Paragrafen

A. Lokale heffingen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Een gelijkblijvende lastendruk voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie.

Terug naar navigatie - Een gelijkblijvende lastendruk voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie.

Gelijkblijvende lastendruk voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie, wil zeggen dat de gemiddelde aanslag  OZB, Afvalstoffen- & Rioolheffing, ten opzichte van vorig jaar, niet meer stijgt dan het inflatiepercentage.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Gemiddelde lastendruk, uitgezonderd inflatiecorrectie, blijft gelijk

Zo gaan we dat doen

B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Terug naar navigatie - De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Het gemeentelijk in- en aankoopbeleid is aangepast. Onderzocht zal worden in hoeverre we daar aan (gaan) voldoen. Voor het onderzoek van de accountant gelden de Europese aanbestedingsregels.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • We hebben een goedkeurende controleverklaring van de accountant.
  • We hebben bij een zekerheid van 90% een ratio weerstandsvermogen die ligt tussen de 1,0 en 1,4.
  • In de jaarlijkse rapportage Interbestuurlijk Toezicht van de provincie behalen we op alle vier de domeinen de kwalificatie "goede taakbehartiging".

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Inleiding

In de paragraaf “weerstandsvermogen en risicobeheersing” wordt de berekening van de weerstandscapaciteit opgenomen en een opsomming gegeven van de belangrijkste risico’s.  Daarnaast vindt u hier een aantal verplicht voorgeschreven kengetallen conform BBV.

 2. Risico-inventarisatie algemene risico’s

Voor de Begroting 2020 zijn de risico’s geactualiseerd. Daarbij is beoordeeld:

  • in hoeverre eerder geïnventariseerde risico’s actueel zijn voor wat betreft de kans en maximaal financieel gevolg en
  • of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen.

Uit de inventarisatie blijkt dat er 117 algemene risico’s zijn. De geïnventariseerde risico’s zijn aan de hand van kans en maximaal financieel gevolg verdeeld over onderstaande matrix.

Toelichting matrix
Op de horizontale as is de kans weergegeven dat het risico zich voordoet. Op de verticale as is de maximale financiële omvang (bedrag) van het risico weergegeven. De financiële klassen zijn ingedeeld zoals vastgesteld in de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2014. Een risico in het groene gebied vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico in het oranje gebied vraagt extra aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft in het donkerrode gebied (helemaal rechtsboven) vereist directe aandacht. Deze risico’s kennen immers een grote financiële omvang, de kans dat dit risico zich voordoet is als hoog (>90%) ingeschat en het financieel gevolg van > € 1.000.000.

Hieronder is het belangrijkste risico, met de grootste kans en hoogste financiële klasse, toegelicht. Dit risico correspondeert met het risico dat in de risicomatrix onderstreept en vetgedrukt is. De in de tabel genoemde kanspercentages en financiële klasse verwijzen naar bovenstaande matrix. Andere risico’s zijn in omvang of kanspercentage afgenomen, waardoor deze niet meer in de rode, donkerrode of donker oranje cellen voorkomen.

  Omschrijving risico Kans percentage Financiële klasse
1 Decentralisaties AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet
Er zijn vijf onderliggende risico's opgenomen die samengevat zijn tot 1 geconsolideerd risico. Onderliggende risico's betreffen de financiële risico's doordat de Rijksmiddelen die we krijgen in de loop van de jaren lager worden, waardoor de kans dat we tekort komen op de decentralisaties groter wordt.
Ontwikkeling is dat er vanaf 2020 de regie voor inburgering van statushouders weer terug komt naar de gemeente, welke financiële gevolgen dit gaat hebben is nog niet duidelijk.
Er wordt gewerkt aan de transformatie-opdracht om meer grip te krijgen op de tekorten.
70% 5
2. Bodemverontreiniging door drugslab op een perceel dat van de gemeente is en verhuurd wordt.
Kosten moeten verhaald worden op de huurder. Kans dat dit lukt is klein.
90% 4
3. Vennootschapsbelasting (Vpb) voor gemeente.
De eerste aangifte vennootschapsbelasting 2016 is vanwege de aanhoudende onduidelijkheid eind februari 2019 ingediend. De onzekerheden over de fiscale kwalificatie van de verschillende activiteiten in de aangifte zorgen voor een aantal risico's. Het is een reële verwachting dat de gemeente nog vennootschapsbelasting zal moeten afdragen. Echter is het gezien de onduidelijkheden zeer lastig om exact in te schatten hoe groot het risico voor de gemeente is.
De te betalen vennootschapsbelasting heeft geen directe impact op de gemeentelijke begroting omdat deze conform het raadsbesluit bij de begroting 2017 wordt gedekt uit de Algemene Reserve Bouwgrondexploitatie.
50% 5
4. Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) gebouwen en Meerjaren investeringsplan (MIP)
Het MJOP is vastgesteld door de raad in 2017. Het MIP is onlangs op 3 juli 2019 vastgesteld door de raad. Structureel is er € 2,2 miljoen aan kapitaallasten voor het MIP en € 1,9 aan kapitaallasten voor het MJOP. Bestuurlijk kunnen er besluiten worden genomen om bovenmatig te onttrekken aan deze voorzieningen, waardoor er minder budget over blijft om het gepland (noodzakelijke) onderhoud uit te voeren.
50% 5

3. Risico’s grondexploitaties
In de huidige Nota Grondbeleid (vastgesteld op 20 september 2016) is de Algemene reserve grondexploitatie (ARGE) vastgesteld met een ondergrens van € 1,7 miljoen en de bovengrens op € 2,7 miljoen. In verband met de winstnemingen als gevolg van de implementatie van de POC-methode (percentage-of-completion) heeft de raad bij de behandeling van de jaarrekening 2017 ingestemd met het loslaten van deze bovengrens, om de door de nieuwe regelgeving voor winstneming in grondexploitaties ontstane externe risicobuffer (ARGE) op een adequate manier in te kunnen zetten voor het opvangen van eventuele toekomstige boekhoudkundige verliezen in grondexploitaties. In de Herzieningsrapportage 2018 (raad oktober 2018) is de reserve POC-winst ingesteld, die de buffer vormt tussen de ARGE en de projecten. Tegelijkertijd is de bandbreedte van de ARGE terug naar de oorspronkelijke grenzen van € 1,7 tot € 2,7 miljoen gezet. In de Reserve POC-winst worden de POC-winsten gestort. Bij de Jaarrekening wordt de POC-winst genomen zoals de BBV voorschrijft. Overheveling van de Reserve POC winst naar de ARGE gebeurt op basis van de meer voorzichtige winstnemings-praktijk van voor 2017, waarbij ook de totale toekomstige kosten, project-risico’s en de boekwaarde in het project worden meegewogen. Daarmee vormt de Reserve POC-winst de externe projectbuffer, voor het opvangen van boekhoudkundige verliezen (terugnemen van eerder genomen POC-winst).

4. Benodigde weerstandscapaciteit voor algemene risico’s
Naast de hoogte van de ARGE is het noodzakelijk de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen voor de algemene risico’s.

De totale omvang van de geïnventariseerde algemene risico’s is € 51.127.264. Dit betekent dat als alle risico’s zich in volle omvang tegelijk voordoen dit naar verwachting € 51.127.264 kost. Hierbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (kans) dat het risico zich voordoet.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald met behulp van een risicosimulatie, de zogenaamde Monte Carlo simulatie (statistische simulatie). Uitgangspunt hierbij is dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen en ook niet met een maximale omvang zullen optreden.
Daarnaast is in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen (16 september 2014) het uitgangspunt vastgesteld dat we 90% zekerheid willen hebben dat het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit wordt het zekerheidspercentage genoemd.

