lijkbezorgingsrechten wordt in overleg met het kerkbestuur vastgesteld.

Leges

Met het heffen van leges dekt de gemeente de kosten die de gemeente maakt voor het leveren van bepaalde diensten. De tarieven zijn gebaseerd op maximale kostendekkendheid. Conform de kadernota 2017 zal een verkennend onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheden in de mate van kostendekkendheid van de leges en tarieven van de leges in titel 2 en 3 van de tarieventabel. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen het ophogen van deze tarieven naar 80% kostendekking. Dit onderzoek zal in de loop van 2019 worden afgerond.

De kostendekkendheid van de leges 2018 wordt hieronder per titel van de legesverordening inzichtelijk gemaakt:

  • Titel 1: Algemene dienstverlening zoals o.a. huwelijksvoltrekkingen/partnerschapsregistratie, inlichtingen uit de basisregistratie personen (BRP), reisdocumenten en rijbewijzen;
  • Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen;
  • Titel 3: Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Onder de laatstgenoemde titel vallen o.a. aanvragen in het kader van de drank- en horecawet en de kinderopvang.

Kwijtschelding

Voor de gecombineerde aanslag gemeentelijke heffingen kan een verzoek tot kwijtschelding worden ingediend. Of iemand voor kwijtschelding in aanmerking komt, hangt af van een aantal factoren. Aan de hand van de financiële situatie beoordeelt de gemeente of iemand voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding in aanmerking komt. Als basis gebruiken we hiervoor  wet- en regelgeving en de door de gemeenteraad vastgestelde Leidraad Invordering Gemeentelijke belastingen 2018.

Kwijtschelding is mogelijk voor de volgende heffingen:

  • OZB
  • Rioolheffing
  • Afvalstoffenheffing

Vanaf 2017 is het mogelijk om maandelijks de ontvangen kwijtscheldingsverzoeken bij het Inlichtingenbureau te laten toetsen. Daarom biedt de gemeente vanaf die tijd de mogelijkheid een verkort aanvraagformulier in te vullen. Op basis van dit verkorte formulier vindt de uitvraag bij het  Inlichtingenbureau plaats. Als deze toetsing een afwijzing oplevert is het nog altijd mogelijk een volledig aanvraagformulier kwijtschelding in te vullen dat door de gemeente zelf wordt beoordeeld. Het is daardoor mogelijk dat een inwoner zowel een verkorte aanvraag doet  als een volledig aanvraagformulier invult.

Er zijn in 2018 meer kwijtscheldingsaanvragen, een stijging van 10,6%, ontvangen dan in 2017. De drempel om een verkort verzoek in te dienen is laag gezien de toename in 2018 ten opzichte van 2017.

Afwijzing op een verkorte aanvraag stimuleert om toch nog een volledige kwijtscheldingsaanvraag in te dienen. Deze volledige aanvragen resulteren meestal, gezien de stijging van het aantal afwijzingen ten opzichte van vorig jaar, in een afwijzing. Daardoor wijkt ook het aantal gevallen 2017 en 2018 waarin geen kwijtschelding is verleend ten opzichte van 2016 af.

In verband met toetsing bij het Inlichtingenbureau waren er eind 2018 nog 3 aanvragen in behandeling.

Het verleende kwijtscheldingsbedrag en het aantal toegekende kwijtscheldingen in 2018 is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2017.

Belastingplichtigen met een eigen woning kunnen ook voor kwijtschelding in aanmerking komen als de woning ‘onder water staat’: het hypotheekbedrag is dan hoger dan de WOZ-waarde. Omdat de eigenwoningbezitters niet alleen een aanslag afvalstoffenheffing maar ook een aanslag OZB en een aanslag rioolheffing ontvangen, is het kwijt te schelden bedrag in deze gevallen hoger.

Ondernemers kunnen ook voor kwijtschelding in aanmerking komen als ze aan de overige voorwaarden voor kwijtschelding voldoen. In 2018 is er geen kwijtschelding verleend aan een ondernemer.

Invordering gemeentelijke belastingen

In 2018 zijn er 10 invorderingsrondes geweest. Het aantal betekende dwangbevelen is ten opzichte van 2017 gedaald. Deze daling heeft er mogelijk mee te maken dat het gebruik van de berichtenbox van MijnOverheid bij meer inwoners bekend is. De verwachting is dat het aantal dwangbevelen in de toekomst, ten opzichte van 2018 nog verder zal dalen.

Het bedrag oninbaar is ten opzichte van 2017 afgenomen. Er zijn minder faillissementen en schuldsaneringsregelingen geweest.

B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Terug naar navigatie - De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Twee keer per jaar brengen we alle risico’s in beeld. Hierop wordt een statistische berekening uitgevoerd. Hieruit valt af te leiden, dat we met een zekerheidspercentage van 90% (vastgesteld door de gemeenteraad) een bedrag nodig hebben van € 6,55mln. Onze algemene reserve basis kent een omvang van ruim € 6,6 mln. Het benodigde weerstandsvermogen is derhalve toereikend.

Vervolgens geven we de laatste jaren extra aandacht aan informatieveiligheid en privacy. Informatieveiligheid wordt systematisch geïmplementeerd volgens de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG)-maatregelen. In de jaarrekening wordt hierover op hoofdlijnen gerapporteerd (de zogenaamde Eenduidige Normering Single Information Audit -ENSIA- systematiek). Hieruit blijkt dat we met informatieveiligheid goed op weg zijn. Voor privacy geldt vanaf 25 mei 2018 de nieuwe strengere richtlijn van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De belangrijkste stappen die in dat kader moesten worden gezet, waren voor 25 mei afgerond.

Tenslotte kunnen we melden, dat uit de uitgevoerde interne controles geen grote aandachtspunten naar voren zijn gekomen waar we direct mee aan de slag moeten. Dit blijkt eveneens uit de uitgebrachte goedkeurende accountantsverklaring over 2017 en de tussentijdse controle die in november 2018 door de accountant is uit gevoerd.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf B

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf B

Risico-inventarisatie algemene risico’s

Voor de Jaarrekening 2018 zijn de risico’s geactualiseerd. Daarbij is beoordeeld

  • in hoeverre eerder geïnventariseerde risico’s actueel zijn voor wat betreft de kans en maximaal financieel gevolg en
  • of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen.

Uit de inventarisatie blijkt dat er 122 algemene risico’s zijn. De geïnventariseerde risico’s zijn aan de hand van kans en maximaal financieel gevolg verdeeld over onderstaande matrix.

 

Toelichting matrix

Op de horizontale as is de kans weergegeven dat het risico zich voordoet. Op de verticale as is de maximale financiële omvang (bedrag) van het risico weergegeven. De financiële klassen zijn ingedeeld zoals vastgesteld in de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2014. Een risico in het groene gebied vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico in het oranje gebied vraagt extra aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft in het donkerrode gebied (helemaal rechtsboven) vereist directe aandacht. Deze risico’s kennen immers een grote financiële omvang, de kans dat dit risico zich voordoet is als hoog (>90%) ingeschat en het financieel gevolg van > € 1.000.000.

Hieronder is het belangrijkste risico, met de grootste kans en hoogste financiële klasse, toegelicht. Dit risico correspondeert met het risico dat in de risicomatrix onderstreept en vetgedrukt is. De in de tabel genoemde kanspercentages en financiële klasse verwijzen naar bovenstaande matrix. Andere risico’s zijn in omvang of kanspercentage afgenomen, waardoor deze niet meer in de rode, donkerrode of donker oranje cellen voorkomen.

 

Risico’s grondexploitaties

In de huidige Nota Grondbeleid (vastgesteld op 20 september 2016) is de Algemene reserve grondexploitatie (ARGE) vastgesteld met een ondergrens van € 1,7 miljoen en de bovengrens op € 2,7 miljoen. In verband met de winstnemingen als gevolg van de implementatie van de POC-methode (percentage-of-completion) heeft de raad bij de behandeling van de jaarrekening 2017 ingestemd met het loslaten van deze bovengrens, om de door de nieuwe regelgeving voor winstneming in grondexploitaties ontstane externe risicobuffer (ARGE) op een adequate manier in te kunnen zetten voor het opvangen van eventuele toekomstige boekhoudkundige verliezen in grondexploitaties. In de Herzieningsrapportage 2018 (raad oktober 2018) is de reserve POC-winst ingesteld, die de buffer vormt tussen de ARGE en de projecten. Tegelijkertijd is de bandbreedte van de ARGE terug naar de oorspronkelijke grenzen van € 1,7 tot € 2,7 miljoen gezet. In de Reserve POC-winst worden de POC-winsten gestort. Bij de Jaarrekening wordt de POC-winst genomen zoals de BBV voorschrijft. Overheveling van de Reserve POC winst naar de ARGE gebeurt op basis van de meer voorzichtige winstnemings-praktijk van voor 2017, waarbij ook de totale toekomstige kosten, project-risico’s en de boekwaarde in het project worden meegewogen. Daarmee vormt de Reserve POC-winst de externe projectbuffer, voor het opvangen van boekhoudkundige verliezen (terugnemen van eerder genomen POC-winst).

 

Benodigde weerstandscapaciteit voor algemene risico’s

Naast de hoogte van de ARGE is het noodzakelijk de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen voor de algemene risico’s.

De totale omvang van de geïnventariseerde algemene risico’s is € 46.580.809. Dit betekent dat als alle risico’s zich in volle omvang tegelijk voordoen dit naar verwachting € 46.580.809 kost. Hierbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (kans) dat het risico zich voordoet.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald met behulp van een risicosimulatie, de zogenaamde Monte Carlo simulatie (statistische simulatie). Uitgangspunt hierbij is dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen en ook niet met een maximale omvang zullen optreden.

Daarnaast is in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen (16 september 2014) het uitgangspunt vastgesteld dat we 90% zekerheid willen hebben dat het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit wordt het zekerheidspercentage genoemd.

Uitgaande van het vastgestelde zekerheidspercentage van 90% is er een weerstandscapaciteit nodig voor de algemene risico’s van minimaal € 6.507.044. Dit wil concreet zeggen dat met een zekerheid van 90% kan worden gesteld dat een weerstandsvermogen van € 6.507.044 toereikend is om de risico’s af te dekken.

 

Beschikbare weerstandscapaciteit = Algemene Reserve basis

Een organisatie loopt altijd risico’s. Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, wordt weergegeven door de 'weerstandscapaciteit'. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om onverwachte, niet-begrote kosten te kunnen dekken. Weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve basis. Conform de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen wordt deze reserve niet voor andere zaken bestemd.

Naast deze Algemene Reserve basis zijn er ook nog overige middelen die ook gebruikt kunnen worden om mogelijke om niet begrote kosten - die onverwacht en substantieel zijn - te dekken. Daarvoor komen de volgende onderdelen in aanmerking:

  • Vrij besteedbare reserves: de ‘Algemene reserve vrij aanwendbaar’ en de ‘Algemene reserve winst verkoop aandelen Essent’.
  • Post Onvoorzien: vanaf 2014 is hiervoor in de begroting een bedrag van € 50.000 structureel opgenomen.
  • Stille reserves: de gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft vertegenwoordigen een zekere waarde. Wanneer de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde is er sprake van stille reserves. Daarbij houden we er rekening mee dat niet ieder eigendom (op korte termijn) kan worden verkocht. De omvang van de stille reserves is bij de Programmabegroting 2013 nog in beeld gebracht en bedroeg toen circa € 57 miljoen (exclusief pachtgronden). Voor deze middelen geldt dat deze gelden niet op korte termijn beschikbaar zijn.
  • De diverse bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves zijn al apart gezet om bepaalde projecten en dergelijke te dekken. Echter de raad kan via een besluit de bestemming van de reserve ook wijzigen en daarmee ook gebruiken om grote tegenvallers op te vangen.

 

Benodigde weerstandscapaciteit versus beschikbare weerstandscapaciteit

Om te bepalen in hoeverre het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de ratio weerstandsvermogen berekend. De berekeningswijze hiervan is als volgt:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Bij de Begroting 2017 en 2018 is de benodigde weerstandscapaciteit in de Algemene reserve basis gehandhaafd op € 6.633.666.

De ratio is nu € 6.633.666/ € 6.507.044 = 1,02. Dit zit tussen de onder- en bovengrens van de gestelde norm van 1,0 – 1,4.

Uitgaande van een ratio van minimaal 1,0 is de Algemene Reserve basis voldoende groot. Die hoeft niet aangepast te worden.

In onderstaande tabel zijn de verschillende weerstandsnormen toegelicht.

 

Kengetallen

De financiële kengetallen, gebaseerd op de jaarrekening 2018, zien er  als volgt uit:

Betekenis van deze kengetallen:

  1. Ratio 1 en 2. Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: hoe lager het percentage hoe beter. Dit percentage geeft de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen aan. Kortom hoe hoger de baten zijn hoe meer schulden de gemeente aan kan. We zien hier een lichte verslechtering.
  2. Ratio 3. Solvabiliteitsratio: hoe hoger het percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan in welke mate wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Dit percentage verslechtert ten opzichte van de jaarrekening 2017 met 1%.
  3. Ratio 4. Grondexploitatie: hoe lager dit percentage hoe beter. Grondexploitaties vormen een groot risico zoals in de afgelopen jaren is gebleken. Dit kan dus een forse impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Ten opzichte van de jaarrekening 2017 en begroting 2018 halveert deze ratio. Dit betekent een forse verbetering.
  4. Ratio 5. Structurele exploitatieruimte: hoe hoger dit percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Ten opzichte van de jaarrekening 2017 is dit licht gedaald.
  5. Ratio 6. Belastingcapaciteit: hoe lager dit percentage hoe beter. Dit percentage bepaalt de ruimte om de belastingen te verhogen. Dit percentage geeft weer hoe de lastendruk van Horst aan de Maas zich ontwikkelt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Ten opzichte van de jaarrekening 2017 blijft dit percentage gelijk.

Normering van de kengetallen volgens ministerie van Financiën.

Via de website van het ministerie van Financiën is te zien hoe zij een norm toekennen aan de kengetallen, waarbij 3 categorieën worden onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol, categorie C is het meest risicovol.

Constateringen samengevat:

  • Er is een afname van de vaste schulden, echter daar tegenover staat een toename van de vlottende schulden. Het eigen vermogen neemt ten opzichte van de jaarrekening 2017 licht af. Dit zorgt voor lichte een verslechtering van de ratio Netto schuldquote. We zitten voor de 2 schuldquota in de laagste risicocategorie.
  • De solvabiliteitsratio daalt ten opzichte van de jaarrekening 2017 met 1%. Het eigen vermogen daalt in 2018 licht. Het totaal van de passiva van de jaarrekening 2018 neemt iets toe ten opzichte van de jaarrekening 2017. Hierbij zitten we in de middelste risicocategorie.
  • Het risico van de grondexploitaties is ten opzichte van de jaarrekening 2017 gehalveerd. Dit komt doordat de boekwaarde van de gronden in exploitatie is gehalveerd. Dit is positief omdat hieruit blijkt dat we steeds minder risico lopen als gemeente op grondexploitaties. Hierbij zitten we in de laagste risicocategorie.
  • De structurele exploitatieruimte is ten opzichte van de jaarrekening 2017 nagenoeg gelijk gebleven. Ten opzichte van de begroting is dit percentage in de jaarrekening 2018 lager geworden. Echter voor zowel de begroting als voor de jaarrekening geldt dat de incidentele lasten volledig worden gedekt door de incidentele baten.
  • Ratio belastingcapaciteit: Dit ratio wijzigt niet. Voor belastingcapaciteit zitten we beide jaren in de middelste risicocategorie.

Conclusie

Gebaseerd op de cijfers in de jaarrekening 2018 kunnen we de volgende conclusie trekken uit de berekende kengetallen:

De beide schuldquota blijven ruim onder de 90% en vallen dus in de laagste risicocategorie. De solvabiliteitsratio laat een lichte verslechtering zien. De ratio van de grondexploitatie laat een flinke verbetering zien ten opzichte van de jaarrekening 2017. Daarnaast worden de structurele lasten volledig gedekt door structurele baten. Bij de belastingcapaciteit wijzigt de ratio niet. Kortom het gevoerde beleid heeft over het geheel genomen een positief effect.

Het gevoerde beleid is dan ook conform de doelstellingen die in het coalitieakkoord staan.

De doelstellingen van het coalitieakkoord zijn:

  • De eigen vermogenspositie wordt behouden, c.q. versterkt, het betreft de solvabiliteit, die dus verbetert;
  • Dekking van investeringen via de reservepositie vermijden we, met uitzondering van zaken die in de risicoparagraaf van de begroting worden vermeld en met uitzondering van investeringen in duurzaamheid die zich terugverdienen, het betreft hier de solvabiliteit en schuldquote;
  • De lasten voor de inwoners en bedrijven stijgen niet, het betreft hier de belastingcapaciteit.