Uitgaande van het vastgestelde zekerheidspercentage van 90% is er een weerstandscapaciteit nodig voor de algemene risico’s van minimaal € 8.111.663. Dit wil concreet zeggen dat met een zekerheid van 90% kan worden gesteld dat een weerstandsvermogen van € 8.111.663 toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit betekent dat de algemene reserve basis verhoogd moet worden. Oorzaak in de toegenomen risico’s zijn onder meer de Programma Aanpak Stikstof (PAS), risico voor de Vpb. Daarnaast staat de begroting onder druk wat in het algemeen betekent dat we risico lopen dat de beschikbaar gestelde middelen niet toereikend zijn voor de ambitie van het coalitieakkoord (zoals de wens om energieneutraal te zijn vanaf 2025).

5. Beschikbare weerstandscapaciteit = Algemene Reserve basis
Een organisatie loopt altijd risico’s. Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, wordt weergegeven door de 'weerstandscapaciteit'. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om onverwachte, niet-begrote kosten te kunnen dekken. Weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve basis. Conform de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen wordt deze reserve niet voor andere zaken bestemd.
Naast deze Algemene Reserve basis zijn er ook nog overige middelen die ook gebruikt kunnen worden om mogelijke om niet begrote kosten - die onverwacht en substantieel zijn - te dekken. Daarvoor komen de volgende onderdelen in aanmerking:

  • Vrij besteedbare reserves: de ‘Algemene reserve vrij aanwendbaar’ en de ‘Algemene reserve winst verkoop aandelen Essent’.
  • Post Onvoorzien: vanaf 2014 is hiervoor in de begroting een bedrag van € 50.000 structureel opgenomen.
  • Stille reserves: de gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft vertegenwoordigen een zekere waarde. Wanneer de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde is er sprake van stille reserves. Daarbij houden we er rekening mee dat niet ieder eigendom (op korte termijn) kan worden verkocht. De omvang van de stille reserves is bij de Programmabegroting 2013 nog in beeld gebracht en bedroeg toen circa € 57 miljoen (exclusief pachtgronden). Voor deze middelen geldt dat deze gelden niet op korte termijn beschikbaar zijn.
  • De diverse bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves zijn al apart gezet om bepaalde projecten en dergelijke te dekken. Echter de raad kan via een besluit de bestemming van de reserve ook wijzigen en daarmee ook gebruiken om grote tegenvallers op te vangen.

6. Benodigde weerstandscapaciteit versus beschikbare weerstandscapaciteit
Om te bepalen in hoeverre het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de ratio weerstandsvermogen berekend. De berekeningswijze hiervan is als volgt:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Bij de Begroting 2017 en 2018 is de benodigde weerstandscapaciteit in de Algemene reserve basis gehandhaafd op € 6.633.666.

De ratio is nu € 6.633.666/ € 8.111.663 = 0,82. Dit zit tussen de onder de gestelde norm van 1,0 – 1,4.

Uitgaande van een ratio van minimaal 1,0 is de Algemene Reserve basis onvoldoende groot. Daarom wordt voorgesteld de Algemene reserve basis te verhogen met € 1.477.997, waarmee deze op de minimale norm komt en dus ook voldoet aan de norm van de provincie.
In onderstaande tabel zijn de verschillende weerstandsnormen toegelicht. Deze normen zijn inmiddels ook opgenomen in het nieuwe gemeenschappelijk financieel toezichtkader van de provincies.

Weerstandsnorm    
Waardering Ratio Betekenis
A >2,0 Uitstekend
B 1,4 - 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1,0 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F <0,6 Ruim onvoldoende

7. Kengetallen

Verloop Kengetallen

Jaarr. 2018

Begr. 2019

Begr. 2020

Begr. 2021

Begr. 2022

Begr. 2023

1. Netto schuldquote =
Alle schulden (minus de kortlopende uitzettingen, liquide middelen en overlopende activa)  / saldo van de baten

54%

81%

70%

68%

62%

57%

2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen =
Alle schulden muv kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, GR en overige verbonden partijen

44%

72%

62%

61%

55%

50%

3. Solvabiliteitsratio =
Totale eigen vermogen / totaal van de passiva

32%

28%

28%

29%

30%

31%

4. Grondexploitatie =
(Totaal activa van NIEGG + activa in exploitatie genomen gronden) / saldo van de baten

5%

5%

4%

3%

3%

2%

5. Structurele exploitatieruimte =
((structurele baten – structurele lasten) + (structurele onttrekkingen reserves – structurele toevoegingen reserves)) / totaal saldo van baten

1%

-/- 1%

0%

0%

1%

1%

6. Belastingcapaciteit =
(OZB lasten gezinnen + rioolheffing gezinnen + afvalstoffenheffing gezinnen - eventuele heffingskorting gezinnen) / woonlasten landelijk gemiddelde voor gezinnen

102%

100%

102%

102%

103%

103%

Betekenis van deze kengetallen:

  1. Ratio 1 en 2. Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: hoe lager het percentage hoe beter. Dit percentage geeft de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen aan. Kortom hoe hoger de baten zijn hoe meer schulden de gemeente aan kan. We zien in 2019 een forse stijging, dit wordt veroorzaakt doordat in 2019 er voor € 20 miljoen aan langlopende geldleningen is opgenomen, daarna neemt dit ratio af door de aflossingen die plaats vinden.
  2. Ratio 3. Solvabiliteitsratio: hoe hoger het percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan in welke mate wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Dit percentage daalt in eerste instantie ten opzichte van de jaarrekening 2018. Vanaf 2021 wordt het jaarlijks iets hoger en dus is dat een verbetering.
  3. Ratio 4. Grondexploitatie: hoe lager dit percentage hoe beter. Grondexploitaties vormen een groot risico zoals in de afgelopen jaren is gebleken. Dit kan dus een forse impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Ten opzichte van de jaarrekening 2018 neemt dit ratio jaarlijks iets verder af en is er dus een verbetering te zien.
  4. Ratio 5. Structurele exploitatieruimte: hoe hoger dit percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Ten opzichte van de jaarrekening 2018 zien we een verslechtering. De structurele baten zijn nagenoeg gelijk aan de structurele lasten waardoor het percentage tussen -/-1% en 1% blijft.
  5. Ratio 6. Belastingcapaciteit: hoe lager dit percentage hoe beter. Dit percentage bepaalt de ruimte om de belastingen te verhogen. Dit percentage geeft weer hoe de lastendruk van Horst aan de Maas zich ontwikkeld ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Voor OZB geldt dat er in 2019 een daling is geweest voor gezinnen. Vanaf 2020 wordt de stijging van het tarief OZB veroorzaakt door de inflatiecorrectie. Voor rioolheffing geldt dat het tarief hoger wordt door klimaatadaptatie (dit geldt ook voor het landelijke tarief). Voor de afvalstoffenheffing geldt dat het tarief stijgt door een duurder uitvallende aanbesteding en stijgende inzamelkosten (dit laatste geldt ook voor het landelijke tarief). Daarnaast geldt dat bij de tarieven afvalstoffenheffing en rioolrecht dat de interne kosten zuiverder zijn doorgerekend, waardoor het gemeentelijk tarief meer stijgt dan het landelijke tarief.

Normering van de kengetallen opgenomen in het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van de provincies (GTK 2020 gemeenten).

Via het vernieuwde gemeenschappelijk toezichtkader van de provincies zijn de onderstaande normeringen voor de kengetallen vastgesteld. Hierbij zijn 3 categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol, categorie C is het meest risicovol.

Kengetallen

Categorie

A

Categorie

B

Categorie

C

Netto schuldquote

< 90%

90%-130%

> 130%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen

< 90%

90%-130%

> 130%

Solvabiliteitsratio

> 50%

20%-50%

< 20%

Grondexploitatie

< 20%

20%-35%

> 35%

Structurele exploitatieruimte

>0%

0%

< 0%

Belastingcapaciteit

< 95%

95%-105%

> 105%

Constateringen samengevat:

  • Er is een toename van de vaste schulden omdat in 2019 € 20 miljoen aan langlopende geldlening is opgenomen. terwijl het eigen vermogen vanaf 2019 nagenoeg gelijk blijft. Dit zorgt voor een verslechtering van de ratio Netto schuldquote. We blijven voor de 2 schuldquota in de laagste risicocategorie.
  • De solvabiliteitsratio daalt ten opzichte van de jaarrekening 2018 met 4% in 2019 daarna stijgt deze weer licht. Het eigen vermogen daalt in 2019 maar blijft daarna nagenoeg gelijk. Het totaal van de passiva van de begroting 2019 daalt ten opzichte van de jaarrekening 2018 ook in de jaren 2020 tot en met 2023 nemen deze jaarlijks verder af. Wij blijven hierbij in de middelste risicocategorie.
  • Het risico van de grondexploitaties daalt ten opzichte van de jaarrekening 2018 jaarlijks licht. Dit komt doordat de boekwaarde van de gronden in exploitatie steeds verder afneemt. Dit is positief omdat hieruit blijkt dat we steeds minder risico lopen als gemeente op grondexploitaties. Hierbij zitten we in de laagste risicocategorie.
  • De structurele exploitatieruimte is ten opzichte van de jaarrekening 2018 nagenoeg gelijk gebleven. De structurele lasten en baten blijft nagenoeg gelijk. Voor 2019 zitten we in de laagste risicocategorie, echter vanaf 2020 zitten we weer in de middelste risicocategorie en in 2022 en 2023 zitten we weer in de laagste risicocategorie.
  • Ratio belastingcapaciteit: Bij de jaarrekening 2018 zitten we met onze lastendruk iets hoger dan het landelijk gemiddelde. Voor 2019 neemt dit iets af doordat de OZB voor gezinnen in Horst is gedaald ten nadelen van de OZB voor niet-woningen in 2019. Voor 2020 tot en met 2023 wordt de OZB hoger door de inflatiecorrectie. Dit betekent een kleine verslechtering jaarlijks. Er is dan minder ruimte om in een volgend begrotingsjaar financiële tegenvallers op te vangen of ruimte te krijgen voor nieuw beleid. We blijven echter nog in de middelste risicocategorie voor de jaren tot en met 2023. Kanttekening is dat het erg moeilijk is in te schatten hoe de landelijke ontwikkelingen zijn op het gebied van belastingen. Klimaatadaptatie heeft een verhogend effect voor rioolheffing. De stijgende kosten voor ophalen en afval gelden ook landelijk. De grote tekorten onder meer op sociaal domein bij veel gemeenten, kan er toe leiden dat OZB-tarieven harder zullen stijgen dan waar wij nu rekening mee houden.

Conclusie wordt aangepast nadat cijfers definitief zijn
Gebaseerd op bestaand beleid en nieuw beleid in de begroting 2020 en verder kunnen we de volgende conclusie trekken uit de berekende kengetallen:

De beide schuldquota blijven ruim onder de 90% en vallen dus in de laagste risicocategorie. De solvabiliteitsratio laat eerst een verslechtering zien daarna verbetert deze. De ratio van de grondexploitatie laat een lichte verbetering zien ten opzichte van de jaarrekening 2018. Daarnaast worden de structurele lasten volledig gedekt door structurele baten (met uitzondering van het jaar 2019). Bij de belastingcapaciteit is jaarlijks een lichte verslechtering te zien. Kortom het gevoerde beleid heeft vanaf 2020 over het geheel genomen een positief effect, met uitzondering van de belastingcapaciteit.

Het gevoerde beleid is dan ook conform de doelstellingen die in het coalitieakkoord staan, met uitzondering van de lastenstijging voor inwoners en bedrijven. De doelstellingen van het coalitieakkoord zijn:

  • De eigen vermogenspositie wordt behouden, c.q. versterkt, het betreft de solvabiliteit, die dus verbetert vanaf 2021;
  • Dekking van investeringen via de reservepositie vermijden we, met uitzondering van zaken die in de risicoparagraaf van de begroting worden vermeld en met uitzondering van investeringen in duurzaamheid die zich terugverdienen, het betreft hier de solvabiliteit en schuldquote;
  • De lasten voor de inwoners en bedrijven stijgen niet, het betreft hier de belastingcapaciteit.

C. Onderhoud en kapitaalgoederen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

Met het uitvoeren van onderhoud houden we de kwaliteit van dienstgebouwen, accommodaties en objecten op het in beleidskaders afgesproken niveau.

Terug naar navigatie - Met het uitvoeren van onderhoud houden we de kwaliteit van dienstgebouwen, accommodaties en objecten op het in beleidskaders afgesproken niveau.

In december 2017 is het Meerjarig Onderhoudsprogramma (MJOP) vastgesteld voor onze eigendommen. Ook het Meerjarig Investeringsprogramma (MIP) ligt binnenkort ter besluitvorming voor. Hiermee kunnen we ons gemeentelijk vastgoed op een kwalitatief goed en passend niveau houden. We actualiseren daarbij jaarlijks het MJOP en het MIP op basis van ontwikkelingen in het accommodatiebeleid (perspectievennota).

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Ons strategisch vastgoed heeft op basis van inspecties via de RgdBoei methodiek een goed onderhoudsniveau, met een minimale score van C=2 op veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid.
  • Ons strategisch vastgoed heeft op basis van inspecties via de RgdBoei methodiek een goed onderhoudsniveau, met een minimale score van C=1 op de overige aspecten (zoals energiezuinigheid, milieu en maatschappelijk).
  • Het energiegebruik (gas, elektriciteit) van het gemeentelijk vastgoed is in 2020 10% lager dan in 2017.
  • We brengen in 2020 de begrote (MJOP) en werkelijke onderhoudskosten per m² BVO per accommodatie in beeld. De totale werkelijke onderhoudskosten zijn in totaal 10% lager dan in 2019.
  • Bij de kwartaalsgewijze schoonmaaktoets conform VSR-kwaliteit-meetsysteem scoort 90% van de  hierna genoemde accommodaties (gemeentehuis, gemeentewerf, gymzalen, sporthallen en zwembad) een "goedkeur".

Zo gaan we dat doen

We voorzien op een efficiënte en duurzame manier in de huisvestingsbehoefte van de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke organisaties.

Terug naar navigatie - We voorzien op een efficiënte en duurzame manier in de huisvestingsbehoefte van de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke organisaties.

Met de aanschaf en inrichting van een vastgoedinformatiesysteem realiseren we een adequaat overzicht van onder andere de kwaliteit en onderhoudsstaat van onze eigendommen. Het MeerjarigOnderhoudsProgramma en het MeerjarigInvesteringsProgramma maken hier onderdeel van uit en maken het mogelijk onze panden kwalitatief en duurzaam op orde te houden.  Door de jaarlijkse actualisatie van de Perspectievennota (blauwdrukken van de dorpen) zijn ontwikkelingen op de voet te volgen binnen het (gemeentelijk) vastgoed en houden we ons bestand actueel. Panden zonder maatschappelijke functie of strategisch belang worden herbestemd danwel verkocht zoals op dit moment het Koetshuis in Broekhuizenvorst.