C. Onderhoud en kapitaalgoederen

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

Met het uitvoeren van onderhoud houden we de kwaliteit van dienstgebouwen, accommodaties en objecten op het in beleidskaders afgesproken niveau.

Terug naar navigatie - Met het uitvoeren van onderhoud houden we de kwaliteit van dienstgebouwen, accommodaties en objecten op het in beleidskaders afgesproken niveau.

Het in stand houden van het maatschappelijk vastgoed geschiedt volgens de kwaliteitsnormen zoals benoemd in het MJOP.  De  uitvoering in 2018 is goed verlopen. De budgetten zijn taakstellend,  slimme inkoop moet ertoe bijdragen dat de doelen van het MJOP ook gehaald worden.

Gewerkt is/wordt aan een meerjaren investeringsplan( MIP), over de volle breedte van het maatschappelijk vastgoed. Het perspectief van het vastgoed (blauwdrukken) wordt samengebracht met revitalisatie-behoefte en de inbreng van duurzaamheid. De bedoeling is om een doorkijk te bieden van 20 jaar, met een concentratie op de eerstkomende 5 jaar. Ontwikkelingen in het accommodatiebeleid en het IHP zullen de voortgang mede bepalen. Het MIP is in 2018 opgezet en wordt in het eerste half jaar 2019 aan de gemeenteraad aangeboden.

Het maatschappelijk vastgoed voldoet aan de kwaliteitskaders die de Raad gesteld heeft, er is geen sprake meer van achterstallig onderhoud; in de projecten Gasthoes en Zwembad is het onderhoud bewust uitgesteld daar waar veiligheid geen issue is.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Op een efficiënte manier voorzien in de huisvestingsbehoefte van de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke beleidsdoelen.

Terug naar navigatie - Op een efficiënte manier voorzien in de huisvestingsbehoefte van de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke beleidsdoelen.

Er wordt gewerkt aan een integrale aanpak op projecten, afstemming tussen beleid en uitvoering, tussen toekomstperspectief en heroverwegingen vanuit vastgoedmanagement. De groeiende druk in de markt maakt het werken binnen tijd en budget een uitdaging. Onze adviesrol in vastgoed groeit in de relatie naar de externe partners. Onze processen en procedures zijn voortschrijdend in ontwikkeling. We geven invulling aan de huisvestingsbehoefte, op een zo duurzaam mogelijke manier, met financieel en maatschappelijk rendement. Het leegstandsmanagement loopt naar behoren, er staat geen gemeentelijk vastgoed leeg anders dan in aanloop naar een sloop of herontwikkeling.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

We nemen duurzaamheidsmaatregelen voor dienstgebouwen en accommodaties en geven hiermee invulling aan de duurzaamheidambities uit het accommodatiebeleid.

Terug naar navigatie - We nemen duurzaamheidsmaatregelen voor dienstgebouwen en accommodaties en geven hiermee invulling aan de duurzaamheidambities uit het accommodatiebeleid.

In het MJOP is de integrale lijn vastgesteld, verplichte verduurzaming vanuit het activiteitenbesluit. Bij kleine renovaties sturen we op toegankelijkheid voor iedereen. Hoog niveau renovaties en nieuwbouw worden op een GPR van 8.0 gezet. Deze ambities worden meegenomen in het MIP (eerste halfjaar 2019)

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf C

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf C

De paragraaf kapitaalgoederen geeft inzicht in de vastgestelde beleidskaders voor het beheer en onderhoud van infrastructuur en voorzieningen in de openbare ruimte. Het gaat hierbij om wegen, riolering, groen en gemeentelijke gebouwen. De kapitaalgoederen leveren een bijdrage aan de realisatie van gemeentelijke doelen op het gebied van wegen,  milieu en duurzaamheid, openbaar groen, onderwijs en dienstverlening. 

De raad heeft bij het vaststellen van de onderhoud en beheerprogramma’s de keuze uit kwaliteitsniveaus. Daarmee heeft zij een afwegingskader voor de inzet van financiële middelen, voor zover deze passend zijn binnen de financiële positie van de gemeente. In de tabellen van deze paragraaf is geen rekening gehouden met de directe kosten.

In deze paragraaf worden ook de doelstellingen en maatregelen voor de (gemeentelijk)gebouwen weergegeven. Er zijn ook doelstellingen en maatregelen van wegen, riolering en  openbaar groen zijn in de betreffende programma's opgenomen.

 

1. WEGEN

In programma 4 ruimte, wonen en mobiliteit is als hoofddoelstelling opgenomen een openbare ruimte die schoon, heel, veilig en goed toegankelijk is. Om invulling aan deze doelstelling te geven zorgen wij voor een adequaat beheerplan wegen. Dit betekent dat ook de hierin aanwezige civiele kunstwerken en openbare verlichting efficiënt en doelmatig beheerd worden.

Beheerplannen       Kwaliteitsniveau         
Wegbeheerplan 2016-2019 Basis
Beheerplan bermen en sloten buitengebied 2010-2018  Sober (looptijd tot en met 2019)
Meerjaren onderhoudsplan Civiele kunstwerken 2009-2019 Veilig en heel 
Beleidsplan openbare verlichting 2016-2025 Basis

 

2. RIOLERING

In programma 4 - ruimte, wonen en mobiliteit - staat als hoofddoelstelling onder meer de zorg voor het rioolbeheer. Dit gebeurt op basis van een jaarlijks op te stellen operationeel plan, dat invulling geeft aan het vastgestelde VGRP (verbreed gemeentelijk rioleringsplan).

 

3. GROEN

In programma 4 - ruimte, wonen en mobiliteit - staat als hoofddoelstelling onder andere de zorg voor het openbare groen. Groen draagt bij aan de 'quality of life' en het welzijn van mensen. Ook levert groen een bijdrage aan een goede woon- en leefomgeving en een verfraaiing van de kernen.

 

4. GEBOUWEN

De gemeente Horst aan de Maas heeft divers vastgoed in haar bezit. Dit vastgoed wordt ingezet voor bepaalde doeleinden. Daarbij gaat het om:

1. Eigen gebruik

2. verhuur aan verenigingen / organisaties voor hun activiteiten

3. het realiseren van toekomstige strategische doeleinden

4. overige eigendommen (rest)

Het streven blijft om een zo groot mogelijk rendement (zowel inhoudelijk als financieel) te halen met een zo beperkt mogelijk bezit. Het sturen op veiligheid, duurzaamheid en inzicht in het voldoen aan wet en regelgeving wordt beter verankerd door de keuze voor de RgdBOEI methodiek. Deze methodiek vervangt de NEN2767 methodiek, die alleen naar onderhoud kijkt.

Beheerplannen       Kwaliteitsniveau         
MJOP gebouwen2018-2027 (herijking in 2020)         Basis (RgdBOEI conditie 3)

D. Financiering

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

We voldoen aan de wettelijke kaders en vastgestelde gemeentelijke verordeningen.

Terug naar navigatie - We voldoen aan de wettelijke kaders en vastgestelde gemeentelijke verordeningen.

Rechtmatigheidsfouten worden nauwelijks geconstateerd door de interne- & externe-controle. De geconstateerde rechtmatigheidsfouten worden gerapporteerd.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf D

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf D

Inleiding

In het BBV 2004 (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) is de paragraaf 'financiering' voorgeschreven voor zowel de begroting als de jaarrekening. In deze paragraaf worden de plannen, feiten en visie over financiering uiteengezet. De Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) schept een kader voor de treasuryfunctie, levert een bijdrage aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en bevordert de transparantie van de treasuryfunctie. Deze wet introduceert twee instrumenten op het gebied van de treasuryfunctie:

  • het treasurystatuut,
  •  de financieringsparagraaf.

Het treasurystatuut heeft als doel bestaande verantwoordelijkheden en bevoegdheden te formaliseren en expliciet vast te stellen. De gemeenteraad kan dan beter invulling geven aan zijn verordenende en controlerende bevoegdheid. De financieringsparagraaf heeft als doel inzicht te geven in de algemene interne en externe ontwikkelingen die van belang zijn voor treasury en bevat informatie op het gebied van risicobeheer, de financieringspositie en de leningen- en uitzettingenportefeuille.

Voor het verslagjaar 2018 is het vastgestelde "Treasurystatuut 2015-2018" leidend.

In de financiële verordening 2017, artikel 14 van onze gemeente is bepaald dat het college een treasurystatuut vast stelt waarin de doelstellingen, uitgangspunten en richtlijnen van de financieringsfunctie zijn opgenomen. In de collegevergadering van 10 december 2018 is het nieuwe treasurystatuut 2019-2022 vastgesteld. De aanpassingen in het nieuwe statuut betreffen voornamelijk functiebenamingen en afdelingsbenamingen zoals deze momenteel binnen de organisatie gehanteerd worden. Verder zijn in het treasurystatuut de volgende onderdelen geregeld:

  • de organisatie voor het opstellen van het treasurybeleid
  • de planning en controlcyclus
  • de organisatie van de uitvoering van de treasury-activiteiten en
  • de interne en externe controle

In overeenstemming met de financiële verordening artikel 14 is het "Treasurystatuut 2019-2022" ter kennisgeving aangeboden aan de raad en de auditcommissie.

In Europees verband zijn afspraken gemaakt om de overheidsuitgaven nu en op langere termijn houdbaar te laten blijven. Deze maatregelen zijn vertaald naar Nederlandse wetgeving. Zoals de invoering van het verplicht schatkistbankieren (Wet Fido) en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof).

 

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) / EMU saldo

Om hun financieringstekort te beheersen en terug te brengen, hebben de landen van de Eurozone (Europese Commissie) in het Verdrag van Maastricht een norm afgesproken. Het nationale financieringstekort mag niet meer bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP), waarbij de overheidsschuld niet hoger dan 60% van het BBP mag zijn.

Per 1 januari 2014 is de Wet Houdbare overheidsfinanciën ingevoerd. Daarin worden Europese afspraken over de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstekort vertaald naar nationale wetgeving om te waarborgen dat het begrotingstekort binnen de perken blijft. Het aandeel van de landelijke decentrale overheden in de berekening van het begrotingstekort van 3% bedraagt 0,5%. Alle gemeenten samen nemen daarvan circa 0,34% voor hun rekening.

In de wet staat dat gemeenten een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van het EMU-tekort. Het onderhandelingsakkoord tussen het Rijk en de decentrale overheden heeft de aanvankelijke scherpe kantjes van de regels afgehaald door een tekort van 0,5% BBP toe te staan voor de eerste jaren. Bovendien werden er geen sancties opgelegd als er toch sprake was van overschrijdingen.

Daarnaast gelden de regels voor het maximale begrotingstekort niet voor elke gemeente apart, maar voor alle gemeenten samen. Dat betekent dat een gemeente of provincie die in een jaar fors investeert dat gewoon kan doen als alle gemeenten samen maar binnen de norm blijven. De vier grote gemeenten samen hebben een aandeel van 85% op de grootte van het tekort. Het aandeel van onze gemeente is uitermate gering.

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 19) is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken over het voorafgaande jaar, het actuele jaar en het volgende jaar. Met ingang van 2017 is conform de vernieuwing BBV de ontwikkeling van het EMU-saldo voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar vereist in de meerjarenbegroting.

De EMU-tekortruimte voor decentrale overheden is voor jaren 2019 tot en met 2022 vastgesteld op 0,4% van het bruto binnenlands product per jaar. Deze ruimte zal worden onderverdeeld tussen gemeenten, provincies en waterschappen.

De individuele overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) verstrekken onderstaande gegevens jaarlijks aan het CBS. Indien hieruit blijkt dat op macroniveau het EMU-saldo overschreden wordt, zullen de gemeenten, provincies en waterschappen hierover worden geïnformeerd. De gemeenten worden (nog) niet afgerekend op een eventueel hoger EMU-tekort.

 

Financieringspositie

Voor een duidelijk beeld van de mogelijke risico's bij de financiering geven we aan welke omvang de financiering binnen onze gemeente heeft. In onderstaande tabel staat de positie ultimo 2018. Daarbij wordt de verhouding weergegeven tussen het Eigen en Vreemd Vermogen.

Het tekort aan financieringsmiddelen wordt met externe financieringsmiddelen “kort of lang” gefinancierd. Het keuzemoment voor het aantrekken van een vaste geldlening (‘lang-geld”) wordt naast het inzicht in de geldstromen bepaald door:

  • de marktverwachtingen
  • de wettelijke bepalingen en
  • de toetsingscriteria van de provincie m.b.t. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (wet FIDO).

Het is niet toegestaan alles met “kort geld” - een kasgeldlening - te financieren. Er zijn criteria opgesteld voor de lokale overheden om te voorkomen dat in de toekomst men bij herfinanciering met financiële tegenvallers wordt geconfronteerd. De kasgeldlening is een instrument waar door de lokale overheden veel gebruik van wordt gemaakt omdat er in de markt momenteel een negatieve rente op wordt gegeven door de verstrekkers van de lening.

In onderstaande grafieken ziet u

  • de ontwikkeling van de langlopende schulden in de afgelopen jaren en
  • de ontwikkeling van de totale langlopende en kortlopende leningen.

Op 20 december 2016 is de Raad akkoord gegaan met het definitieve akkoord vervlechting in het kader van het Plan van Aanpak Programma Greenport Venlo. Dit akkoord behelst o.a. een verstrekking van € 10,5 miljoen aan vaste geldleningen aan het nieuwe Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo. Dit verklaart voor het merendeel de forse stijging van 2016 naar 2017.

 

Risicobeheer: kasgeldlimiet en rente-risiconorm

De gemeente verstrekt enkel leningen of garanties aan derden uit hoofde van haar publieke taak. Hiervoor is een besluit van de raad noodzakelijk. Om de budgettaire risico's te beperken, zijn twee normen op grond van de Wet Financiering Decentrale Overheden van belang: de kasgeldlimiet en de rente-risiconorm.

Kasgeldlimiet

Deze limiet heeft betrekking op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar (max. 8,5% van het bedrag van de begroting). Het gaat hierbij om renterisico’s van de vlottende schuld. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en de kredietlimiet op rekening-courant. Met het in werking treden van het schatkistbankieren moeten overtollige gelden boven de normgrens van schatkistbankieren in de schatkist gestort te worden. Van andere uitzettingen was in 2018 geen sprake. Bij het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar zijn uitsluitend geldleningen toegestaan.

De vlotte schuld wordt afgezet tegen de norm van de kasgeldlimiet. De kwartaalrapportages zijn belangrijk voor het signaleren van mogelijke overschrijdingen. Als dit structureel is en er sprake is van een overschrijding van drie opeenvolgende kwartalen, moet de gemeente met de provincie in overleg over een beëindiging van de overschrijding. De gemeente wordt dan verplicht een vaste geldlening af te sluiten (consolideren).

Uit onderstaand overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet in kwartaal 1 en 4 van 2018 een lichte overschrijding laat zien. De overschrijding van kwartaal 4 zal in de komende 2 kwartalen van 2019 teruggebracht moeten worden. De hoogte van de vlottende schuld is sterk afhankelijk van de mate en het tempo van uitvoering van geraamde investeringen en grondverkopen.

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

1e kw 2018 2e kw 2018 3e kw 2018 4e kw 2018
Vlottende korte schulden        
Opgenomen gelden < 1 jaar € 15.000 € 16.000 € 20.000 € 21.000
Schuld in rekening courant - - - -
Gestorte gelden door derden < 1 jaar - - - -
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld - - - -
Totaal vlottende korte schulden € 15.000 € 16.000 € 20.000 € 21.000
Vlottende middelen        
Contante gelden in kas € 6 € 8 € 11 € 6
Tegoeden in rekening courant € 6.043 €11.835 € 14.572 € 11.282
Overige uitstaande gelden < 1 jaar        
Totaal vlottende middelen € 6.049 € 11.843 € 14.583 € 11.288
         
Totaal netto vlottende schuld (1-2) € 8.951 € 4.157 € 5.417 € 9.712
Kasgeldlimiet        
Begrotingstotaal (oorspronkelijke begroting € 95.164 € 95.164 € 95.164 € 95.164
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50 % 8,50 % 8,50 % 8,50 %
Kasgeldlimiet: (4x5/100) € 8.089 € 8.089 € 8.089 € 8.089
         
Ruimte onder kasgeldlimiet ( 4-3) - € 3.932 € 2.672 -
Overschrijding van de kasgeldlimiet € 862 - - € 1.623

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft betrekking op financieringen met een rentetypische looptijd van langer dan 1 jaar. De gemeente loopt renterisico over:

  • dat deel van de leningenportefeuille dat in een jaar in aanmerking komt voor herfinanciering of renteherziening en
  • nieuw aan te trekken langlopende leningen.

Aansluitend op de geactualiseerde Wet Fido is per 1 januari 2010 de nieuwe Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden in werking getreden. Vanaf dat moment wordt de risiconorm berekend op basis van een percentage (20%) van het begrotingstotaal. Doel is het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Jaarlijks mogen de verplichte aflossingen en de renteherziening niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Het schema hieronder laat zien dat we ruim onder de renterisiconorm zijn gebleven. De provincie toetst de kasgeldlimiet en renterisiconorm uit hoofde van haar financiële toezicht.