We zijn daarnaast gestart met het opstellen van een integrale vastgoedvisie met daarin onze visie, ambities en randvoorwaarden om ons vastgoed optimaal en effectief in te zetten als middel om maatschappelijke doelen te realiseren.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • We hebben per accommodatie een beeld van de structurele- en incidentele verhuur. In Q4 zijn de verhuurinkomsten 10% hoger dan eind 2018.
  • De klanttevredenheid bij onze huurders wordt in Q1 gemeten. Dit is een 0-meting. in Q4 is er een 2e meting en dan scoort de klanttevredenheid minimaal het ‘rapportcijfer’ 7 (op een schaal van 1 tot 10).
  • De gemeentelijke vastgoedportefeuille is in 2035 voor 90% energieneutraal en is hiermee een voorbeeldfunctie voor ander vastgoed in onze gemeente. In 2020 is de roadmap klaar om dit in 2035 te bereiken. In 2020 leveren we tevens onze 1e energieneutrale accommodatie op.

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf C. Onderhoud Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf C. Onderhoud Kapitaalgoederen

De paragraaf kapitaalgoederen geeft inzicht in de vastgestelde beleidskaders voor het beheer en onderhoud van infrastructuur en voorzieningen in de openbare ruimte. Het gaat hierbij om wegen, riolering, groen en gemeentelijke gebouwen. De kapitaalgoederen leveren een bijdrage aan de realisatie van gemeentelijke doelen op het gebied van wegen, milieu en duurzaamheid, openbaar groen, onderwijs en dienstverlening.

De raad heeft bij het vaststellen van de onderhoud en beheerprogramma’s de keuze uit kwaliteitsniveaus. Daarmee heeft zij een afwegingskader voor de inzet van financiële middelen, voor zover deze passend zijn binnen de financiële positie van de gemeente. In de tabellen van deze paragraaf is geen rekening gehouden met de directe kosten.

In deze paragraaf worden ook de doelstellingen en maatregelen voor de (gemeentelijk)gebouwen weergegeven. Er zijn ook doelstellingen en maatregelen van wegen, riolering en openbaar groen zijn in de betreffende programma's opgenomen.

 

1. Wegen

In programma 4 ruimte, wonen en mobiliteit is als hoofddoelstelling opgenomen een openbare ruimte die schoon, heel, veilig en goed toegankelijk is. Om invulling aan deze doelstelling te geven zorgen wij voor een adequaat beheerplan wegen. Dit betekent dat ook de hierin aanwezige civiele kunstwerken en openbare verlichting efficiënt en doelmatig beheerd worden.

Beheerplannen
Kwaliteitsniveau 
  • Wegbeheerplan 2020-2023 
Basis
  • Meerjaren onderhoudsplan Civiele kunstwerken 2009-2019 inclusief visuele inspectie 2015
Veilig en heel (looptijd t/m 2020)
  • Beleidsplan openbare verlichting 2016-2025
Basis

Bedragen x € 1.000

Begroot na wijz. 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Wegen en trottoirs

 

 

 

 

 

Exploitatie

-2.927

-2.155

-2.244

-2.397

-2.445

Totaal Wegen en trottoirs

-2.927

-2.155

-2.244

-2.397

-2.445

Bruggen / viaducten / kades

 

 

 

 

 

Exploitatie

-38

-58

-58

-58

-58

Totaal Bruggen / viaducten / kades

-38

-58

-58

-58

-58

Bermen en bermsloten

 

 

 

 

 

Exploitatie

-437

-424

-442

-442

-442

Totaal Bermen en bermsloten

-437

-424

-442

-442

-442

Straatreiniging

 

 

 

 

 

Exploitatie

-60

-70

-70

-70

-70

Totaal Straatreiniging

-60

-70

-70

-70

-70

Openbare verlichting

 

 

 

 

 

Exploitatie

-544

-556

-570

-578

-586

Totaal Openbare verlichting

-544

-556

-570

-578

-586

 

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Voorziening wegen

649

 

-30

440

1.028

 

2. Riolering

In programma 4 - Ruimte, wonen en mobiliteit - staat als hoofddoelstelling onder meer de zorg voor het rioolbeheer. Dit gebeurt op basis van een jaarlijks op te stellen operationeel plan, dat invulling geeft aan het vastgestelde Vgrp (verbreed gemeentelijk rioleringsplan).

Bedragen x € 1.000

Begroot na wijz. 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Baten rioolheffing

3.529

3.549

3.569

3.569

3.569

Exploitatie

-2.955

-2.258

-2.672

-2.660

-2.648

Rioolaansluitrecht

58

58

58

58

58

Totaal Riolering

632

0

0

0

0

 

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Saldo
31-12

Voorziening riolering

-527

-294

-71

35

51

3. Groen

In programma 4 - Ruimte, wonen en mobiliteit - staat als hoofddoelstelling onder andere de zorg voor het openbare groen. Groen draagt bij aan de 'quality of life' en het welzijn van mensen. Ook levert groen een bijdrage aan een goede woon- en leefomgeving en een verfraaiing van de kernen.

Beheerplannen:

  • Beheerplan Openbaar Groen 2020-2023
  • Boombeheerplan
  • Beheerplan openbare speelruimte 2020-2025

Bedragen x € 1.000

Begroot na wijz. 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Landschapselementen

 

 

 

 

 

Exploitatie

-95

-95

-95

-95

-95

Totaal Landschapselementen

-95

-95

-95

-95

-95

Bomenbeheer

 

 

 

 

 

Exploitatie

-353

-353

-353

-353

-353

Totaal Bomenbeheer

-353

-353

-353

-353

-353

Openbaar groen/plantsoenen/parken

 

 

 

 

 

Exploitatie

-986

-936

-953

-979

-979

Totaal Openbaar groen/plantsoenen/parken

-986

-936

-953

-979

-979

4. Gebouwen

De gemeente Horst aan de Maas heeft divers vastgoed in haar bezit. Dit vastgoed wordt ingezet voor bepaalde doeleinden.

  1. eigen gebruik
  2. verhuur aan verenigingen / organisaties voor hun activiteiten
  3. het realiseren van toekomstige strategische doeleinden
  4. overige eigendommen (rest)

Het streven blijft om een zo groot mogelijk rendement (zowel inhoudelijk als financieel) te halen met een zo beperkt mogelijk bezit. Het sturen op veiligheid, duurzaamheid en inzicht in het voldoen aan wet en regelgeving wordt beter verankerd door de keuze voor de RgdBOEI methodiek. Deze methodiek vervangt de NEN2767 methodiek, die alleen naar onderhoud kijkt.

Beheerplannen                                                                                                Kwaliteitsniveau

MJOP gebouwen2018-2027 (herijking in 2020)                         Basis (RgdBOEI conditie 3)

D. Financiering

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We voldoen aan de wettelijke financiële kaders en vastgestelde gemeentelijke verordeningen.

Terug naar navigatie - We voldoen aan de wettelijke financiële kaders en vastgestelde gemeentelijke verordeningen.

Wettelijke regels zoals het BBV, IV3 en de Wet Fido, maar ook eigen (financiële) verordeningen zoals de verordening ex artikel 212 GW worden toegepast en nageleefd.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • De wettelijk voorgeschreven kasgeldlimiet wordt niet overschreden.
  • De wettelijk voorgeschreven renterisiconorm wordt niet overschreden.
  • Het CBS keurt ieder kwartaal de aangeleverde IV3 informatie goed.

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf D. Financiering

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf D. Financiering

Inleiding
In het BBV 2004 (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) is de paragraaf 'financiering' voorgeschreven voor zowel de begroting als de jaarrekening. In deze paragraaf worden de plannen, feiten en visie over financiering uiteengezet. De Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) schept een kader voor de treasuryfunctie, levert een bijdrage aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en bevordert de transparantie van de treasuryfunctie. Deze wet introduceert twee instrumenten op het gebied van de treasuryfunctie:

  • het treasurystatuut,
  • de financieringsparagraaf.

Het treasurystatuut heeft als doel bestaande verantwoordelijkheden en bevoegdheden te formaliseren en expliciet vast te stellen. De gemeenteraad kan dan beter invulling geven aan zijn verordenende en controlerende bevoegdheid.
De financieringsparagraaf heeft als doel inzicht te geven in de algemene interne en externe ontwikkelingen die van belang zijn voor treasury en bevat informatie op het gebied van risicobeheer, de financieringspositie en de leningen- en uitzettingenportefeuille.

In de financiële verordening 2017, artikel 14 van onze gemeente is bepaald dat het college een treasurystatuut vast stelt waarin de doelstellingen, uitgangspunten en richtlijnen van de financieringsfunctie zijn opgenomen. In de collegevergadering van 10 december 2018 is het nieuwe treasurystatuut 2019-2022 vastgesteld. De aanpassingen in het nieuwe statuut betreffen voornamelijk functiebenamingen en afdelingsbenamingen zoals deze momenteel binnen de organisatie gehanteerd worden. Verder zijn in het treasurystatuut de volgende onderdelen geregeld:

  • de organisatie voor het opstellen van het treasurybeleid
  • de planning en controlcyclus
  • de organisatie van de uitvoering van de treasury-activiteiten en
  • de interne en externe controle

In overeenstemming met de financiële verordening artikel 14 is het "Treasurystatuut 2019-2022" ter kennisgeving aangeboden aan de raad en de auditcommissie. Voor de komende planningsperiode is het op 12 december 2018 vastgestelde "Treasurystatuut 2019-2022" leidend.
In Europees verband zijn afspraken gemaakt om de overheidsuitgaven nu en op langere termijn houdbaar te laten blijven. Deze maatregelen zijn vertaald naar Nederlandse wetgeving. Zoals de invoering van het verplicht schatkistbankieren (Wet Fido) en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof).

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) / EMU saldo
Om hun financieringstekort te beheersen en terug te brengen, hebben de landen van de Eurozone (Europese Commissie) in het Verdrag van Maastricht een norm afgesproken. Het nationale financieringstekort mag niet meer bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP), waarbij de overheidsschuld niet hoger dan 60% van het BBP mag zijn.

Per 1 januari 2014 is de Wet Houdbare overheidsfinanciën ingevoerd. Daarin worden Europese afspraken over de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstekort vertaald naar nationale wetgeving om te waarborgen dat het begrotingstekort binnen de perken blijft. Het aandeel van de landelijke decentrale overheden in de berekening van het begrotingstekort van 3% bedraagt 0,5%. Alle gemeenten samen nemen daarvan circa 0,34% voor hun rekening.

In de wet staat dat gemeenten een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van het EMU-tekort. Het onderhandelingsakkoord tussen het Rijk en de decentrale overheden heeft de aanvankelijke scherpe kantjes van de regels afgehaald door een tekort van 0,5% BBP toe te staan voor de eerste jaren. Bovendien werden er geen sancties opgelegd als er toch sprake was van overschrijdingen.

Daarnaast gelden de regels voor het maximale begrotingstekort niet voor elke gemeente apart, maar voor alle gemeenten samen. Dat betekent dat een gemeente of provincie die in een jaar fors investeert dat gewoon kan doen als alle gemeenten samen maar binnen de norm blijven. De vier grote gemeenten samen hebben een aandeel van 85% op de grootte van het tekort. Het aandeel van onze gemeente is uitermate gering.

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 19) is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken over het voorafgaande jaar, het actuele jaar en het volgende jaar. Met ingang van 2017 is conform de vernieuwing BBV de ontwikkeling van het EMU-saldo voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar vereist in de meerjarenbegroting. De EMU-tekortruimte voor decentrale overheden is voor jaren 2019 tot en met 2022 vastgesteld op 0,4% van het bruto binnenlands product per jaar. Deze ruimte zal worden onderverdeeld tussen gemeenten, provincies en waterschappen.

De individuele overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) verstrekken onderstaande gegevens jaarlijks aan het CBS. Indien hieruit blijkt dat op macroniveau het EMU-saldo overschreden wordt, zullen de gemeenten, provincies en waterschappen hierover worden geïnformeerd. De gemeenten worden (nog) niet afgerekend op een eventueel hoger EMU-tekort.

Het meerjarig berekende EMU saldo is opgenomen in de financiële begroting onderdeel 3.5 van dit boekwerk.

Financieringspositie
Voor een duidelijk beeld van de mogelijke risico's bij de financiering geven we aan welke omvang de financiering binnen onze gemeente heeft. In onderstaande tabel staan de begrote posities ultimo 2020-2023.
Daarbij wordt de verhouding weergegeven tussen het Eigen en Vreemd Vermogen.

Financieringspositie 2020 2021 2022 2023
Vaste activa € 143.612 € 139.484 € 135.059 € 130.038
Grondexploitatie € 5.195 € 3.740 € 3.486 € 2.730
Totaal vaste activa € 148.807 € 143.224 € 138.545 € 132.768
Eigen vermogen € 44.233 € 44.030 € 43.633 € 43.441
Voorzieningen € 11.296 € 10.074 € 9.757 € 9.947
Vreemd vermogen € 74.460 € 69.133 € 63.979 € 59.069
Totaal vermogen € 129.989 € 123.237 € 117.369 € 112.457
         
Financieringstekort € -18.818 € -19.987 € -21.176 € -20.311
         
Verhouding:        
Eigen vermogen 34,03% 35,73% 37,18% 38,63%
Vreemd vermogen 65,97% 64,27% 62,82% 61,37%
Financieringstekort -14,48% -16,22% -18,04% -18,06%

Een tekort aan financieringsmiddelen wordt met externe financieringsmiddelen “kort of lang” gefinancierd.
Het keuzemoment voor het aantrekken van een vaste geldlening (‘lang-geld”) wordt naast het inzicht in de geldstromen bepaald door:

  • de marktverwachtingen
  • de wettelijke bepalingen en
  • de toetsingscriteria van de provincie m.b.t. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (wet FIDO).

Het is niet toegestaan alles met “kort geld” - een kasgeldlening - te financieren. Er zijn criteria opgesteld voor de lokale overheden om te voorkomen dat in de toekomst men bij herfinanciering met financiële tegenvallers wordt geconfronteerd. De kasgeldlening is een instrument waar door de lokale overheden veel gebruik van wordt gemaakt omdat er in de markt momenteel een negatieve rente op wordt gegeven door de verstrekkers van de lening.

Risicobeheer: kasgeldlimiet en rente-risiconorm
De gemeente verstrekt enkel leningen of garanties aan derden uit hoofde van haar publieke taak. Hiervoor is een besluit van de raad noodzakelijk. Om de budgettaire risico's te beperken, zijn twee normen op grond van de Wet Financiering Decentrale Overheden van belang: de kasgeldlimiet en de rente-risiconorm.