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld

(Bedragen x € 1.000)

 
  Omschrijving 2018
1a Renteherziening op vaste schuld opgenomen gelden (o/g) -
1b Renteherziening op vaste schuld opgenomen gelden u/g -
2 Netto rente herziening op vaste schuld (1a - 1b)  
3 Betaalde aflossingen € 5.675
4 Renterisico op vaste schuld (2+3) € 5.675
     
  Renterisiconorm  
5 Begrotingstotaal € 95.164
6 Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00%
7 Renterisiconorm (7) € 19.033
     
  Toets renterisiconorm  
8 Renterisiconorm (7) € 19.033
9 Renterisiconorm op vaste schuld (4) € 5.675
10 Ruimte (+) c.q. overschrijding (-) € 13.358

Nieuwe BBV richtlijnen Rente 2016

Om ervoor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten en de daaraan gekoppelde financieringsbehoefte inzichtelijk zijn, wordt in de BBV voorgeschreven dat de paragraaf financiering voortaan ook in ieder geval inzicht geeft in

  • de rentelasten,
  • het renteresultaat,
  • de financieringsbehoefte en
  • de manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

De commissie BBV adviseert hiervoor een renteschema op te nemen in de paragraaf financiering. Onderstaande schema voldoet aan het genoemde advies.

Renteschema: Jaarrekening 2018 (bedragen x € 1.000)
  Omschrijving 2018
a. de externe rentelasten over de korte en lange financiering € 1.712
b. de externe rentebaten (idem) € -769
  Saldo rentelasten en rentebaten € 943
c.1 De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend € -190
c.2 De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend € -244
c.3 De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend € 469
    € 36
  Aan taakvelden toe te rekenen externe rente € 978
d.1 Rente over het eigen vermogen € -
d.2 Rente over de voorzieningen (die tegen CW gewaardeerd zijn) € -
  Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente € 978
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) € 1.102
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury € 123

De omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente wordt vervolgens op consistente en eenduidige wijze toegerekend aan de individuele activa. Daarbij is differentiatie per investering of taakveld niet toegestaan. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagpercentage mag binnen een marge van 0,50% worden afgerond. Wijken de werkelijke rentelasten die (over een jaar) aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast meer dan 25% af van de rentelasten die op basis van de voorgecalculeerde renteomslag aan de taakvelden is toegerekend, dan is een correctie verplicht. Dit is gerelateerd aan de fluctuaties van de rentetarieven op de geldmarkt.

E. Bedrijfsvoering

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

De dienstverlening en bedrijfsprocessen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

Terug naar navigatie - De dienstverlening en bedrijfsprocessen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

De informatievoorziening  is continue aan ontwikkelingen onderhevig en is een gebied wat continue de aandacht krijgt. Dit door het volgen en in te spelen op ontwikkelingen en hun toepassing binnen onze gemeente. Hieraan wordt structureel aandacht besteed door onze Informatie-adviseurs. In het kader van de samenwerking met Venray en Venlo worden ook steeds meer ontwikkelingen en daaruit volgende projecten in gezamenlijk opgepakt. Dit vergt meer afstemming, wat betekent dat doorlooptijden over het algemeen langer zijn.

De ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening (ICT) gaan ontzettend snel en dat betekent dat we ook binnen Horst de komende jaren diverse nieuwe oplossingen moeten introduceren, deels als vervanging van huidige informatiesystemen. Nieuwe ontwikkelingen worden al zo veel mogelijk in samenwerking met Venlo en Venray opgepakt.

In 2018 is een advies uitgebracht om de gehele ICT-infrastructuur (servers en netwerk) toekomstbestendig te maken en al te anticiperen op de inzet van 'cloud' diensten. Dit betekent dat op het gebied van ICT-infrastructuur steeds meer de samenwerking met specialistische partijen wordt opgezocht.  Die vernieuwing van de ICT-infrastructuur wordt in 2019 samen met Venray doorgevoerd.  De begin 2018 gestarte samenwerking met Venray voor Servicedesk en Systeembeheer verloopt voorspoedig.

Op het gebied van Informatiebeheer (postverwerking en archivering) zijn in 2018 flinke stappen gezet om de in het verleden ontstane achterstanden van archivering weg te werken en is een aanzet gemaakt om toekomstige achterstanden te voorkomen. Verder is er een succesvolle pilot met het Regionaal Historisch Centrum Limburg uitgevoerd om in te toekomst 'digitale' te bewaren dossiers bij hun in beheer onder te brengen.

In 2018 is de in 2017 geïnitieerde ontwikkeling van 'data gedreven sturen', ofwel de toepassing van Business Intelligence en dashboard, verder gegroeid. In aansluiting op de dashboards Sociaal Domein zijn er steeds meer beleidsterreinen die hiermee ook aan de slag gaan. In 2019 wordt hier verder op ingezet als een van de speerpunten van Informatievoorziening.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

De gemeente is een goede werkgever. Medewerkers zijn duurzaam inzetbaar.

Terug naar navigatie - De gemeente is een goede werkgever. Medewerkers zijn duurzaam inzetbaar.

Momenteel investeren we via diverse instrumenten in de juiste persoon op de juiste plek en bieden we maatwerk waar mogelijk. Ook betrekken we doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij dit vraagstuk denk hierbij aan het creëren van garantiebanen en het PIT project waarmee we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk proberen te krijgen. Strategische personeelsplanning en duurzame inzetbaarheid zijn thema's die het door het management hoge prioriteit hebben gekregen en waarbij momenteel lokaal en regionaal wordt verkend, hoe dit verder te stimuleren.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

De HRM-processen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

Terug naar navigatie - De HRM-processen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

In 2018 zijn de eerste stappen gezet om te komen tot basis ken- en stuurgetallen die bijdragen aan de professionalisering van de managementinformatie.  Aangezien op sommige onderdelen de totstandkoming van cijfers nog arbeidsintensief is, wordt het jaar 2019 gebruikt  om dit verder door te ontwikkelen. Deze doorontwikkeling hangt tevens  samen met de implementatie van diverse selfservice processen voor zowel medewerkers als managers.  Dit zorgt ervoor dat medewerkers en managers meer zelfredzaam zijn en beter in positie komen. Deze regionale samenwerking en doorontwikkeling loopt qua planning over het jaar heen.

O

Zo hebben wij dat gedaan!

De inrichting, het beheer en de uitvoering van de informatievoorziening zijn integraal op elkaar afgestemd rekening houdend met in- en externe ontwikkelingen.

Terug naar navigatie - De inrichting, het beheer en de uitvoering van de informatievoorziening zijn integraal op elkaar afgestemd rekening houdend met in- en externe ontwikkelingen.

De inrichting van de informatievoorziening ligt in lijn met het informatiebeleidsplan. Hierbij wordt bij ieder nieuwe ontwikkeling en project getoetst op de actuele uitgangspunten en context. In 2018 zijn meer en meer de ontwikkeling en het beheer van de informatievoorziening afgestemd met de gemeenten Venray en Venlo. Dit zou in 2019 moeten resulteren dat we in de samenwerking ook concrete projecten uitvoeren, inclusief het beheer van ingerichte automatiseringsoplossingen.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Subsidiemogelijkheden, zowel provinciaal, nationaal als Europees worden maximaal benut.

Terug naar navigatie - Subsidiemogelijkheden, zowel provinciaal, nationaal als Europees worden maximaal benut.

De lokale subsidiecoördinator ondersteunt de interne stakeholders bij subsidie-aanvragen en kansen. Regionaal wordt kennis gedeeld aan 4 themagroepen die het in de regio Venlo de sterkste link hebben met Europa. Bovendien zetten we volop in op interne bewustzijn en awerness zodat subsidiemogelijkheden op lokaal, provinciaal niveau optimaal worden benut. Dit heeft al succes opgeleverd waarbij het ook het doel is dat de subsidiecoördinator zichzelf terugverdiend.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

We beschikken over een efficiënte en effectieve financiële administratie.

Terug naar navigatie - We beschikken over een efficiënte en effectieve financiële administratie.

In 2018 is door het herinrichten van enkele processen (inkoop- & verkoopfacturen, memoriaalboekingen en verplichtingenadministratie) m.b.v. Lucom de effectiviteit  en efficiency van de  financiële administratie verbeterd. 

G

Zo hebben wij dat gedaan!

We beschikken over een kwalitatief gedegen systeem van financiële advisering.

Terug naar navigatie - We beschikken over een kwalitatief gedegen systeem van financiële advisering.

De doorontwikkeling van het financieel consulentschap (meer aan de voorkant van het proces komen als adviseur) is een proces dat doorlopen is in 2018 en in 2019 verder loopt.
Daarnaast zijn de P&C-documenten in ontwikkeling met als uiteindelijke doel een volledig digitale ontsluiting waarbij de gebruiker de 'diepte in kan' naar meer detail als de behoefte daartoe bestaat. Zo is in 2018 de BIEO 2019  vervangen door de  highlights in de digitale begroting.

O

Zo hebben wij dat gedaan!

We hebben een effectief en efficiënt inkoopbeleid en contractbeheer.

Terug naar navigatie - We hebben een effectief en efficiënt inkoopbeleid en contractbeheer.
Het lokale inkoop- en aanbestedingsbeleid is in 2018 herschreven maar nog niet vastgesteld.  Gezamenlijke inkoop is onderwerp van het onderzoek om te komen tot samenwerking tussen Venlo, Venray en Horst aan de Maas.   In dat kader is de actualisering van het inkoopbeleid van Venlo afgewacht.  Vaststelling en implementatie wordt  verwacht in Q1 2019.
O

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting paragraaf E

Terug naar navigatie - Toelichting paragraaf E

In 2018 is ons traject van ontwikkeling als bedrijfsvoering voortgezet. Diverse resultaten zijn geboekt en daarmee hebben we onze toegevoegde waarde verbeterd. De verbeterde en verbrede servicedesk is operationeel, waardoor het voor de organisatie nog eenvoudiger wordt om op maat gemaakte dienstverlening geboden te krijgen. We zijn inmiddels ver gevorderd in het werken met business intelligence en zijn daar in Nederland een voorloper. We leveren dashboards die vakteams integreren in de manier van werken. Uit audits blijkt dat de basis van onze gehele bedrijfsvoering prima op orde is om op door te kunnen ontwikkelen.

We hebben de digitale basis voor strategisch personeelsmanagement steeds beter op orde. Dat is ook hard nodig omdat de komende jaren een majeure uitstroom aan personeel op de gemeentelijke markt en ook in onze gemeente wordt verwacht. In 2018 hebben we naast de HRM-technische zaken ons ook gericht op het orde krijgen van onze profilering. Met de gemeenteraad zijn we jaarlijks in gesprek over de organisatieontwikkeling en dat heeft in 2018 ook plaatsgevonden via interactieve presentaties. We hebben dat een energiegevende manier gevonden om samen te werken aan de uitdagingen van onze gemeente. We waarderen de betrokkenheid van de gemeenteraad om op een open wijze te kunnen sparren over de toekomst.

We zijn gestart met het herijken van de organisatievisie, de visie op dienstverlening en we hebben ons informatiebeleid geactualiseerd. We beseffen ons dat de uitdaging op de markt van personeel dusdanig is en nog meer gaat worden dat we ons zullen onderscheiden met aantrekkelijk werkgeverschap met een passende werkomgeving. Wij vinden het verstandig om dit samen met partners te doen met dezelfde focus. Mede daarom waren wij al eerder aangesloten bij de bestaande samenwerking met Venray en Venlo. In 2018 hebben we die samenwerking op bedrijfsvoering verder opgebouwd. We werkten samen toe naar eenhoofdige aansturing van bedrijfsvoeringsonderdelen via die gemeenten samen. Samen hebben we diverse resultaten geboekt. Momenteel wordt de samenwerking herijkt, omdat de focus van de gemeente Venlo is gewijzigd naar een meer intern gerichte aanpak. De thema’s Informatiehuis (voorheen Gegevenshuis), human resources, klantcontactcentrum/burgerzaken en informatietechnologie zijn benoemd als businesscases. Binnen het thema Sociaal Domein zijn de gesprekken gestart om de zogeheten bypass van Venlo weer te integreren tot een gezamenlijke aanpak. Bij het thema informatietechnologie (ICT) zijn de gemeenten Venray en Horst aan de Maas samen, als één, in gesprek geweest met het bestaande samenwerkingsverband ICT NML om toe te treden. We hebben daarbij geconstateerd dat toetreding tot ICT NML de komende drie jaren niet aan te bevelen is. Venray en Horst aan de Maas gaan daarom de automatisering en servicedesk samen voortzetten. Voor de samenwerking worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • samenwerkingsvorm volgt op inhoud
  • indien mogelijk aansluiten bij bestaande samenwerkingen
  • indien mogelijk aansluiten bij lopende processen/verkenningen
  • samenwerking op basis van netwerken voor beleidsthema’s
  • centrale sturing voor bedrijfsvoeringsonderdelen gericht op uitvoering
  • anticiperen op onderwerpen waar energie op zit
  • vooruitdenken gericht op kansen
  • nieuwe deelnemers kunnen aansluiten op de vastgestelde lijn.

Afgelopen jaar zijn er goede resultaten geboekt in het voldoen aan de vereiste beveiligings- en privacyregelgeving (BIG-maatregelen). Het Regionaal Historisch Centrum Limburg werkt samen met ons aan een e-Depot pilot. Het doel is om meer inzicht te krijgen in wat er nodig is om een gemeente te kunnen aansluiten op de e-Depotvoorziening van het RHCL. Welke maatregelen kan het RHCL nog nemen? Welke de gemeente? En wat zijn de technische, organisatorische, en mogelijk financiële consequenties daarvan?

De organisatie heeft in 2018 majeure stappen gezet in het lean maken van de werkprocessen. Dit traject wordt in 2019 organisatiebreed voortgezet. De combinatie van business intelligence, het lean traject en de doorontwikkeling van functioneel beheer maakt dat we steeds beter zicht krijgen op de efficiency van ons werk gericht op onze externe omgeving. In 2019 zullen wij onze externe dienstverlening doorontwikkelen aan de wensen van de omgeving.

In 2018 hebben we samen met ons nieuwe college de ambities van het collegeprogramma omgezet naar planning en gewenste investeringen. We hebben afspraken gemaakt om de ambities om te zetten in resultaten. In 2019 zullen de eerste resultaten daarvan worden getoond. Met de griffier hebben we samen afspraken gemaakt over de gewenste werkwijze met het bestuur.

 

INFORMATIEVEILIGHEID EN PRIVACY

Gemeenten zijn voor steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijk. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheden van informatie-uitwisseling. Voor gemeenten is het dan ook noodzakelijk om de beveiliging van informatie professioneel te organiseren. Informatie moet immers beschikbaar en integer (betrouwbaar) zijn en mag alleen door bevoegden zijn in te zien (vertrouwelijk). Bij de uitwisseling van informatie moeten gemeenten voldoende rekening houden met beveiligings- en privacyaspecten.

Informatieveiligheid is veel meer dan ICT, het gaat in veel gevallen om de mens in de organisatie en de manier waarop deze met (informatieveiligheids)risico’s omgaat.

Om bovenstaande te borgen is in november 2013, tijdens de Buitengewone Algemene Ledenvergadering (BALV) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Resolutie ‘Informatieveiligheid, randvoorwaarde voor de professionele gemeente’ bekrachtigd. Hierin geven de gemeenten aan de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG) te implementeren.

Halverwege 2017 zijn er ook voorschriften gekomen over de wijze van verantwoorden. De zogenaamde ENSIA. We komen daar hieronder op terug.

Op 25 mei 2018 is de nieuwe Europese privacywet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht geworden. Deze nieuwe wetgeving zorgt voor harmonisatie van de privacyregelgeving in Europa en verbetering van de privacy(bescherming) van burgers.

De uitdagingen op het gebied van privacy en informatiebeveiliging hebben veel overlap, en worden sinds begin 2018 gezamenlijk opgepakt. In deze paragraaf rapporteren wij over de stand van zaken van beide onderwerpen, naast informatiebeveiliging wordt ook over privacy gerapporteerd.

Informatiebeveiliging

Implementeren BIG.

De BIG vormt de norm voor informatiebeveiliging voor gemeenten. De BIG bestaat uit een set van beveiligingsmaatregelen. De maatregelen zijn onder te verdelen in technische- (systemen) en organisatorische maatregelen. De implementatie van de BIG is een omvangrijk project dat relatief veel capaciteit vraagt en meerdere jaren beslaat. Bij de implementatie pakken we de maatregelen met de hoogste risico’s als eerste op. Uit de zelfevaluatie ENSIA 2018 komt naar voren dat 124 van de 146 vragen met "ja" beantwoord kunnen worden; een (globale) indicator voor de kwaliteit van de implementatie.