Kasgeldlimiet
Deze limiet heeft betrekking op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar (max. 8,5% van het bedrag van de begroting). Het gaat hierbij om renterisico’s van de vlottende schuld. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en de kredietlimiet op rekening-courant. Met het in werking treden van het schatkistbankieren moeten overtollige gelden boven de normgrens van schatkistbankieren in de schatkist gestort te worden. Bij het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar zijn uitsluitend geldleningen toegestaan. De vlotte schuld wordt afgezet tegen de norm van de kasgeldlimiet. De kwartaalrapportages zijn
belangrijk voor het signaleren van mogelijke overschrijdingen. Als dit structureel is en er sprake is van een overschrijding van drie opeenvolgende kwartalen, moet de gemeente met de provincie in overleg over een beëindiging van de overschrijding. De gemeente wordt dan verplicht een vaste geldlening af te sluiten (consolideren).
Om het verloop van de kasgeldlimiet te monitoren en te bepalen of consolidatie noodzakelijk is wordt onderstaand overzicht gemonitord.

Uit onderstaand overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet in kwartaal 4 van 2018 een lichte overschrijding laat zien. De overschrijding is in kwartaal 1 van 2019 al opgelost.
De hoogte van de vlottende schuld is sterk afhankelijk van de mate en het tempo van uitvoering van geraamde investeringen en grondverkopen.

Kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

3e kw 2018 4e kw 2018 1e kw 2019 2e kw 2019
Vlottende korte schulden        
Opgenomen gelden < 1 jaar € 20.000 € 21.000 € 30.000 € 50.000
Schuld in rekening courant - - - -
Gestorte gelden door derden < 1 jaar - - - -
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld - - - -
Totaal vlottende korte schulden € 20.000 € 21.000 € 30.000  
Vlottende middelen        
Contante gelden in kas € 11 € 6 € 5 € 4
Tegoeden in rekening courant € 14.572 € 11.2822 € 36.324 € 60.714
Overige uitstaande gelden < 1 jaar - - - -
Totaal vlottende middelen € 14.583 € 11.288 € 36.329 € 60.718
         
Totaal nette vlottende schuld (1-2) 53417 93715 -6.329 -10.718
Kasgeldlimiet        
Begrotingstotaal (oorspronkelijke begroting) € 95.164 € 95.164 € 100.031 € 100.031
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
Kasgeldlimiet (4 x 5 / 100) € 8.089 € 8.089 € 8.503 € 8.503
         
Ruimte onder kasgeldlimiet (4-3) € 2.672 - € 14.832 € 19.221
Overschrijding van de kasgeldlimiet (3-4) - € 1.623 - -

Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft betrekking op financieringen met een rentetypische looptijd van langer dan 1 jaar. De gemeente loopt renterisico over dat deel van de leningenportefeuille dat in een jaar in aanmerking komt voor herfinanciering of renteherziening en nieuw aan te trekken langlopende leningen.

Aansluitend op de geactualiseerde Wet Fido is per 1 januari 2010 de nieuwe Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden in werking getreden. Vanaf dat moment wordt de risiconorm berekend op basis van een percentage (20%) van het begrotingstotaal. Doel is het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Jaarlijks mogen de verplichte aflossingen en de renteherziening niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Het schema hieronder laat zien dat we ruim onder de renterisiconorm zijn gebleven. De provincie toetst de kasgeldlimiet en renterisiconorm uit hoofde van haar financiële toezicht.

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld    
  Omschrijving 2020 2021 2022 2023
1a Renteherziening op vaste schuld opgenomen gelden (o/g) - - - -
1b Renteherziening op vaste schuld uitgeleende gelden u/g - - - -
2 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)
3 Betaalde aflossingen 5.328 5.153 4.911 4.672
4 Renterisico op vaste schuld (2+3) 5.328 5.153 4.911 4.672
           
  Renterisiconorm        
5 Begrotingstotaal 150.790 102.644 103.247 103.816
6 Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00% 20,00% 20,00% 120,00%
7 Renterisiconorm 21.158 20.529 20.649 124.579
           
  Toets renterisiconorm        
8 Renterisiconorm (7) 21.158 20.529 20.649 124.579
9 Renterisico op vaste schuld 5.328 5.153 4.911 4.672
10 Ruimte (+) c.q. overschrijding (-) 15.830 15.376 15.738 119.907

Nieuwe BBV richtlijnen BBV nota "Rente 2017"
Om ervoor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten en de daaraan gekoppelde financieringsbehoefte inzichtelijk zijn, wordt in de BBV voorgeschreven dat de paragraaf financiering voortaan ook in ieder geval inzicht geeft in

  • de rentelasten,
  • het renteresultaat,
  • de financieringsbehoefte en
  • de manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

De commissie BBV adviseert hiervoor een renteschema op te nemen in de paragraaf financiering.
Onderstaande schema voldoet aan het genoemde advies.

Renteschema: Begroting 2020 vernieuwde BBV notitie  
  Omschrijving 2020
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.948.311
b. De externe rente baten (idem) -558.769
  Saldo rentelasten en rentebaten 1.389.542
c.1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -92.297
c.2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend.

-230.355

c.3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

455.449

   

132.797

  Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

1.522.339

d.1. Rente over het eigen vermogen

-

d.2. Rente over de voorzieningen (die tegen CW gewaardeerd zijn)

-

  Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

1.522.339

e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

-1.931.555

f. Renteresultaat op het taakveld Treasury

-409.216

De omslagrente (renteomslag) wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente wordt vervolgens op consistente en eenduidige wijze toegerekend aan de individuele activa. Daarbij is differentiatie per investering of taakveld niet toegestaan. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagpercentage mag binnen een marge van 0,50% worden afgerond. Wijken de werkelijke rentelasten die (over een jaar) aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast meer dan 25% af van de rentelasten die op basis van de voorgecalculeerde renteomslag aan de taakvelden is toegerekend, dan is een correctie verplicht. Dit is gerelateerd aan de fluctuaties van de rentetarieven op de geldmarkt.

E. Bedrijfsvoering

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

BJZ. Het Bestuurs- en managementsecretariaat ondersteunt bestuur en management effectief en efficiënt.

Terug naar navigatie - BJZ. Het Bestuurs- en managementsecretariaat ondersteunt bestuur en management effectief en efficiënt.

Een goede secretariële ondersteuning van het bestuur en management  helpt mee de kwaliteit van onze dienstverlening te verbeteren.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Uit de jaarlijkse evaluatie blijkt dat het bestuur en het management tevreden zijn over de ondersteuning van het bestuurssecretariaat en managementondersteuning en geven de dienstverlening minimaal een 7.

Zo gaan we dat doen

BJZ. We benutten subsidiemogelijkheden- zowel provinciaal, nationaal als Europees -maximaal en minimaliseren de financiële risico's in projecten waarvoor subsidie is ontvangen.

Terug naar navigatie - BJZ. We benutten subsidiemogelijkheden- zowel provinciaal, nationaal als Europees -maximaal en minimaliseren de financiële risico's in projecten waarvoor subsidie is ontvangen.

Van alle verleende subsidies wordt bij de vaststelling minimaal 90% van de werkelijk gemaakte kosten ook daadwerkelijk uitgekeerd.

Zo gaan we dat doen

BJZ. We hebben een effectief en efficiënt inkoopbeleid en contractbeheer.

Terug naar navigatie - BJZ. We hebben een effectief en efficiënt inkoopbeleid en contractbeheer.

Alle inkopen zijn conform wettelijke regelgeving en ons eigen inkoopbeleid.