ENSIA

Gemeenten leggen elk jaar verantwoording af over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen. In 2017 gebeurde dit voor het eerst met een nieuwe Audit systematiek: de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). ENSIA beoogt de verantwoording over informatieveiligheid beter en efficiënter te laten verlopen.

Voorheen waren er aparte verantwoordingsprocedures voor de Basisregistratie Personen (BRP), Paspoortuitvoeringsregeling (PUN), Digitale persoonsidentificatie (DigiD), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Structuur uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Suwinet). Met ENSIA is dit nu gebundeld, waardoor de gemeenten in één keer verantwoording afleggen over het gebruik van zes registratiesystemen.

De ENSIA zelfevaluatie is in 2018 voor het tweede jaar uitgevoerd. In de periode van 1 juli 2018 tot 31 december 2018 zijn de vragen voor de zogenaamde zelfevaluatie ingevuld. Vóór 1 mei 2019 legt het college middels een Collegeverklaring verantwoording over informatieveiligheid af aan de gemeenteraad. De resultaten hiervan staan hieronder samengevat weergegeven:

 Formeel is de collegeverklaring over 2018 beperkt tot de onderdelen Suwinet en DigiD. Een externe auditor geeft op de verklaring een Assurance rapport af.
Wij hebben als college verklaard dat onze gemeente voor 100% voldoet aan de voor DigiD en Suwinet geldende normen. Het Assurance rapport bevestigt deze uitkomst.

De rapportage zelfevaluatie ENSIA laat zien dat onze gemeente voor het overgrote deel aan de BIG-gerelateerde normen voldoet.

 Privacy

Op 25 mei 2018 is de nieuwe Europese privacywet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht geworden. Deze nieuwe wetgeving zorgt voor harmonisatie van de privacyregelgeving in Europa en verbetering van de privacy(bescherming) van burgers.

Eind 2017 zijn we gestart om de privacy-basis op orde te krijgen. De maatregelen uit de AVG die per 28 mei 2018 verplicht zijn, zijn tijdig geïmplementeerd. Dit betreft:

1.         Privacy beleid

Het privacy beleid is een kader waarin wordt aangegeven aan welke principes de gemeente zich houdt. Het laat zien hoe de gemeente omgaat met persoonsgegevens en welke maatregelen de gemeente treft om te voldoen aan de wet- en regelgeving. Het beleid is op 8 mei 2018 vastgesteld door het college.

2.         Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG)

De AVG verplicht gemeenten een functionaris voor de gegevensbescherming (een ‘interne privacy toezichthouder’) aan te wijzen. Deze functionaris is door het college ook op 8 mei 2018 aangewezen.

3.         Register van verwerkingen

Elke organisatie moet een overzicht opstellen van alle verwerkingen waar persoonsgegevens in gebruikt worden.

Dit ‘register van verwerkingen’ is samen met de functioneel beheerders en aanspreekpunten van elk team opgesteld. Dit register is op 23 mei 2018 op de website en op ‘overheid.nl’ gepubliceerd en wordt beheerd door de FG.

Daarnaast zijn onderstaande activiteiten uitgevoerd.

4.         Standaard verwerkersovereenkomst

Met alle externe partijen die persoonsgegevens voor de gemeente verwerken (verwerkers) moeten aanvullende afspraken over informatiebeveiliging en privacy gemaakt worden. Deze afspraken zijn opgenomen in de verwerkersovereenkomst. Onze gemeente heeft, middels onze FG, een actieve bijdrage geleverd in de werkgroep van de VNG die een standaard verwerkersovereenkomst voor gemeenten heeft opgesteld. Wij hanteren zelf ook deze standaard.

5.         Bewustwording

Om medewerkers bewust te maken van de privacy uitdaging in het algemeen, en de gevolgen van de AVG in het bijzonder zijn meerdere bijeenkomsten georganiseerd, en is het onderwerp gesproken in alle teamoverleggen. Tevens is een aantal handleidingen gepubliceerd op het intranet.

6.         Processen met betrekking tot rechten van betrokkenen

Organisaties moeten betrokkenen (personen) zowel actief als passief informeren over de persoonsgegevens die zij verwerken. Daarnaast stelt de AVG betrokkenen middels een aantal rechten in staat om controle uit te oefenen over zijn of haar persoonsgegevens. Het passief informeren gebeurt via de privacyverklaring op onze website. Deze is medio mei aangepast aan de AVG. We hebben in 2018 geen verzoek ontvangen van betrokkenen.

F. Verbonden partijen

F. Verbonden partijen

Terug naar navigatie - F. Verbonden partijen

1. Inleiding
In deze paragraaf geven we inzicht  in de verbonden partijen.
Een verbonden partij is een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft (artikel 1 BBV). Er is sprake van een bestuurlijk belang als er zeggenschap is op basis van stemrecht of vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Er is sprake van een financieel belang wanneer een beschikbaar gesteld bedrag niet verhaalbaar is bij faillissement of wanneer er financiële aansprakelijkheid bestaat als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

Verbonden partijen voeren publieke taken uit die een relatie hebben met het bereiken van de doelstellingen van het programmaplan en de daaraan gekoppelde beleidsvoornemens.

2. Verbonden partijen
Er is op dit moment sprake van de volgende verbonden partijen:

Gemeenschappelijke regelingen:
1.    Veiligheidsregio Limburg-Noord
2.    Euregio Rijn-Maas-Noord
3.    Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Noord-Limburg West (NLW)
4.    Districtelijke Bundeling Handhavingscapaciteit
5.    Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum
6.    Gemeenschappelijke Regeling Maasveren Limburg Noord
7.    Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Limburg Noord
8.    RUD Limburg
9.   Omnibuzz

Coöperaties/vennootschappen:
10.     Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Stichtingen/verenigingen:
-

Overig:
11.  Regio Venlo (vrijwillig samenwerkingsverband)
12.  Banenplein Limburg
13.    Aandelen:
    1 a t/mf. Diverse deelnemingen als gevolg verkoop aandelen Essent
    2. Waterleidingmaatschappij Limburg
    3. Bank voor Nederlandse Gemeenten
    4. Bodemzorg Limburg
   
Voor elk van deze partijen zijn de gegevens hieronder opgenomen in een uniform format. Van elke verbonden partij is de meest actuele financiële informatie vermeld. Bij voorkeur die van 2018.

Tabellen Paragraaf F

Terug naar navigatie - Tabellen Paragraaf F
Nummer:
1
Naam van de verbonden partij:
Veiligheidsregio Limburg Noord
Vestigingsplaats:
Venlo

Doel (openbaar belang)

Behartiging van de belangen van de 15 gemeenten binnen het gebied van de Veiligheidsregio Limburg-Noord (VRLN), handelend vanuit de taken en verantwoordelijkheden zoals opgenomen in de Wet Veiligheidsregio's en de Wet Publieke gezondheid.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen, beleidsveld 4.1 Zorg en programma 6 Openbare Orde en Veiligheid, Toezicht en Handhaving, beleidsveld 6.1 Openbare orde en veiligheid.

Bestuurlijk en financieel belang

Een groot deel van de gemeentelijke verantwoordelijkheden op het terrein van Veiligheid en Publieke Gezondheid zijn conform de geldende wetgeving belegd bij de VRLN. Hiervoor betaalt Horst aan de Maas een gemeentelijke bijdrage. De bijdrage voor 2019 (voor zowel veiligheid als gezondheid) is begroot op € 4.305.000.

Het verwachte financieel resultaat over 2018 op basis van de bestuursrapportage van 08.10.2018 bedraagt € 343.000 nadelig. Het negatieve resultaat wordt gedekt uit de reserve van de veiligheidsregio. Er is in de gemeentelijke bijdrage een bedrag opgenomen om de hoogte van de reserve, voor het weerstandsvermogen van de veiligheidsregio, weer op een goed niveau te brengen.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Sinds 2017 is de  25% van de hogere gemeentelijke bijdrage verwerkt in de begroting, dit na de harmonisatie van de begroting 2016 van de VRLN. In december 2017 is besloten de stijging van loonkosten en pensioenpremies op te vangen door verhoging van de gemeentelijke bijdrage. In 2020 zal het volledige bedrag zijn verwerkt in onze begroting.

Het ingezette traject van verbetering en transparantie in zijn bedrijfsvoering is ook in 2018 voortgezet. De ontwikkelingen worden vanuit een proactieve en positief kritische houding door het college gevolgd en het college draagt zorg dat ook de raad voldoende ruimte en gelegenheid krijgt om deze ontwikkelingen te volgen.

Inmiddels is de locatie voor de nieuwe brandweerkazerne bekend en worden de ruimtelijke voorbereidingsprocedures gevolgd. De verwachting is dat de nieuwe kazerne eind 2020 in gebruik genomen wordt.

In 2018 zijn de eerste voorbereidingen getroffen tot het komen van de Riskfactory. Dit is een veiligheidseducatiecentrum waar basisschoolleerlingen en op den duur ook ouderen bewust worden gemaakt van veiligheidsrisico’s en oplossingen. De riskfactory zal in 2019 geopend worden aan de Nijmeegseweg in Venlo.

 

01-01-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 2.711.000 € 2.809.000

Vreemd vermogen

€ 48.615.000  

Resultaat boekjaar

-/-  € 654.000

  

Nummer:

2

Naam van de verbonden partij:

Euregio Rijn-Maas-Noord

Vestigingsplaats:

Mönchengladbach en Venlo

Doel (openbaar belang)

De vertegenwoordigers van overheden en Kamers van Koophandel bereiken in de Euregio overeenstemming over gezamenlijke Duits-Nederlandse projecten en stimuleren vervolgens de voortvarende uitvoering ervan. De Euregio adviseert over het belang van projecten in relatie tot de beschikbare subsidiegelden. Bij onderwerpen die het werkgebied overstijgen, vertegenwoordigt de Euregio Rijn-Maas-Noord haar leden naar andere euregio’s en naar overheden en instellingen op landelijk en Europees niveau.

Relatie met programma

Programma 1 Bestuur en Bestuurlijke samenwerking

Bestuurlijke en financieel belang

De Euregio zet zich in voor

  • het bevorderen van de grensoverschrijdende samenwerking op de programmaonderdelen
  • het bevorderen van de ontwikkeling van de regio op het gebied van technologie, economie, innovatie en duurzaamheid
  • het grensoverschrijdend bevorderen van de integratie van inwoners.
  • het behalen van subsidie voor projecten. Het budget is opgebouwd uit verschillende inkomsten. Het grootste deel bestaat uit kostenvergoedingen en subsidie van de Europese Unie, de deelstaat NRW en de provincie Limburg. Verder financieren de Duitse en Nederlandse leden een deel van het budget met hun bijdrage. De jaarlijkse contributie/bijdrage is € 6.880 (€ 3.440 per stem).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Naast de periodieke Algemene ledenvergaderingen bestaat de Euregio Rijn-Maas-Noord uit verschillende commissies:

  • commissie Government-to-Government,
  • commissie Business-to-Business,
  • commissie People-to-People  en
  • commissie INTERREG.

INTERREG stimuleert innovatieve en duurzame projecten die zich richten op het sterker maken van Europa. Denk aan meer innovatiekracht, een beter milieu en het verkleinen van de economische verschillen tussen regio’s en lidstaten onderling. De INTERREG periode V (2014-2020) biedt vooral kansen op regionaal en bovenregionaal niveau o.a. vanwege het gevraagde schaalniveau van projecten en initiatieven. De taak en opdracht van onze subsidiecoördinator is erop gericht aansluiting te vinden met de regio Venlo en kansen en mogelijkheden voor Horst aan de Maas te benutten. Ook wordt waar mogelijk de verbinding gemaakt met de bestuursopdracht over een nieuw afsprakenkader voor Internationale Zaken. Op basis van dit afsprakenkader wordt de regio Noord en Midden-Limburg ondersteund en geadviseerd over onze internationale positionering en het verkleinen van grensbarrières. De ambtelijke ondersteuning hiervoor wordt ingevuld door gemeente Venlo.

*

01-01-2016

31-12-2016
Eigen vermogen

€ 311.573

€ 340.833
Vreemd vermogen

€ 258.761

€ 353.777
Resultaat boekjaar

€ 29.260

 

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2017 of 2018 bekend.

Nummer:

3

Naam van de verbonden partij:

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Noord-Limburg West (NLW)

Vestigingsplaats:

Venray

Doel (openbaar belang)

Het uitvoeren van de (voormalige) Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenten Peel en Maas, Horst aan de Maas en Venray. Sinds 1 januari 2015 is de NLW een van de professionele partners bij het uitvoeren van de Participatiewet.

Relatie met programma

Programma 3, Sociaal Domein

Bestuurlijke en financieel belang

De gemeente heeft als bestuurder van het werkvoorzieningschap zeggenschap over de inhoudelijke dienstverlening van de NLW-Groep NV en als aandeelhouder zeggenschap over de bedrijfseconomische aspecten van de NLW-groep NV.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

 

Horst aan de Maas is aangesloten bij de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap NLW. Dit werkvoorzieningsschap is 100% aandeelhouder van NLW groep NV, waarin de daadwerkelijke activiteiten plaatsvinden.

De financiering verloopt via drie geldstromen. Enerzijds de van het rijk te ontvangen WSW subsidie, (onderdeel van de Participatiewet), een aanvullende gemeentelijke bijdrage en de financiering van werkgelegenheidsprojecten voor mensen in de Participatiewet. De rijksbijdrage is onvoldoende om een SW plek te exploiteren. In de Participatiewet is opgenomen dat er jaarlijks een korting zal plaatsvinden op deze rijkssubsidie, terwijl de loonkosten van de SW medewerkers niet dalen. Het gevolg is dat er tekorten ontstaan die door de exploitatie van het NLW bedrijf moeten worden gecompenseerd.

Vanaf 2013 hebben de gemeenten Venray, Horst aan de Maas en Peel en Maas een strikter toezicht uitgeoefend op de exploitatie van NLW en de voortgang van de herstructurering om de bezuinigingen op de uitvoering Wsw op te vangen. Door een Raad van advies (bestaande uit medewerkers van de betreffende gemeenten) wordt regelmatig overleg gevoerd met de directie en MT van NLW over de financiële stand van zaken en andere belangrijke organisatorische aspecten. Door deze werkwijze hebben de gemeenten eerder inzicht in het financiële reilen en zeilen bij NLW, zodat het bestuur desgewenst sneller kan ingrijpen en bijsturen en kunnen de gemeentelijke begrotingen indien nodig eerder worden aangepast aan de werkelijke realisatie bij NLW.

In het eerste kwartaal van 2018 zijn belangrijke opdrachtgevers weggevallen voor NLW. Hierdoor is de toegevoegde waarde voor de NLW in 2018 teruggelopen. De rijkssubsidie WSW is wel in het voordeel bijgesteld en hierdoor heeft de NLW dit kunnen opvangen. De NLW is daarbij bezig geweest op de terugloop in WSW (geen nieuwe instroom meer en veel oudere werknemers die met pensioen gaan) en probeert dit op te vangen door als vangnet te fungeren voor mensen in de P-wet. Er was wel wat interne onrust met de OR van de NLW. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met Dolmans (Monsdal) over de detacheringen in het groen bij deze partij. Dit alles in het kader van het voorkomen van ziekteverzuim en dat de NLW door de overeenkomst met Dolmans erbij gebaat is dat veel WSW-medewerkers hierin werkzaam blijven.

*

01-01-2017

31-12-2017

Eigen vermogen

€ 125.000

€ 113.000

Vreemd vermogen

€ 6.102.000

€ 5.855.000

Resultaat boekjaar

€ 0

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:
4
Naam van de verbonden partij:
Districtelijke Bundeling Handhavingscapaciteit
Vestigingsplaats:
Venray

Doel (openbaar belang)

Uitvoering geven aan 1. omgevingsvergunningen milieu en 2. aan toezicht en handhaving van milieu.

De algemene doelen van de GR zijn: versterken gezamenlijke daadkracht, bevordering integraal werken, ontwikkeling specifieke deskundigheden, vermindering van kwetsbaarheid, bevordering efficiënter werken en doelmatigheid handhaving. Dit doen we door versterking van de onafhankelijke functie van een team Handhaving.

Relatie met programma

Programma 4, Ruimte, Wonen en Mobiliteit.

Bestuurlijk en financieel belang

Het college van de gemeente Horst aan de Maas heeft de gemeente Venray mandaat verleend voor de uitoefening van de toezichts- en handhavingsfunctie. Hierbij is wel vastgelegd dat het college van Horst aan de Maas eindverantwoordelijk blijft.

In de jaarbegroting 2018 is een bijdrage opgenomen van
€ 833.000.

Tijdens de halfjaaranalyse wordt bezien of een financiële bijstelling noodzakelijk is, gelet op in de uitvoering van het VTH beleid, niet voorziene ontwikkelingen of buiten de GR liggende oorzaken.

Uitvoering heeft in 2018 plaatsgebonden binnen dit bedrag. In totaal is een bedrag van € 788.000 uitgegeven. Belangrijkste oorzaak voor deze onderuitputting is de krapte op de arbeidsmarkt waardoor taken op het gebied van milieu- en bouwtoezicht achter bleven ten opzichte van de planning.

Het bedrag van de onderuitputting is overgeheveld naar 2019 om  te gebruiken voor extra inzet op het gebied van handhaving (los van de Gemeenschappelijke Regeling).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

 

De gemeenschappelijke regeling (GR) 'Districtelijke bundeling handhavingscapaciteit' is ingegaan per 1 april 2005 en houdt in dat de gemeente Venray als opdrachtnemer voor de gemeente Horst aan de Maas (opdrachtgever) zorgt voor de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken (TH) voor verschillende beleidsthema’s. Dat gebeurt op basis van een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma (kort: UP). De UP wordt verricht op basis van een jaarlijks af te sluiten dienstverleningsovereenkomst (DVO) afgesloten met de gemeente Venray over het niveau van de taakuitoefening. 

De toezicht- en handhavingstaken worden uitgevoerd op grond van een bestuurlijke prioritering. In het jaarlijks handhavingsuitvoeringsprogramma komen de taken, projecten, doelstellingen en de ingezette capaciteit gedetailleerder aan de orde. De bestuurlijke prioritering brengt een zogenaamd 'restrisico' met zich mee; bepaalde toezicht- en handhavingstaken worden niet of in mindere mate uitgevoerd.

Nieuw VTH beleid 2017-2020
Op 11 april 2017 heeft het college van Horst aan de Maas het nieuwe beleidsplan VTH 2017-2020 vastgesteld. Dit beleidsplan is de opvolger van het "Integraal Handhavingsbeleid 2012-2015".

Herijking huidige handhavingssamenwerking:
De gemeenschappelijke regeling bepaalt dat beide gemeenten samen garant staan voor de continuïteit en omvang van de samenwerking. Dat wil concreet zeggen dat jaarlijks een dienstenpakket wordt afgenomen dat is afgestemd op de daadwerkelijke beschikbare capaciteit van mensen en middelen.
Dit uitgangspunt maakt het huidige handhavingssamenwerking juridisch te weinig flexibel om zonder financiële consequenties in te spelen op de veranderende handhavingsbehoefte van Horst aan de Maas. Dit knelpunt, ook kijkend naar de beschikbare budgetten in voorgaande jaren, was aanleiding voor de oriëntatie naar de herijking van de handhavingssamenwerking. De gesprekken hebben nog niet tot een aanpassing van de regeling geleid. Wel hebben partijen geconcludeerd dat de oprichting van een nieuwe zware Gemeenschappelijke Regeling (GR) niet beantwoord aan de wensen om te komen tot flexibilisering. Naar verwachting zal de toekomstige samenwerking op basis van een overeenkomst worden vormgegeven. De gesprekken hierover zijn nog gaande (in combinatie met afbouw van de bestaande GR). De gemeenten Gennep en Mook en Middelaar maken eveneens deel uit van deze toekomstige samenwerking.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

n.v.t.

 Nummer:

5

Naam van de verbonden partij:

Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum

Vestigingsplaats:

Meerlo

Doel (openbaar belang)

  • Realisatie van een duurzame waterstanddaling in de Maas. Het reactiveren van de Oude Maasarm en de aanleg van de hoogwatergeulen Ooijen en Wanssum leiden tot significant lagere waterstanden op de Maas tijdens hoog water. Hierdoor worden stroomopwaarts gelegen dorpen en steden (waaronder Broekhuizen) beter beschermd.
  • Het ontwikkelen van natuur en landschap.
  • Het vergroten van de leefbaarheid in Wanssum.
  • Door de reactivering van de Oude Maasarm en de aanleg van twee hoogwatergeulen wordt ruimte gemaakt voor nieuwe economische  ontwikkelingen.

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De provincie en de regio hebben € 75 miljoen beschikbaar gesteld voor de gebiedsontwikkeling. Het Rijk draagt € 125 miljoen bij om tot een sluitende begroting te komen. Daarnaast heeft het Rijk € 10 miljoen gereserveerd uit het sluitstuk kaden budget, bestemd voor de aanleg van primaire waterkeringen in het gebied.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

 

In 2011 is tussen partijen een bestuursovereenkomst gesloten. Daarmee werd via de procedure van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) de investering geborgd. In november 2012 is dit gevolgd door de bestuursovereenkomst planuitwerking Ooijen-Wanssum. Op basis daarvan heeft de staatssecretaris de voorkeursbeslissing genomen. Meer informatie vindt u in de projectenrapportage onder Gebiedsontwikkeling Oude Maasarm.
Op 12 oktober 2016 hebben de betrokken partijen de realisatieovereenkomst gesloten. In oktober 2016 is ook het werk definitief gegund. De concrete uitvoering is gestart in november 2017 en zal op basis van de planning van de aannemer eind 2020 zijn afgerond.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

N.v.t.

N.v.t.

Vreemd vermogen

N.v.t.

N.v.t.

Resultaat boekjaar

N.v.t.

Nummer:

6

Naam van de verbonden partij:

Gemeenschappelijke Regeling Maasveren Limburg Noord

Vestigingsplaats:

Horst aan de Maas

Doel (openbaar belang)

Het in stand houden van een vijftal veerverbindingen over de Maas

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

Vanuit de rol van Horst aan de Maas als centrumgemeente is de wethouder voorzitter van het portefeuillehouders overleg Maasveren Limburg-Noord. Daarmee is het college aanspreekbaar op de manier waarop de exploitatie van de Maasveren wordt ingevuld. Er zijn geen bestuursbevoegdheden overgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling. De colleges c.q. raden (in het geval van begroting en jaarrekening) van de aangesloten gemeenten (Beesel, Venlo, Peel en Maas en Horst aan de Maas) blijven daarmee bevoegd voor het nemen van besluiten of wijzigingen die de regeling aangaan.

De exploitatie van de Maasveren brengt geen kosten met zich mee voor de individuele gemeenten. De lasten worden gedekt door de baten.
Een eventueel tekort of overschot wordt verrekend met de rekeningcourant van de Maasveren.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2018 zijn de laatste drie veerponten vervangen. Dit alles is gerealiseerd binnen de afgesproken termijn en budget. Vanwege de omschakeling van kettingpont naar gierpont zijn alle veerstoepen gerevitaliseerd. Hierbij is ook voeding van elektra en water aangebracht. 

 

01-01-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 2.012.626

€ 2.034.528

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ 21.902

Nummer:

7

Naam van de verbonden partij:

Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg Noord

Vestigingsplaats:

Venray

Doel (openbaar belang)

De MGR is opgericht om de samenwerking in het sociaal domein op uitvoerend niveau vorm te geven. De samenwerking bevat bij de start per 1 november 2014 als eerste module ‘opdrachtgeven in het sociaal domein’ en is gericht op het gezamenlijk aanbesteden en inkopen van diensten in het sociaal domein. De werkorganisatie hiervoor heet het Regionaal Bureau Opdrachtgeven (RBO).

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen

Bestuurlijke en financieel belang

Aan de MGR SDLN doen de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray mee.

De wethouder Sociaal Domein maakt deel uit van het Algemeen Bestuur.

De begroting van de MGR SDLN bevat uitsluitend bedrijfsvoeringskosten, voornamelijk personeelskosten. De deelnemende gemeenten betalen jaarlijks een bijdrage naar rato van het inwoneraantal op 1 januari van het jaar t-1. De bijdrage van Horst aan de Maas voor 2019 bedraagt € 244.000 (afgerond en exclusief btw).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2018 zijn stappen gezet in leverancier management en regionale monitoring. In het regionale uitvoeringsplan leveranciersmanagement is afgesproken om met de 3 grootste jeugdhulpaanbieders 5 keer per jaar aan de hand van een standaardagenda overleg te voeren. Daarbij zijn naast de MGR tevens de regionale werkgroepen betrokken.

Er is in 2018 door de MGR een data analist aangesteld. Inmiddels zijn de eerste regionale dashboards opgeleverd waarin Realisatiecijfers 2017 en 2018 (kwartaal 1+2) zijn verwerkt. De ambitie is om met behulp van de analyse van data inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de zorgvraag en –kosten binnen het Sociaal Domein. Het doel is om van de huidige, lokale ad-hoc-situatie naar een structurele regionale situatie te gaan. De uiteindelijke producten zullen bestaan uit een vast dashboard waarmee gemonitord kan worden en trends kunnen worden gesignaleerd, plus losse dashboards voor incidentele vragen. Dit leidt tot gevraagd en ongevraagd advies waarmee in samenwerking met de regio naar structurele verbeteringen kan worden gewerkt.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 0

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar *

€ 0

Nummer:
8
Naam van de verbonden partij:
Regionale uitvoeringsdienst (RUD)
Vestigingsplaats:
 

Doel (openbaar belang)

Het doel is uitvoering te geven aan:

  • omgevingsvergunningen milieu en
  • toezicht en handhaving op het gebied van milieu.

Relatie met programma

Programma 4, Ruimte, Wonen en Mobiliteit

Bestuurlijke en financieel belang

Het bestuur van de RUD Limburg Noord wordt gevormd door het Bestuurlijk Overleg (BO), waarin alle gemeenten en de provincie zijn vertegenwoordigd. Namens Horst aan de Maas is de portefeuillehouder Handhaving lid van het bestuur. Het bestuur stelt het regionaal uitvoeringsprogramma (UP), de bestuursovereenkomst (BO) en de dienstverlenings-overeenkomst (DVO) af. Ambtelijke afstemming vindt plaats in het platform gemeentesecretarissen.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De RUD LN is in 2013 gestart als een netwerk met als juridische basis een bestuursovereenkomst. Inmiddels is via de wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wettelijk verplicht dat vanaf 1 januari 2018 alle RUD’s zijn ingericht als een openbaar lichaam (OL) op basis van een Gemeenschappelijke Regeling (GR). Een uitvoeringsdienst met een OL biedt volgens de wetgever de benodigde waarborgen voor de gewenste eenduidigheid, uniformiteit en robuustheid van de organisatie en daarmee voor de continuïteit van omgevingsdiensten.

Per 1 december 2017 is, na een intensief voortraject, de RUD Limburg-Noord als Gemeenschappelijke Regeling van start gegaan. De gemeenteraad is in september 2017 gekend in dit proces van oprichting.

De RUD staat onder leiding van een directeur. Deze, samen met het coördinatiecentrum zijn gehuisvest in Roermond. De essentie van de netwerk-RUD, waarbij het personeel in dienst blijft bij de partners, is overeind gebleven.

Door de constructie via een OL is in de meerjarenbegroting 2018-2021 een budgetverhoging van gemiddeld € 25.000 per jaarschijf opgevoerd voor extra kosten aan de RUD.

De omvorming tot de RUD LN leverde uit de bestuursovereenkomst een batig saldo op van € 278.000.

Dit bedrag is toegevoegd aan de algemene reserve als toekomstige uitgave voor de aanschaf van een nieuw VTH-pakket.

Buiten deze middelen heeft de GR RUD LN geen eigen vermogen.

De exploitatiekosten worden uit de reguliere bijdrages betaald.

*

01-01-2018 (begroot)

31-12-2018 (begroot)

Eigen vermogen

€ 0

€ 278.000

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ 278.000

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:

9

Naam van de verbonden partij:

Omnibuzz

Vestigingsplaats:

Geleen

Doel (openbaar belang)

Het realiseren van een integraal betaalbaar, kwalitatief en toekomstbestendig doelgroepenvervoer dat goed aansluit op het openbaar vervoer en waar gemeenten zeggenschap over hebben.

Relatie met programma

Programma 3, Sociaal Domein

Bestuurlijk en financieel belang

De wethouder verantwoordelijk voor het doelgroepenvervoer neemt deel in het dagelijks en algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omnibuzz.
Alle Limburgse gemeenten zijn deelnemer in de GR en dragen samen de bedrijfskosten.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Activiteiten en beleid/koers Omnibuzz passen in doelstellingen van de gemeenten. Zie genoemd doel (boven). Conform collegeprogramma.

*

01-01-2018 (begroot)

31-12-2018 (begroot)

Eigen vermogen

€ 2.006.000

€ 1.185.000

Vreemd vermogen

€ 1.139.000

€ 1.499.000

Resultaat boekjaar

€ 0

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:

10

Naam van de verbonden partij:

Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De gebiedsontwikkeling Klavertje 4 heeft betrekking op een gebied van 5.400 hectare, dat ontwikkeld wordt tot een concentratiegebied voor met name glastuinbouw, (agro)logistiek en agribusiness. De bedrijfsactiviteiten krijgen vorm in een duurzaam ontworpen werklandschap. Daarnaast wordt een robuuste groenstructuur gerealiseerd en speelt het energiemanagement in het gebied een belangrijke rol.
Doel van de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 is het gebied uit te laten groeien tot een duurzaam en innovatief agro-logistiek cluster van nationale en Europese betekenis. Het versterken van de economische structuur en activiteiten moeten hand in hand gaan met het verbeteren van het woon-, werk- en leefklimaat.

Relatie met programma

Programma 2, Regionale samenwerking en economie.

Bestuurlijke en financieel belang

De wethouder Economische Zaken vertegenwoordigt het college als aandeelhouder in de BV. Het aandeel van de gemeente Horst aan de Maas bedraagt 8,3%.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Sinds 2017 is het Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 met als aandeelhouders de provincie Limburg en de gemeenten Horst aan de Maas, Venlo en Venray. De exploitatie heeft op een totaalsom van ruim € 600 miljoen en na actualisatie in 2017 een eindsaldo van € 70,8 miljoen. Dit eindresultaat heeft alleen betrekking op de grondexploitatie. Resultaat van de jaarrekening 2017 op basis van gewone bedrijfsvoering is € 4,7 miljoen en na belastingen € 12,9 miljoen.

Er is sprake van verschil in hoogte van de investering per partij en daarmee verschil in risico in het project. Voor Horst aan de Maas is er sprake van een deelneming van 8,3%.
Bij de financiële activa op de balans zijn de kapitaalverstrekking van € 2.450.000 en de langlopende vordering tot 2040 van € 1.379.000 verantwoord. Hierop wordt niet afgeschreven.
Voor de inbreng van het eigen vermogen zal de gemeente jaarlijks een rendement van 2% uitgekeerd krijgen. De kapitaallasten van de hiervoor genoemde geactiveerde gemeentelijke bijdrage worden voortaan gedekt uit dit rendement in plaats van uit de reserve strategische aan- en verkopen
Daarnaast stelt de gemeente Horst aan de Maas een vaste geldlening (€ 10,5 miljoen) en indien nodig een flexibele geldlening (max. € 3,6 miljoen) ter beschikking met een jaarlijkse rendementsvergoeding van tussen de 3,13% en 3,48%.
De grondverkoop verloopt voortvarend aan met name de logistieke sector. De belangstelling uit de sectoren agro en maakindustrie neemt gestaag toe, waardoor naar verwachting ook daar nieuwe grondverkopen gaan plaatsvinden. De exploitatieperiode is inmiddels verkort naar 2035. Het eerder verkopen van grond, betekent ook dat eerder dat investeringen moet worden overgegaan dan voorzien.

Door middel van nieuwe bestemmingsplannen wordt voortvarend gewerkt aan nieuwe planvoorraad. Met de huidige grootschalige vraag, kan tijdig beschikbare planvoorraad in de toekomst een knelpunt gaan vormen.

 

01-01-2017

31-12-2017

Eigen vermogen

€ 282.642

€ 58.748.387

Vreemd vermogen

€ 9.436.702

€ 118.921.476

Resultaat boekjaar

€ 4,7 miljoen

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:

11

Naam van de verbonden partij:

Regio Venlo

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De Regio Venlo is een vrijwillig samenwerkingsverband dat is gericht op de economische structuurversterking van Noord-Limburg.

Relatie met programma

Programma 2, Regionale samenwerking en economie.

Bestuurlijk en financieel belang

Regionale samenwerking is nodig voor een bestuurlijk krachtige regio.

Voor de regiobegroting stelt iedere gemeente een jaarlijkse bijdrage van € 5,27 per inwoner beschikbaar. De middelen van de regiobegroting worden beschikbaar gesteld voor regionale activiteiten en projecten betrekking hebbend op de sectoren agrofood, maakindustrie en logistiek en de crossovers hierbij. De projecten moeten een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo. Daarnaast is voor de ontwikkeling van vrijetijdseconomie een beperkt budget beschikbaar gesteld.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De doelstellingen van de strategische regiovisie zijn uitgewerkt in de notitie Werken aan de Regio Venlo 2015-2018, waarin de diverse programma's zijn beschreven op zowel sociaal domein, ruimtelijk domein en economisch domein.

Er wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo en de daaraan verbonden economische sectoren én aan de verdere ontwikkeling van de vrijetijdseconomie in onze regio.
Inmiddels is gestart met de actualisering van de strategische regiovisie, waarbij naar verwachting meer focus zal worden aangebracht in de prioritaire thema’s. Dit proces zal in de loop van 2019 worden afgerond. Tevens wordt gewerkt aan het opstellen van de Investeringsagenda Noord-Limburg, waarin thema’s zullen worden opgenomen die van belang zijn in de samenwerking met het Rijk en de provincie.