Zo gaan we dat doen

Door samenwerking met omliggende gemeenten vergroten wij onze kennis, gezamenlijke capaciteit, efficiency, innovatiekracht, kwaliteit van dienstverlening en verminderen we onze kwetsbaarheid

Terug naar navigatie - Door samenwerking met omliggende gemeenten vergroten wij onze kennis, gezamenlijke capaciteit, efficiency, innovatiekracht, kwaliteit van dienstverlening en verminderen we onze kwetsbaarheid

De taken die we als gemeentelijke overheid uitvoeren worden steeds complexer en omvangrijker. Tegelijkertijd hebben we te maken met een arbeidsmarkt die  onder druk staat. We zetten in om de juiste mensen binnen te houden en tevens nieuwe kwaliteit en kennis binnen te halen. Dat wordt echter wel steeds lastiger. En niet alleen voor onze gemeente. Daarom hebben Venlo, Venray en Horst aan de Maas in 2018 de wens uitgesproken te gaan samenwerken op een aantal bedrijfsvoeringsonderdelen zoals HRM , KCC/Burgerzaken  en ICT.  Begin 2019 heeft Venlo echter besloten om geen prioriteit meer te geven aan deze samenwerking.  Dit heeft tot gevolg dat  een intensieve samenwerking met Venray op bedrijfsvoeringsgebied verkend wordt. In het 2e deel van 2019 zal dit een concreter beeld opleveren op welke gebieden met Venray verder samengewerkt gaat worden. Dit doen we vanuit het oogpunt van Kwaliteit, Kwetsbaarheid en Kosten. Daarbij zal duidelijk worden wat dit voor beide gemeenten betekent, zowel qua processen als financieel. Ten aanzien van dit laatste wordt in eerste instantie uitgegaan van een sluitende businesscase waarbij de kosten (die voor de baten gaan) binnen een vooraf vastgestelde termijn worden terugverdiend.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Duidelijkheid op welke gebieden van informatievoorziening er samenwerking plaatsvindt tussen de gemeenten Horst aan de Maas en Venray.
  • De operationele en technische onderdelen die betrekking hebben op HRM en het bevorderen van de mobiliteit van medewerkers zijn in 2022 geharmoniseerd. 
  • We hebben in 2022 een samenwerkingsverband waarbij klant contact diensten efficiënt en effectief worden geleverd aan de gemeenten en hun klanten.
  • De ICT-infrastructuur van de gemeenten Horst aan de Maas en Venray is gelijk.

Zo gaan we dat doen

FIN. Onze financiële dienstverlening sluit aan bij de behoeften van belanghebbenden.

Terug naar navigatie - FIN. Onze financiële dienstverlening sluit aan bij de behoeften van belanghebbenden.

We streven er naar onze financiële dienstverlening te laten aansluiten op de wensen en behoeften van de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Gemeenteraad, college en medewerkers zijn tevreden over de financiële dienstverlening en waarderen dit minimaal als voldoende.
  • We betalen 98% van de inkoopfacturen binnen 14 dagen.
  • We boeken maximaal € 10.000 per jaar aan privaatrechtelijke vorderingen af als 'niet invorderbaar'.
  • 98% van de kwijtscheldingen wordt afgehandeld door het Inlichtingenbureau.

Zo gaan we dat doen

HRM. De gemeente is een goed werkgever.

Terug naar navigatie - HRM. De gemeente is een goed werkgever.

Om de tevredenheid van de medewerkers te meten zal er een medewerkerstevredenheidsonderzoek gestart worden.

Planning is om onderzoek in 4e kwartaal te laten plaatsvinden. Resultaten volgen in 1e kwartaal 2020. Het medewerkerstevredenheidsonderzoek geeft een beeld hoe de huidige medewerkers het ervaren om bij de gemeente Horst aan de Maas te werken. De uitkomsten bepalen mede het toekomstig personeelsbeleid.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Medewerkers waarderen het werken bij de (organisatie) gemeente Horst aan de Maas ‘overall’ met het rapportcijfer 8 (opeen schaal van 1-10).
  • Er is jaarlijks 20% in- en externe mobiliteit van medewerkers.
  • De helft van de vacatures wordt intern ingevuld.
  • Het ziekteverzuimpercentage is lager dan 3,5%.
  • Het beschikbare budget voor talentontwikkeling wordt volledig benut.
  • Eind 2019 zijn er 10 garantiebanen in onze organisatie gecreëerd.

Zo gaan we dat doen

HRM. De organisatie heeft actuele personele- en organisatorische ken- en stuurgetallen als basis voor besluiten die bijdragen aan onze doelen.

Terug naar navigatie - HRM. De organisatie heeft actuele personele- en organisatorische ken- en stuurgetallen als basis voor besluiten die bijdragen aan onze doelen.

HRM levert ken- en stuurgetallen op het personeelsgebied. Het management gebruikt deze informatie om het toekomstig beleid te bepalen dan wel om bij te sturen op korte- of middellange termijn.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Het management beschikt over een maandelijks geactualiseerde financiële rapportage op HRM-gebied.
  • Het management beschikt continu over realtime informatie over HRM-thema's.
  • 90% van de HRM-beheertaken verloopt digitaal.

Zo gaan we dat doen

IV. De dienstverlening en bedrijfsprocessen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

Terug naar navigatie - IV. De dienstverlening en bedrijfsprocessen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

We streven er naar dat 95% van de ontvangen poststukken binnen 2 werkdagen geregistreerd zijn. En dat 90% van de ontvangen vragen en (storings-)meldingen binnen 5 werkdagen zijn afgehandeld.

Zo gaan we dat doen

IV. De inrichting, het beheer en de uitvoering van de informatievoorziening zijn integraal op elkaar afgestemd. Daarbij wordt rekening gehouden met in- en externe ontwikkelingen.

Terug naar navigatie - IV. De inrichting, het beheer en de uitvoering van de informatievoorziening zijn integraal op elkaar afgestemd. Daarbij wordt rekening gehouden met in- en externe ontwikkelingen.

Het huidige informatiebeleidsplan (IBP) bestrijkt de periode 2018 - 2020. In de jaarlijkse teamplannen Informatievoorziening wordt een actuele vertaling gemaakt van de beleidsplannen in concrete projecten, rekening houdend met de actuele interne en externe factoren.

Ieder jaar wordt er aan de stuurgroep Informatievoorziening en het Directieteam gerapporteerd over de behaalde resultaten van het jaarplan Informatievoorziening en wordt er tevens een vooruitblik gegeven over het komende jaar. In die rapportage staan vooral de ontwikkelingen en projecten informatievoorziening centraal. Het is en blijft een uitdaging om de grote vraag naar informatievoorzieningsprojecten goed te prioriteren, te realiseren binnen planning en de nazorg goed op orde te houden. Tendens is dat informatievoorziening meer en meer een nog grotere rol speelt binnen de dienstverlening en werkprocessen van de gemeente.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • 80% van de in het jaarplan informatievoorziening genoemde projecten worden binnen het lopende jaar gestart en/of afgerond.

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf E. Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf E. Bedrijfsvoering

Organisatieontwikkeling

De organisatie blijft in ontwikkeling. Afgelopen jaren zijn er met de lijn ‘van Vakmanschap naar Meesterschap’  door de organisatie majeure stappen gezet in de ontwikkeling. We werken vanuit strategie, cultuur en structuur. Inmiddels worden de uitgangspunten van Vakmanschap naar Meesterschap herijkt. Dit hangt samen met de strategische visie die in voorbereiding is. Wat voor gemeente willen we zijn? Wat verwachten de inwoners, bedrijven en bezoekers van de gemeente? Deze vragen zijn relevant voor alle beleidsthema’s en voor alle contacten met de inwoners, bedrijven en bezoekers van de gemeente.