De risico’s liggen niet in de vrijwillige samenwerking maar bij de strategische regionale projecten.

*

01-01-2017

31-12-2017

Eigen vermogen

€ 123.289

€ 601.563

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

€ 478.274

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:

12

Naam van de verbonden partij:

Banenplein Limburg

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De samenwerking heeft tot doel het terugdringen van de kosten van externe inhuur en het versterken van de onderlinge samenwerking op het gebied van de inhuur van flexibele arbeid en payroll dienstverlening. Bovendien heeft de samenwerking het doel om de regionale arbeidsmarktpositie en mobiliteit te bevorderen.

Relatie met programma

Programma 7, Bestuur, Organisatie en samenwerking

Bestuurlijk en financieel belang

De stuurgroep Banenplein Limburg, bestaat uit HRM-vertegenwoordigers van de 7 Noord-Limburgse gemeenten (exclusief Mook en Middelaar), de Veiligheidsregio, Weert en Nederweert.

De stuurgroep behartigt de gezamenlijke belangen van deelnemers op het gebied van inhuur flexibele arbeid en Payroll dienstverlening alsmede de doorontwikkeling van bijbehorende applicaties en HR-activiteiten. Partijen delen tevens een interne arbeidsmarkt om mobiliteit te bevorderen en streven er naar de regio een beter positie op de arbeidsmarkt te geven. De doorontwikkeling van de website www.BanenpleinLimburg.nl is hier een voorbeeld van.

De gelden die worden ingezet voor de samenwerking Banenplein Limburg worden gegenereerd vanuit de overeenkomsten die deelnemers hebben gesloten via een regionale aanbesteding met de collectieve opdrachtnemer op het gebied van Inhuur flexibele arbeid en Payroll dienstverlening. Dit zijn gelden afkomstig en gelabeld vanuit het personeelsbudget van de begroting en worden ingezet na afweging van de gezamenlijke belangen. Via het secretarissenoverleg Noord-Limburg en de lokale ambtelijke lijnen wordt d.m.v. een P&C-cyclus verantwoording afgelegd en gestuurd op inzet en eventueel terugvloeien van gelden.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Om de interne mobiliteit in de regio verder vorm te geven is vanaf 2018 hier extra capaciteit op ingezet. Dit in combinatie met  frequent en structureel overleg tussen de betrokken HR-medewerkers uit de regio maakt dat nog beter dan voorheen de verbinding gezocht en gevonden wordt. Dit met als doel de onderlinge mobiliteit door te ontwikkelen en tevens te bestendigen.

Het jaar 2018 is tevens gebruikt om de voorbereidingen te treffen om te komen tot een vernieuwde website voor Banenplein Limburg in 2019. Dit zowel op het gebied van uitstraling als qua functionaliteiten met als doel zowel de externe maar ook interne werving te stimuleren en om ons als arbeidsmarktregio verder te profileren. Ook ten aanzien van het optimaliseren van digitale marktplaats zijn in 2018 de voorbereidingen getroffen zodat er in 2019 sprake is van een vernieuwd platform.

Er zijn ambassadeursoverleggen georganiseerd om de naamsbekendheid van Banenplein Limburg te promoten binnen de verschillende organisaties. Eveneens is er een rondgang langs alle MT’s / DT’s geweest om ook bij het management bekendheid en mogelijkheden te promoten.

In november 2018 is wederom de ‘meester in je werkweek’ georganiseerd met een breed aanbod van ontwikkelmogelijkheden om mobiliteit en brede inzetbaarheid te stimuleren. Ten opzichte van voorgaande jaren was er een stijging in het aantal deelnemers.                                                

Ook in 2018 is er op continue basis ingezet op het optimaliseren van de evaluatie van de dienstverlening, het opdrachtgeverschap en het contractbeheer.

*

01-01-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (begroot)

Eigen vermogen

€ 385.998,-

€ 358.899,-

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

-/- € 27.099,- (begroot)

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

13.
Aandelen

Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publiek belang zijn wij in het bezit van aandelen in een aantal vennootschappen. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. De via aandelen verbonden partijen zijn opgenomen in het hieronder opgenomen overzicht en worden aansluitend beschreven.

In 2009 is besloten de aandelen in het productie- en leveringsbedrijf van Essent te verkopen aan energiebedrijf RWE. Netwerkbedrijf Enexis is hierbij eigendom gebleven van de publieke aandeelhouders. Daarnaast is een aantal Special Purpose Vehicles (SPVs) opgericht om de verkoop van Essent en Attero financieel verder af te wikkelen. Uit de verkoop van Essent aan RWE en Attero aan Waterland vloeien de verbonden partijen voort zoals genoemd onder 13-1a en 13-1c tot en met 13-1F.

Nummer:

13-1a

Naam van de verbonden partij:

Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE)

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent. (namens de verkopende aandeelhouders Essent)

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Onderdeel van Essent in 2009 bij de verkoop aan RWE, was het 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), o.a. eigenaar van de kerncentrale in Borssele.

Het bedrijf Delta N.V. (destijds 50% aandeelhouder, nu 70% aandeelhouder) heeft de verkoop van dit bedrijfsonderdeel van Essent aan RWE in 2009 bij de rechter aangevochten. Als consequentie op deze gerechtelijke procedure is in 2009 het 50% belang van Essent in EPZ tijdelijk ondergebracht bij Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE).

In 2010 is op gezamenlijk initiatief van de aandeelhouders van PBE en de provincie Zeeland als belangrijkste aandeelhouder van Delta N.V. een bemiddelingstraject gestart om het geschil tussen partijen op te lossen.

In 2011 is dit bemiddelingstraject succesvol afgerond. Op 30 september 2011 is, 2 jaar na deverkoop van de aandelen Essent, het 50% belang in EPZ alsnog geleverd aan RWE. PBE is blijven bestaan met een beperkt takenpakket. PBE wikkelt de zaken af die uit de verkoop zijn voortgekomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging

Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn van 8 jaar na verkoop gemoeid.

Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. Verkoop Vennootschap B.V.

Conform de koopovereenkomst kon RWE tot uiterlijk 30 september 2015 potentiële claims indienen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). RWE had op 30 september 2015 geen potentiële claims ingediend m.b.t. verkoop van het 50% belang in EPZ. Het General Escrow Fonds is in juli 2016 geliquideerd en uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 1.496.822) (art 2.:81 BW).

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden en/of zal kunnen fuseren met één van de andere vennootschappen die bij de verkoop van Essent zijn opgericht.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 1.590.000

€ 1.605.524

Vreemd vermogen

€ 0

€ 22.928

Resultaat boekjaar

- € 14.721

Nummer:

13-1b

Naam van de verbonden partij:

Enexis N.V. (Netwerkbedrijf)

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (publiek belang)

Altijd en overal in het voorzieningengebied van Enexis kunnen beschikken over elektriciteit en gas, tegen aanvaardbare aansluit- en transporttarieven en het kunnen aansluiten van duurzame opgewekte energie op het elektriciteitsnet.

Belang provincie aan begin en einde van het jaar: 30,8%

Portefeuillehouder: Aandeelhoudersrol en inhoudelijk – Spierings

Bestuurlijk belang: Stemrecht, voordrachtsrecht lid RvC, lid AHC.

Er wordt een Actief aandeelhouderschap gevoerd.

Voor Wet Normering Topinkomens geldt een overgangsregime.

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Enexis beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,8 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met o.a. toezicht vanuit de Autoriteit Consument en Markt.                                                   De vennootschap heeft ten doel het realiseren van een duurzame energievoorziening door state of the art dienstverlening en netwerken en door regie te nemen in innovatieve oplossingen. Dit om de energietransitie te versnellen én excellent netbeheer uit te voeren.

Deze doelen worden gerealiseerd op basis van de volgende strategieën:

  • Netwerk en dienstverlening tijdig gereed voor veranderingen in de energiewereld;
  • Betrouwbare energievoorziening;
  • Excellente dienstverlening: hoge klanttevredenheid en verlaging kosten;
  • Samen met lokale partners Nederlandse klimaatdoelen realiseren;
  • Innovatieve, schaalbare oplossingen om de energietransitie te versnellen.

 

De provincie tracht met haar aandeelhouderschap in Enexis de publieke belangen te behartigen. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Governance
De governance is op orde en voldoet aan de Corporate Governance Code en aan de voorwaarden van de WNT (Wet Normering Topinkomens). Met ingang van 1 januari 2019 verloopt het overgangsrecht in het kader van de WNT, wat betekent dat de bezoldiging vervolgens in twee jaar verder dient te worden teruggebracht tot de norm die op dat moment geldt.

In 2019 is mevrouw Caubo aftredend uit de Raad van Commissarissen. Zij is niet herbenoembaar. Er is een goed functionerende Aandeelhouderscommissie onder voorzitterschap van de provincie Noord-Brabant. Hierin wordt voor de Vegann en de provincies een nieuw lid verwacht in 2019.

Financiële risico’s

Enexis is financieel gezond. Enexis heeft de Standard & Poor's (S&P) rating A+ (Stable outlook) en bij Moody's Aa3 (stable outlook).

De aandeelhouders lopen het risico (een deel van) de boekwaarde ad € 6,2 miljoen te moeten afwaarderen. Het risico voor de aandeelhouders is gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.  Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 50% eigen vermogen. Gecombineerd met de achtergestelde status van de ‘Vordering op Enexis vennootschap’ die loopt tot september 2019, levert dit een laag risico op voor de aandeelhouders van Enexis Holding N.V.

Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd middels een overeengekomen streefwaarde van € 100 miljoen voor het jaarlijkse dividend.

Wat is de bijdrage van Enexis aan doelstellingen van het programma Economie / Energie?

Enexis is, als één van de ondertekenaars, een belangrijke partner in de Energie Alliantie. Deze alliantiue heeft als doelstelling meerdere soorten strategische en concrete samenwerkingen te bewerkstelligen. Vanuit deze samenwerkingen komen bijdragen aan het behalen van de energiedoelstellingen ten aanzien van CO2 reductie en groene groei. Deze sluiten aan op de verschillende thema’s die ook in het provinciale uitvoeringsprogramma staan zoals warmte in de gebouwde omgeving, nul op de meterwoningen, groene mobiliteit, energieke landschappen en sustainable energy farming.

Enexis, provincie en deelnemende gemeenten hebben op dit moment al een meerjarige samenwerking voor de ontwikkeling en uitrol van laadinfrastructuur voor o.a. elektrisch vervoer. Ook zijn er aanvullende afspraken over samenwerken in Buurkracht, nul op de Meter-woningen en, in het kader van de Regionale Energie Strategie, het optimaal ondersteunen van gemeenten bij het opstellen van een visie op grootschalige opwek van duurzame energie en in het faciliteren van lokale energieprojecten.

 

01-01-2018

31-12-2018*

Eigen vermogen

€ 3.808 mln.

€ 4.024 mln.*

Vreemd vermogen

€ 3.860 mln.

€ 3.691 mln.*

Resultaat boekjaar

€ 243 mln.

* De cijfers van 1 januari zijn obv de jaarrekening 2017 en de cijfers van 31 december betreffen schattingen op basis van de halfjaarcijfers van Enexis

Nummer:

13-1c

Naam van de verbonden partij:

CBL Vennootschap B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent. (namens de verkopende aandeelhouders van Essent).

De functie van deze vennootschap was de verkopende aandeelhouders van energiebedrijf Essent  te vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Essent en Enexis) van het CBL Escrow Fonds en te fungeren als "doorgeefluik" voor betalingen in en uit het CBL Escrow Fonds.

Voor zover na beëindiging van alle CBL’s (CBL: Cross Border Leases) en de betaling uit het CBL Escrow Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld was overgebleven in het CBL Escrow Fonds, is het resterende bedrag in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders.

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Met de liquidatie van het CBL Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Het initieel vermogen in het CBL Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, $ 275 mln.

Eind juni 2016 is het CBL Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap.

Ondanks dat het CBL Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden en/of zal kunnen fuseren met één van de andere vennootschappen die bij de verkoop van Essent zijn opgericht.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 125.000

€ 137.536

Vreemd vermogen

€ 5.000

€ 21.460

Resultaat boekjaar

€ - 9.243

Nummer:

13-1d

Naam van de verbonden partij:

Verkoop Vennootschap B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent (namens de verkopende aandeelhouders Essent).

In het kader van de verkoop in 2009 van Essent aan RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan RWE. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan Verkoop Vennootschap.

Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de Verkopende Aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd in het General Escrow Fonds wordt aangehouden. Daarmee heeft Verkoop Vennootschap B.V. twee functies:

  • namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaimprocedures voeren tegen RWE en
  • instructies geven aan de escrow agent (JP Morgan) over het beheer van het bedrag dat in het General Escrow Fonds is gestort. Het General Escrow Fonds wordt belegd conform de FIDO/RUDDO-regels, die gelden voor decentrale overheden.

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Het financiële risico is na de liquidatie van het General Escrow Fonds relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Het vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.

Voor zover na beëindiging van alle claims van RWE en de betaling uit het General Escrow Fonds nog geld was overgebleven in het General Escrow Fonds, is het resterende bedrag uitgekeerd aan de verkopende aandeelhouders.

Het initieel vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.

Eind juni 2016 is het General Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap.

Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden en/of zal kunnen fuseren met één van de andere vennootschappen die bij de verkoop van Essent zijn opgericht.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 125.000

€ 112.694

Vreemd vermogen

€ 7.500

€ 56.904

Resultaat boekjaar

- € 38.240

Nummer:

13-1e

Naam van de verbonden partij:

CSV Amsterdam BV (voorheen Claim Staat Vennootschap B.V.)

Vestigingsplaats:

Amsterdam

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent en Attero. (namens de verkopende aandeelhouders van Essent en Attero)

Op 9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap B.V. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult:

  • namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON;
  • namens de verkopende aandeelhouders  van Attero eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO BV (hierna Waterland);
  • het geven van instructies aan de escrow-agent wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrow-rekening n.a.v. de verkoop van Attero is gestort.

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

(ad. a)

In februari 2008 is Essent, met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) onverbindend zijn. Als gevolg van de WON (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing tussen het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en netwerkbedrijf anderzijds) hebben haar aandeelhouders schade geleden. Vanwege praktische moeilijkheden om de juridische procedure aan de verkopende aandeelhouders van Essent over te dragen, hebben de verkopende aandeelhouders en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de WON onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE, door Essent zal worden gevoerd. De verkopende aandeelhouders en RWE zijn verder overeengekomen dat de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent op de Staat der Nederlanden die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van oordeel is dat (delen van) de WON onverbindend is, wordt gecedeerd aan de verkopende aandeelhouders (en dus niet achterblijft bij Essent), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de deelneming (de Claim Staat Vennootschap B.V.).

De WON leidde er toe dat het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en het netwerkbedrijf anderzijds gesplitst moesten worden. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vordering van Essent in eerste instantie afgewezen. Essent is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. In juni 2010 heeft het Gerechtshof in Den Haag de WON onverbindend verklaard. De Staat is tegen de uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft pre justitiële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het Europese Hof van Justitie heeft een reactie gegeven aan de Hoge Raad een uitspraak doen. De Hoge Raad heeft na reactie van het Europese Hof op 26 juni 2015 jl. uitspraak gedaan.

De Hoge Raad heeft besloten dat de Splitsingswet niet in strijd is met het recht van de Europese Unie. Met deze uitspraak van de Hoge Raad zijn de vorderingen van Essent op de Staat definitief afgewezen. Voor de vennootschap is de procedure daarmee geëindigd.

(ad. b)

In het kader van de verkoop van Attero aan Waterland hebben de verkopende aandeelhouders van Attero een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan Waterland. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan CSV Amsterdam B.V. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft Waterland bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst, zijnde € 13,5 miljoen, door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een escrow-rekening wordt aangehouden. Buiten het bedrag dat op deze rekening zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet aansprakelijk voor inbreuken op garanties en vrijwaringen.

Waterland heeft op 22 mei 2015 een claim van ten minste € 9,5 miljoen ingediend bij de CSV Amsterdam B.V. Vanwege die claim, diende - conform de afspraken vastgelegd in de koopovereenkomst - het gehele in escrow geplaatste bedrag ter beschikking te blijven ter afwikkeling van deze claim. De contractuele beoogde verlaging per 27 mei 2015 van het escrow bedrag (lees: betaling door de notaris van € 9,5 miljoen aan de CSV Amsterdam B.V. en daarmee aan de verkopende aandeelhouders) heeft daarom niet plaatsgevonden.

In juni 2016 is een compromis bereikt tussen Waterland en de vennootschap voor een bedrag van € 5.464.217 over de belastingclaims tot en met de periode waarin Attero integraal onderdeel, als Essent Milieu, uitmaakte van de Essent-organisatie. Het bedrag is betaald uit het escrow fonds van € 13,5 miljoen. Daarnaast is door Attero een bedrag betaald aan de vennootschap van € 3.406.063

voor de (eventuele) belastingteruggaven over deze periode. Het bedrag is toegevoegd aan de overige reserves van de vennootschap en in 2016 voor een groot deel uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

(ad. c)

Het resterend vermogen op de escrow-rekening is € 8.035.783,- . De escrow-rekening wordt aangehouden bij de notaris. De verkopende aandeelhouders en Waterland zijn niet zonder meer gerechtigd tot het voornoemde bij een notaris in escrow gestorte bedrag. De verkopende aandeelhouders en Waterland hebben enkel een voorwaardelijke aanspraak op dat bedrag. Zodra aan de in de escrow overeenkomst opgenomen voorwaarden is voldaan, zal de notaris het desbetreffende bedrag betalen aan hetzij de CSV Amsterdam B.V. (ten gunste van de verkopende aandeelhouders van Attero), hetzij aan Waterland. Het in escrow gestorte bedrag maakt geen onderdeel van de balans van CSV Amsterdam B.V.

Financiële risico's:

Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van Waterland als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven tot het bedrag van € 8.035.783,- die nog resteert op de escrow-rekening en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims worden afgewikkeld. Eventuele claims kunnen door Waterland tot 5 jaar na completion (mei 2019) worden ingediend.

Na afwikkeling van deze eventuele claims van Waterland zal de escrow-rekening kunnen worden opgeheven en het restant op deze rekening kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden. Echter is er een dispuut tussen de vennootschap en Waterland/Attero over een belastingteruggave over het boekjaar 2011. De vennootschap is van mening dat zij recht heeft op doorbetaling van de belastingteruggave en Waterland/Attero is van mening dat de teruggave verrekend moet worden met de belasting die vervolgens later weer wordt geheven. Echter heeft deze belastingheffing betrekking op een jaar na verkoopdatum.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen om eventueel een arbitrageprocedure te starten.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 670.000

€ 748.894

Vreemd vermogen

€ 0

€ 68.083

Resultaat boekjaar

- € 120.804

Nummer:

13-1f

Naam van de verbonden partij:

Vordering op Enexis B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent (namens de verkopende aandeelhouders van Essent).

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

De aandeelhouders lopen zeer beheerst geachte risico’s op Enexis voor de niet -tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland werd Essent per 30 juni 2009 gesplitst in een netwerkbedrijf (later Enexis) enerzijds en een productie- en leveringsbedrijf (het deel dat verkocht is aan RWE) anderzijds.

Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis destijds over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze omgezet in een lening van Essent. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer was opgenomen dat er na splitsing geen financiële kruisverbanden mochten bestaan tussen het productie- en leveringsbedrijf (Essent) en het netwerkbedrijf (Enexis).  Omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren, is besloten de lening over te dragen aan de verkopende aandeelhouders van Essent. Op het moment van overdracht in 2009 bedroeg de lening € 1,8 miljard. Deze lening is vastgelegd in een lening-overeenkomst bestaande uit vier tranches:

1e Tranche:

•           Totaalbedrag lening € 450 mln.

•           Looptijd 3 jaar (tot 30 september 2012)

•           Rente 3,27%

Deze tranche is vervroegd afgelost in januari 2012

2e Tranche:

•           Totaalbedrag lening €  500 mln.

•           Looptijd 5 jaar (tot 30 september 2014)

•     Rente 4,1%      

Deze tranche is vervroegd afgelost in oktober 2013

3e Tranche:

•           Totaalbedrag lening €  500 mln.

•           Looptijd 7 jaar (tot 30 september 2016)

•           Rente 4,65%

Deze tranche is vervroegd afgelost in april 2016

4e Tranche:

•           Totaalbedrag lening €  350 mln.

•           Looptijd 10 jaar (tot 30 september 2019)

•           Rente 7,2%

•           Op basis van de aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is deze tranche van € 350 miljoen, geoormerkt als mogelijke toekomstige conversie naar eigen vermogen.

Op 30 september a.s. wordt de jaarlijkse rente over deze tranche uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Beleidsvoornemens:

Op dit moment resteert alleen nog de lening van de 4e tranche. De 4e tranche mag niet vervroegd worden afgelost. Afhankelijk van het resultaat van een aantal financiële ratio’s zou de 4e tranche eventueel geconverteerd kunnen worden in eigen vermogen.

De vennootschap zal eind 2019/begin 2020 kunnen worden ontbonden na de aflossing van de 4e Tranche op 30 september 2019.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen. De vennootschap zal bij ontbinding een negatief Eigen Vermogen hebben. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 5 april 2018 is besloten een eventueel tekort in het Eigen Vermogen tijdelijk middels een rekening-courant aan te vullen vanuit de andere vennootschappen en dit te verrekenen met een winstuitkering uit deze betreffende vennootschap(pen).

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 0

€ - 2.034

Vreemd vermogen

€ 356.505.000

€ 356.324.180

Resultaat boekjaar

- € 11.206

Nummer:

13-2

Naam van de verbonden partij:

Waterleidingsmaatschappij Limburg (WML)

Vestigingsplaats:

Maastricht

Doel (openbaar belang)

WML is een Naamloze Vennootschap en heeft het exclusieve recht en de wettelijke plicht om in de provincie Limburg de productie en distributie van drinkwater te verzorgen. De kerntaak is dan ook het duurzaam en doelmatig leveren van drinkwater van een uitstekende kwaliteit aan inwoners, bedrijven en (overheids)instellingen in Limburg, 24 uur per dag, met de juiste druk. Tot de kerntaak behoren ook het veiligstellen van de openbare watervoorziening en het beschermen van de Limburgse bronnen.

Daarnaast verzorgt WML allerlei producten en diensten, van watertaps in de openbare ruimte en slimme meters tot proceswater voor de industrie

Relatie met programma

Programma 8, Financiering en algemene lasten en baten

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente is na de aandelenherverdeling van 2016 in het bezit van 15 aandelen met een waarde van € 4.538 per aandeel, in totaal € 68.070.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Elke 5 jaar vindt een herverdeling van het aantal aandelen plaats. Daarbij worden de aandelen tussen de Limburgse gemeenten verdeeld naar evenredigheid van het aantal inwoners. Met dien verstande dat iedere Limburgse gemeente minstens één aandeel in eigendom heeft. De laatste herverdeling heeft plaatsgevonden medio 2016. Bij deze herschikking hebben we 1 aandeel extra ontvangen. De baten komen de verkrijgers ten goede.

De volgende peildatum voor de herverdeling van de aandelen is 1 januari 2021.

 

01-01-2017

31-12-2017

Eigen vermogen

€ 194,7 mln

€ 203,1 mln

Vreemd vermogen

€ 384,3 mln

€ 377,2 mln

Resultaat boekjaar

€ 8,4 mln.

Nummer:

13-3

Naam van de verbonden partij:

Bank voor Nederlandse Gemeenten

Vestigingsplaats:

Den Haag

Doel (openbaar belang)

De kerntaak van Bank Nederlandse Gemeenten is tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. BNG biedt haar kernklanten financiële dienstverlening aan in goede tijden én in slechte tijden, ook op momenten dat andere partijen zich terugtrekken. De strategie van de bank is met ‘de klant’ mee te bewegen. Dit doet BNG door met diensten op maat in te spelen op de veranderende behoeften van haar klanten.

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op haar aandelen. De gemeente Horst aan de Maas bezit 113.108 aandelen met een nominale waarde van € 2,50 per aandeel, in totaal € 282.770.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Op basis van uitgebreide discussies met medewerkers, management en commissarissen heeft de bank geconcludeerd dat ze haar positie als bankier van en voor overheden en voor instellingen met een maatschappelijk belang onverkort zal handhaven. Wel kan de ruimte die deze strategie biedt beter worden benut. De bank wil uitdrukkelijker een betrokken partner zijn en in een proactievere rol naar haar klanten komen. De bank wil zich explicieter profileren

  • richting klanten op het gebied van duurzaamheid; vooral op de thema's Energieakkoord en 'social return',
  • richting beleggers met Socially Responsible Investment Bonds (SRI Bonds) en
  • intern met een verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering.

Op de jaarlijkse Transparantiebenchmark, waar de transparantie van bedrijven wordt vergeleken, was BNG de vierde financiële instelling van Nederland.

BNG is de bank voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De bank is een betrokken partner en draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Het door de BNG uitgegeven schuldpapier heeft de hoogst mogelijke credit rating van Moody’s (Aaa) en Standard & Poor’s (AAA) en een rating AA+ van Fitch. BNG Bank behoort daarmee tot de meest kredietwaardige banken ter wereld.

Met ingang van 1 januari 2018 dient BNG Bank haar balans en resultatenrekening te rapporteren conform de nieuwe standaard voor financiële instrumenten (IFRS 9).

Op basis van de huidige inzichten zal de overgang naar de nieuwe standaard leiden tot een daling van het eigen vermogen binnen een bandbreedte van EUR 200 tot EUR 300 miljoen.

*

01-01-2018

31-12-2018*

Eigen vermogen

€ 4.486 miljoen.

€ 4.953 miljoen.

Vreemd vermogen

€ 149,514 miljoen

€ 135,072 miljoen

Resultaat boekjaar

€ 393 miljoen

* verwachting, nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:

13-4

Naam van de verbonden partij:

Bodemzorg Limburg (voorheen AVL Nazorg Limburg B.V.)

Vestigingsplaats:

Maastricht

Doel (openbaar belang)

Het uit een oogpunt van volksgezondheid zorgvuldig beheren van gesloten stortplaatsen in Limburg (nazorg, voorkomen van negatieve effecten naar de omgeving) en het beheer van het nazorgfonds dat daarvoor binnen de BV in het leven is geroepen.

Het beheer omvat 9 gesloten stortplaatsen in Limburg. Voor onze gemeente gaat het om de voormalige stortplaats Zuringspeel.

Relatie met programma

Programma 3; Sociaal Domein

Bestuurlijke en financieel belang

Gemeente is samen met de andere Limburgse gemeenten aandeelhouder.

Aandelenkapitaal bedraagt in totaal € 350.

De jaarlijkse bijdrage is meerjarig geraamd op € 12.000.                          

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Ook in 2019 verder gaan met het actief zoeken naar de mogelijkheden om gesloten stortplaatsen een maatschappelijk verantwoorde functie te geven. Voor uitgebreide informatie zie www.bodemzorglimburg.nl.

*

01-01-2017

31-12-2017

Eigen vermogen

€ 3.209.246

€ 3.852.237

Vreemd vermogen

€ 26.962.032

€ 27.426.317

Resultaat boekjaar

€ 642.991

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

G. Grondbeleid

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

Voorwaarde scheppen voor en faciliteren van de bestuurlijk en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen door middel van gemeentelijk grondbeleid.

Terug naar navigatie - Voorwaarde scheppen voor en faciliteren van de bestuurlijk en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen door middel van gemeentelijk grondbeleid.

De systematiek en afspraken met betrekking tot rapportering van de ruimtelijke ontwikkelingen met een grondcomponent in de Projectenrapportage werken prima.
De herzieningsrapportage is aangeboden voor de raad van 23 oktober 2018.
De nieuwe grondprijsnota is in ontwikkeling en wordt in  2019 aangeboden. Tot die tijd gelden de in 2017 vastgestelde grondprijzen.

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf G

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf G

Voortgang van de projecten

Over de hele linie is de economische groei en de herstellende woningmarkt goed voor de grondexploitatieprojecten. Er worden weer meer woningen verkocht en een aantal projecten nadert de voltooiing. De projecten in Horst en Sevenum hebben ook in de crisisjaren wel voortgang geboekt. Vooral in de kleine kernen betekent de economische groei dat weer meer kavels worden verkocht.

Projecten met een nadelig saldo

Boekwaarde 31-12-2018

Eindwaarde

Contante Waarde (Prijspeil 1-1-2019)

Realisatie

Er zijn geen projecten met een nadelig saldo

 

 

 

 

Projecten met een positief saldo

 Boekwaarde 31-12-2018

Eindwaarde

Contante Waarde (Prijspeil 1-1-2019)

Realisatie

America – Wouterstraat

€ 134.383

€ 104.089

€ 92.186

31-12-2025

America – ’t Slik

€ 50.199

€ 10.996

€ 10.807

31-12-2019

Broekhuizenvorst - Roathweg

€ 274.017

€ 308.115

€ 263.575

31-12-2027

Griendtsveen – Woningbouw Griendtsveen

-/- €469.823

€ 1.055.184

€ 950.872

31-12-2024

Grubbenvorst - Middelreuvelt

€ 113.789

€ 34.300

€ 33.710

31-12-2019

Grubbenvorst – LOG Witveldweg

€ 118.474

€ 5.053

€ 4.633

31-12-2023

Grubbenvorst – Woningbouw de Comert

€ 404.799

€  427.096

€ 371.749

31-12-2026

Hegelsom – Groene Campus Asdonck

-/- € 182.489

€ 1.074.970

€ 968.701

31-12-2024

Hegelsom - Kamplaan

-/- € 72.978

€ 17.850

€ 17.543

31-12-2019

Horst – Afhang fase 2 en verder

€ 3.359.022

€ 179.248

€ 158.750

31-12-2025

Horst - Gasthoes

€12.362

€ 8.845

€ 8.543

31-12-2020

Horst – Hof te Berkel

-/- € 953.729

€ 14.820

€ 14.314

31-12-2020

Horst – Melderlosche Weiden

€ 33.566

€ 438.604

€ 409.200

31-12-2022

Kronenberg  – Grandorse

€ 1.799.427

€ 384.760

€ 323.479

31-12-2028

Kronenberg - Toverland

€ 142.071

€ 3.855.536

€3.298.185

31-12-2027

Kronenberg – Woningbouw nabij BMV

-/- € 316.481

€ 320.223

€ 298.754

31-12-2022

Lottum – Veilinghof

-/- € 68.339

€ 47.272

€ 44.874

31-12-2021

Meerlo – Burgveld Zuid

€ 491.329

€ 881.441

€ 754.021

31-12-2027

Melderslo – Achter de Pastorie

-/- € 349.308

€ 111.588

€ 105.928

31-12-2021

Meterik – Schadijkerweg Oost

-/- € 328.709

€ 93.520

€ 91.911

31-12-2019

Sevenum – Beatrixstraat

-/- € 426.036

€ 219.115

€ 204.425

31-12-2022

Swolgen – Kerkveld

-/- € 107.248

€ 158.285

€ 142.637

31-12-2024

Tienray – Gebiedsontwikkeling Tienray

€ 1.140.408

€ 186.903

€ 157.135 

31-12-2028 

* De eindwaarde en contante waarde (prijspeil 1-1-2019) zijn gebaseerd op winstnemingen na toepassing van de POC-methode

Hieronder een overzicht van de vastgestelde grondprijzen in gemeentelijke grondexploitaties:

Categorie Wonen

Prijsbepaling

Koop, vrije sector

€ 215 / m²

Huur, vrije sector

€ 185 / m²

Huur, sociale sector

€ 160 / m²

Groen- en reststroken

€ 107,50 / m²

Bedrijventerreinen

 

Normaal

€ 100 / m²

Zichtlocaties

€ 110 / m²

Kantoren, retail, horeca, overige commerciële activiteiten

 

 Algemeen

Maatwerk, case-afhankelijk

Maatschappelijk vastgoed

 

Non-commercieel maatschappelijk vastgoed

Minimaal kostprijsdekkend

Commercieel maatschappelijk vastgoed

Maatwerk, case-afhankelijk

Prijzen exclusief belastingen (BTW of overdrachtsbelasting). Op de verkoop zijn de algemene verkoopvoorwaarden van toepassing.

Winstneming Grondexploitaties 2017 – 2018: Percentage of completion (POC)

Begin 2018 is (naar aanleiding van vragen door de commissie BBV over de in de Notitie Grondexploitatie 2016 opgenomen methode met betrekking tot tussentijds winst nemen bij grondexploitatiecomplexen met een positieve contante waarde) besloten deze methode dwingend op te leggen. Deze verandering houdt in dat verplicht tussentijds winst genomen moet worden, op basis van de percentage of completion (POC) methode. De methode schrijft voor dat, na toepassing van het voorzichtigheidsbeginsel, de te nemen winst op basis van het realisatiebeginsel wordt genomen. De tussentijdse winstneming op basis van realisatiebeginsel wordt bepaald door de formule:

[% Gerealiseerde kosten * % Gerealiseerde opbrengsten * Winstprognose -/- Projectspecifieke Risico’s]

Met de accountant is tijdens het controletraject meermaals overleg gevoerd over de POC-methode. Ambtelijk is een risico-analyse opgesteld. Deze risico-analyse geeft aan, dat ondanks dat er nu een hoog bedrag aan tussentijdse winst moet worden genomen, de opbrengsten en winsten in de projecten nog niet zo zeker zijn als de methodiek veronderstelt. De kosten gaan in de grondexploitatieprojecten voor de baten. Bovendien is er een demografisch perspectief waarin we rekening moeten houden met krimp in onze gemeente op middellange termijn (rond 2030 ligt het geprognosticeerde omslagpunt van groei naar krimp).