Het verbeteren van de organisatie is een continu proces. Elke twee jaar wordt de organisatie geëvalueerd en aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. De gemeente neemt deel aan klanttevredenheidsonderzoeken om te kijken hoe tevreden de inwoners en ondernemers zijn.

Werkgever

Een belangrijk aandachtspunt in de ontwikkeling van de organisatie is het toekomstgerichte uitdagende perspectief dat we als werkgever bieden. De gemeente heeft het afgelopen jaar gewerkt aan de profilering als werkgever en draagt dit de komende jaren nog meer. We zijn inventief in het invullen van vacatures en doen dat vaak door medewerkers intern kansen te bieden. Dat doen we op ieder werkniveau. Dit vraagt een omgeving waar medewerkers mogen groeien en daar de ruimte voor krijgen. Aandachtspunten waar we komende periode aan werken zijn ons karakter van een ‘doe-gemeente’ binnen een ambitieuze gemeente waar altijd wat te doen is. Een prima eigenschap om resultaatgericht te zijn mits er ruimte is voor denkkracht. Daar mag meer balans in komen. Dit is een belangrijk onderwerp bij het herijken van de organisatievisie.

Samenwerking bedrijfsvoering Horst aan de Maas en Venray

De intensieve samenwerking tussen Horst aan de Maas, Venray en Venlo heeft in 2019 een andere wending gekregen door veranderende kaders en context. In Venlo is besloten prioriteit te geven aan de eigen ambtelijke organisatie en dienstverlening. Dat betekent dat Venlo vooralsnog niet actief en niet materieel als volwaardig partner bij het vervolg van de samenwerking op bedrijfsvoering aanhaakt. Dit heeft tot gevolg dat momenteel een intensieve samenwerking met Venray op bedrijfsvoeringsgebied verkend wordt. De afgelopen zomerperiode is ingezet op het uitwerken van een Businesscase waarmee inzicht gegeven kan worden op de wenselijkheid en haalbaarheid van nadere samenwerking op bedrijfsvoering tussen beide gemeenten.  Dit als oplossing voor vraagstukken in de dienstverlening op zowel kwaliteit, kwetsbaarheid en kosten. In de 2e helft van 2019 kan nader inzicht worden gegeven in de uitkomsten van de businesscase op samenwerking.

De samenwerking op automatiseringsgebied (ICT-infrastructuur) met Venray verloopt voorspoedig en eind 2019 is de ICT-infrastructuur van Horst en Venray vernieuwd en geharmoniseerd.

Verbonden partijen

De gemeente Venlo, Venray en Horst aan de Maas werken samen op het sociaal domein, de Regionale Uitvoeringsdienst, de Veiligheidsregio  en Regio Venlo. De Veiligheidsregio en Regio Venlo zijn in de begroting opgenomen in de paragraaf verbonden partijen.

Werken aan de toekomst – service- en datagericht werken

Bedrijfsvoering blijft zich onderscheiden in het werken vanuit de servicegedachte gericht op gebruiksgemak, snelheid en-, kwaliteit van service. We doen dat in combinatie met het werken vanuit data-analyse en het ontsluiten van data via bijvoorbeeld dashboards. We bieden als organisatie ruimte  hiermee om te experimenteren en ons te ontwikkelen, passend binnen het profiel van onze ondernemende gemeente.

In de begroting zijn gaan wij in op de Kritische Prestatie Indicatoren en de maatregelen die daarvoor nodig zijn voor bedrijfsvoering, Financiën, HRM, Informatievoorziening en Bestuurlijke en Juridische Zaken.

F. Verbonden partijen

F. Verbonden Partijen

Terug naar navigatie - F. Verbonden Partijen

1. Inleiding
In deze paragraaf geven we inzicht  in de verbonden partijen.
Een verbonden partij is een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft (artikel 1 BBV). Er is sprake van een bestuurlijk belang als er zeggenschap is op basis van stemrecht of vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Er is sprake van een financieel belang wanneer een beschikbaar gesteld bedrag niet verhaalbaar is bij faillissement of wanneer er financiële aansprakelijkheid bestaat als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

Verbonden partijen voeren publieke taken uit die een relatie hebben met het bereiken van de doelstellingen van het programmaplan en de daaraan gekoppelde beleidsvoornemens.

2. Verbonden partijen
Er is op dit moment sprake van de volgende verbonden partijen:

Gemeenschappelijke regelingen:
1.    Veiligheidsregio Limburg-Noord
2.    Euregio Rijn-Maas-Noord
3.    Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Noord-Limburg West (NLW)
4.    Districtelijke Bundeling Handhavingscapaciteit
5.    Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum
6.    Gemeenschappelijke Regeling Maasveren Limburg Noord
7.    Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Limburg Noord
8.    RUD Limburg
9.   Omnibuzz

Coöperaties/vennootschappen:
10.     Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Stichtingen/verenigingen:
-

Overig:
11.  Regio Venlo (vrijwillig samenwerkingsverband)
12.  Banenplein Limburg
13.    Aandelen:
    1 a t/mf. Diverse deelnemingen als gevolg verkoop aandelen Essent
    2. Waterleidingmaatschappij Limburg
    3. Bank voor Nederlandse Gemeenten
    4. Bodemzorg Limburg
   
Voor elk van deze partijen zijn de gegevens hieronder opgenomen in een uniform format. Van elke verbonden partij is de meest actuele financiële informatie vermeld.

Tabellen Paragraaf F

Terug naar navigatie - Tabellen Paragraaf F
Nummer:
1
Naam van de verbonden partij:
Veiligheidsregio Limburg Noord
Vestigingsplaats:
Venlo

Doel (openbaar belang)

Behartiging van de belangen van de 15 gemeenten binnen het gebied van de Veiligheidsregio Limburg-Noord (VRLN), handelend vanuit de taken en verantwoordelijkheden zoals opgenomen in de Wet Veiligheidsregio's en de Wet Publieke gezondheid.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen en programma 6 Openbare Orde en Veiligheid, Toezicht en Handhaving

Bestuurlijk en financieel belang

Een groot deel van de gemeentelijke verantwoordelijkheden op het terrein van Veiligheid en Publieke Gezondheid zijn conform de geldende wetgeving belegd bij de VRLN. Hiervoor betaalt Horst aan de Maas een gemeentelijke bijdrage. De bijdrage voor 2020 (voor zowel veiligheid als gezondheid) bedraagt                    € 4.774.000

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2017 is de  25% van de hogere gemeentelijke bijdrage verwerkt in de begroting, dit na de harmonisatie van de begroting van de VRLN van 2016. In december 2017 is besloten de stijging van loonkoklsten en pensioenpremies op te vangen door verhoging van de gemeentelijke bijdrage. In 2020 zal het volledige bedrag zijn verwerkt in onze begroting.

De Veiligheidsregio heeft een traject ingezet van verbetering en transparantie in zijn bedrijfsvoering. Belangrijk onderdeel hiervan was de harmonisatie van de begrotingen en de daaruit volgende gemeentelijke bijdrage. De ontwikkelingen worden vanuit een proactieve en positief kritische houding door het college gevolgd zodat de raad ook voldoende ruimte en gelegenheid krijgt om deze ontwikkelingen te volgen.

Samen met VRLN en andere ketenpartners wordt inmiddels gewerkt aan de realisatie van een multifunctionele brandweerkazerne met oefenterrein op een terrein bij de Westsingel in Horst aan de Maas. De vergunningsprocedure daarvoor loopt.

 

01-01-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 2.965.000 (begroot) € 2.770.000 (begroot)

Vreemd vermogen

€ 47.859.000 (begroot) € 51.266.000 