Toename financiële risico’s in de projecten
De methodiek die de commissie BBV oplegt, is zodanig dat de gemeente voor grotere risico’s wordt geplaatst. De POC-methode verplaatst de interne risicobuffer die in het project opgenomen was naar een reserve (dus buiten het project).

Het gevolg van deze koerswijziging is, dat er in het verdere verloop van de projecten vaker delen van de genomen winst moet worden teruggedraaid, oftewel boekhoudkundig verlies moet worden genomen. In deze paragraaf wordt daar nadrukkelijk voor gewaarschuwd.

In de Herzieningsrapportage 2018 is de behandeling van de POC-winst uitgewerkt.
Om te voorkomen dat de te vroeg genomen winsten wegvloeien naar bestedingsdoelen en daarmee eventuele toekomstige verliezen niet op te vangen zijn vanuit de reserve, is een reserve POC-winst ingesteld, waarin de POC-winsten worden gestort die in deze jaarlijkse cyclus worden gerealiseerd, en rekenkundige verliezen worden teruggestort naar de projecten.
Kort gezegd wordt de vroeg genomen winst nog een tijd in reserve gehouden voordat het definitief wordt vrijgegeven voor verdere besteding.

Omdat de methodiek zeer strikt is opgelegd, zonder rekening te houden met onze risico-analyse, wordt in de jaarrekening 2018 bij een aantal grondexploitaties een reeds genomen POC winst over 2017 gedeeltelijk teruggedraaid ten laste van de POC-reserve. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat de kostenstijging leidt tot een lager % realisatie (toekomstige kosten stijgen), of door daadwerkelijke tegenvallers. In de projectenrapportage zijn specifieke tegenvallers nader toegelicht.

Werkwijze
In de Herzieningsrapportage 2018 is de oplossing beschreven, waarbij de strikte interpretatie van de POC-regels kan worden gehanteerd. Door een reserve POC-winsten in te stellen, wordt deze winst in eerste instantie nog niet afgeroomd.

  1. De winsten op basis van POC zijn conform BBV genomen in de JR 2017, zonder rekening te houden met de riscioanalyse. 
  2. Deze POC-winsten zijn gestort in de Reserve POC-winst. Deze reserve heeft geen bovengrens, maar winst wordt overgeheveld op basis van de winstprognoses inclusief risico-analyse.

Vervolg 2018

  1. Op basis van de risico-analyse van het team Vastgoed & Grondexploitaties wordt bepaald welk deel van de genomen tussentijdse winst kan worden overgeheveld van de reserve POC-winst naar de Algemene Reserve Grondexploitaties (ARGE).
    Een deel van de vorig jaar vastgestelde POC-winst kan daarbij worden overgeheveld naar de Algemene Reserve Grondexploitatie waardoor aanvulling van deze reserve, hoewel deze door de overheveling naar de nieuwe POC-reserve onder de minimumgrens is gezakt momenteel niet noodzakelijk wordt geacht.  
  2. Als de ARGE het normale maximum bereikt (€ 2,7 miljoen) wordt het meerdere op de reguliere wijze overgeheveld naar de Algemene Reserve vrij aanwendbaar.
  3. In 2018 is in de herzieningsrapportage (okt 2018) verduidelijkt hoe dit in de praktijk zal worden toegepast.

Dit heeft in 2018 tot de volgende aanvullende winstnemingen of terugnames geleid:

H. Ombuigingen

Dit hebben bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben bereikt!

Inzicht verschaffen in de omvang en voortgangsrealisatie van de gemeentelijke ombuigingen voor een structureel sluitende begroting.

Terug naar navigatie - Inzicht verschaffen in de omvang en voortgangsrealisatie van de gemeentelijke ombuigingen voor een structureel sluitende begroting.

In ieder P&C document wordt hier op in gegaan. Vier keer per jaar wordt er een actuele stand van zaken, inclusief prognose voor de toekomst, gerapporteerd. 

G

Zo hebben wij dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf H

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf H

Het nog te realiseren bedrag aan ombuigingen meerjarig bedraagt nog € 1,3 miljoen (2022). Eventuele nieuwe ombuigingen voortvloeiend uit het collegeprogramma zullen bij de volgende actualisatie van de ombuigingen worden toegevoegd.

Stand ombuigingen jaarrekening 2018

  2018 2019 2020 2021 2022
Stand ombuigingen 2e bijstelling 2018 333 55 1.057 1.342 1.342
Ombuigingen gerealiseerd 333 - - - -
Ombuigingen niet te realiseren - - - - -
Nog te realiseren ombuigingen - 55 1.057 1.342 1.342

Ombuigingen gerealiseerd

Omschrijving ombuiging 2018 2019 2020 2021 2022
Centrale zandverwerkingsinstallatie 333 - - - -
Gerealiseerde ombuigingen 333 - - - -

Voor 2018 stonden voor de Centrale zandverwerkingsinstallatie (CVI) € 332.500 aan inkomsten geraamd. Op basis van de aan de contractant verleende ontgrondingsvergunning en rekening houdend met de in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde indexering hebben wij in 2018 € 353.392 ontvangen.

Nog te realiseren ombuigingen

Omschrijving ombuiging 2018 2019 2020 2021 2022
Taakstelling ambtelijke organisatie - - 1.000 1.000 1.000
Taakstelling accommodatiebeleid - 55 57 57 57
Centrale zandverwerkingsinstallatie (CVI) - - - 285 285
Nog te realiseren ombuigingen - 55 1.057 1.342 1.342

Bedragen x 1.000

I. Wet revitalisering generiek toezicht

Wet revitalisering generiek toezicht

Terug naar navigatie - Wet revitalisering generiek toezicht

Inleiding

De Wet revitalisering generiek toezicht (Wet RGT) zorgt voor een vereenvoudiging van het toezicht tussen gemeenten en provincies. Het provinciaal toezicht wordt verlicht, en de gemeenteraad houdt zelf toezicht op de zogenaamde medebewindstaken. Deze taken zijn de uitvoering van regelingen van een hogere overheid. De in het kader van de Wet RGT relevante medebewindstaken zijn:

  • ruimtelijke ordening en omgevingsrecht
  • informatie- en archiefbeheer
  • erfgoed
  • huisvesting verblijfsgerechtigden

Om de gemeenteraad en de provincie zicht te geven op de uitvoering van de medebewindstaken is door de VNG een module op Waarstaatjegemeente.nl ingericht. De VNG is eind vorig jaar vrij abrupt gestopt met het aanbieden van deze module, die gemeente Horst aan de Maas tot nu toe heeft gebruikt om over de medebewindstaken te rapporteren aan de gemeenteraad. Gegevens uit deze module worden verwerkt in de paragraaf over de RGT in de jaarrekening. Tot nu toe wordt in zowel de programma’s in de jaarstukken als in een aparte paragraaf in de jaarstukken gerapporteerd over de medebewindstaken. Hierdoor bestaat er overlap in de verantwoording.

Om de verantwoording aan de gemeenteraad efficiënt en effectief vorm te blijven geven, gaan we vanaf de jaarrekening 2018 anders werken. We rapporteren nog maar op één plaats in de jaarrekening over de medebewindstaken. Hiermee wordt eenduidiger verantwoording afgelegd over de uitvoering van de medebewindstaken.

Rol van de provincie

Naast ontwikkelingen rond Waarstaatjegemeente.nl is de provincie een traject gestart om haar rol van toezichthouder op afstand beter te pakken. Daarom is een set vragenlijsten ontwikkeld, waarbij Horst aan de Maas heeft gefungeerd als pilotgemeente. Deze vragenlijsten worden jaarlijks uitgezet bij de Limburgse gemeenten. Op basis daarvan maakt de provincie een risicoanalyse, en wordt indien daar aanleiding toe is nader onderzoek gedaan. Door deze provinciale vragenlijsten verdwijnt voor de provincie de meerwaarde van een aparte paragraaf in de begroting over de medebewindstaken. De provincie verkrijgt de informatie die ze nodig heeft om toezicht te houden nu immers op een andere manier.

Nieuwe werkwijze

Om de hierboven genoemde redenen gaan we verantwoording over de medebewindstaken afleggen in de reguliere jaarstukken. Hiervoor moet wel het een en ander worden aangepast in de begroting en jaarrekening. Daarom wordt pas vanaf de jaarrekening 2019 gerapporteerd in de bestaande programma’s, waarmee de aparte RGT-paragraaf vervalt.

De jaarrekening 2018 is dus een soort tussenfase. In de huidige jaarrekening wordt in de paragraaf RGT ingegaan op de volgende zaken:

  • De nieuwe werkwijze wordt kort toegelicht (de tekst die u nu leest).
  • Er wordt ingegaan op het gevoerde informatie- en archiefbeheer. Dit omdat er hierover nog niet elders in de jaarstukken of gedurende het jaar wordt gerapporteerd. Bij de overige medebewindstaken is dit wel het geval, waardoor het geen meerwaarde heeft erover te rapporteren in deze paragraaf. Informatie hierover is terug te vinden in de reguliere programma’s in de jaarrekening.

Hieronder worden de oude en nieuwe opzet schematisch weergegeven:

1. Oude situatie

2. Jaarrekening 2018

3. Jaarrekening 2019 en verder

Vervolg en borging

In de P&C-cyclus wordt geborgd dat voldoende in wordt gegaan op alle medebewindstaken. Dit wordt in de periode februari-april 2019 verder uitgewerkt. Waar nodig wordt de lopende begroting bijgesteld. Met ingang van de jaarrekening 2019 is verantwoording over de medebewindstaken geïntegreerd in de reguliere jaarrekening en verdwijnt de paragraaf RGT.

Verslaglegging informatie- en archiefbeheer

Het informatie- en archiefbeheer dat in 2018 uitgevoerd is, is door de Provincie getoetst op basis van door de VNG/KING opgestelde toezichtsindicatoren. Uit de toets blijkt dat het informatie- en archiefbeheer voldoende is, maar op punten wel aandacht behoeft.

Uitgevoerde activiteiten in 2018

De in 2018 uitgevoerde activiteiten omvatten, naast het reguliere werk van postverwerking en archivering, de volgende zaken:

  • De geplande restauratie van de oude archieven is afgerond. De gemeenteraad heeft middelen beschikbaar gesteld om het materiaal te restaureren. Hier is in het verleden structureel te weinig aandacht aan besteed. Er zijn nu structureel middelen opgenomen voor deze archiefzorg.
  • Er is een pilot uitgevoerd in samenwerking met het Regionaal Historisch Centrum Limburg rondom de inzet van een e-depot, zodat onze digitale informatie ook in de toekomst veilig bewaard kan worden.
  • Met behulp van het budget verlichting werkdruk is het grootste deel van de achterstanden weggewerkt. Hierdoor zijn dossiers voor raadplegers van het archief beter vindbaar en is een deel van de collectie verder gedigitaliseerd.
  • Er zijn structurele kwaliteitscontroles geïmplementeerd om de kwaliteit van scans en vindbaarheid en bruikbaarheid van archiefmateriaal te verbeteren. Als onderdeel hiervan zijn ook 2 interne audits uitgevoerd.
  • Bij nieuwe ontwikkelingen wordt er structureel advies gegevens over de inrichting van het informatiebeheer. Als onderdeel hiervan is een thema-architectuur Informatiebeheer uitgewerkt.

Knelpunten

Uit de interne toetsing van het informatiebeheer is een aantal risico’s naar voren gekomen in het huidige archiefbeheer. De meest urgente knelpunten zijn:

  • Afsluiting en overbrenging van daarvoor in aanmerking komende archiefdelen heeft nog niet plaatsgevonden. Hiervoor wordt in 2019 een project gestart.
  • De verbinding met de vakafdeling moet verder versterkt worden. De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor het opstellen van kaders rondom Informatiebeheer en het op niveau brengen van de personele capaciteit. Het is nu van belang dat de kaders ook toegepast worden in de praktijk. Hiervoor is een goede afstemming met de vakafdelingen cruciaal.

Geplande activiteiten 2019

In 2019 hebben de hierboven genoemde risico’s de aandacht. Er zijn eerste stappen genomen om de bezetting structureel te borgen. Dit zal de komende jaren voortdurend de aandacht hebben. Tot 2020 zullen we werken aan een aanpassing in de organisatie van het informatiebeheer. Door nauwere samenwerking met de vakafdelingen streven we ernaar om informatie direct correct vast te leggen.

Verder zullen we de pilot e-Depot evalueren en het vervolgtraject uitstippelen. We werken aan constante verbetering door het toepassen van de thema-architectuur Informatiebeheer en het doorontwikkelen van het bijbehorende kwaliteitssysteem. We zetten stappen naar datagedreven sturing door het benoemen van servicenormen die via managementinformatie gemonitord worden. Ontwikkelingen rondom diverse thema’s, zoals het zaakgericht werken, de Omgevingswet en de samenwerking met Venray en Venlo, vragen extra advies en inzet van de unit Informatiebeheer. 

J. Omgevingswet

Omgevingswet

Terug naar navigatie - Omgevingswet

Inleiding

Op 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet vraagt alle overheden om zowel de manier van werken als het instrumentarium aan te passen. In de wet is niet vastgelegd hoe we dat moeten doen. Dit biedt ons veel ruimte om de Omgevingswet in te voeren op een manier die past bij onze gemeente. Tegelijkertijd geeft het ook onzekerheid, omdat er geen vaste en bewezen werkwijze bestaat..

Onze gemeente bereidt zich op dit moment voor op deze nieuwe wet. Vanaf het moment dat de wet in werking treedt dient onze vergunningverlening te verlopen volgens de nieuwe wettelijk regels. Andere (nieuwe) instrumenten, zoals een Omgevingsvisie en het Omgevingsplan, hoeven pas later klaar te zijn. Belangrijker is echter dat we onze manier van werken aanpassen aan de doelen van de Omgevingswet. Dit is een zaak voor de medewerkers werkzaam in het ruimtelijk domein en raakt tevens alle onderdelen van onze gemeentelijke organisatie, inclusief college en gemeenteraad.

Het veranderingstraject vanwege de Omgevingswet sluit aan op een reeds eerder door onze gemeente in gang gezette beweging: de 24-uurssessie, het traject “Van vakmanschap naar meesterschap” en ons Dienstverleningsconcept. Het veranderen van onze manier van werken is essentieel om ook de invoering van de Omgevingswet te laten slagen.

Vanaf de jaarrekening 2018 rapporteren we via deze aparte paragraaf over de voortgang van het project.

Uitgevoerde activiteiten in 2018

  • In maart 2018 is het Koersdocument “Implementatie Omgevingswet” vastgesteld door de gemeenteraad
  • In het Coalitieakkoord en Collegeprogramma is de invoering van de Omgevingswet als majeur project benoemd.
  • Gezien de omvang en complexiteit van de opgave is in 2018 besloten dat we de invoering van de Omgevingswet als een programma benaderen, dat bestaat uit diverse met elkaar samenhangende (deel)projecten:
  • manier van werken;
  • participatie;
  • digitaal stelsel omgevingswet;
  • omgevingsvisie;
  • omgevingsplan;
  • programma’s;
  • omgevingsvergunning.

Geplande activiteiten 2019 en verder

Voor elk hiervoor genoemde deelproject wordt in 2019 een plan van aanpak opgesteld, waarin ook wordt aangegeven op welke momenten en op welke manier de raad zal worden betrokken.

Nog geen formele besluitvorming in 2019:

In het kader van de Omgevingswet zullen in de komende jaren meerdere momenten voorbij komen waarin concrete besluitvorming van de raad wordt gevraagd, maar nog niet in 2019. Het zijn momenten waarin de raad een besluit moet nemen op basis van de wet of dat de raad door het college gevraagd wordt in te stemmen met beleids- of proceszaken. De besluitvormingsmomenten zijn gekoppeld aan de verschillende hiervoor genoemde projecten: per deelproject wordt een afzonderlijk proces met de raad georganiseerd.

Participatie burgers en derden

De Omgevingswet heeft onder meer als doel om meer ruimte te bieden aan initiatieven van inwoners en ondernemers. Ook participatie is als één van de doelen in de nieuwe wet opgenomen. Tevens wordt in de Omgevingswet de Omgevingsdialoog geïntroduceerd. Het is voor ons dan ook vanzelfsprekend dat we inwoners en ondernemers actief betrekken bij de invoering van de Omgevingswet in onze gemeente. Dat zullen we komende jaren op verschillende manier en momenten gaan doen. Voor die momenten zullen we ook raadsleden uitnodigen. Dit traject vindt ook al in 2019 plaats.

Budget Invoering Omgevingswet

Er is in totaal € 1.400.000,- beschikbaar gesteld voor de invoering van de Omgevingswet. De opbouw en uitgaven zien er als volgt uit: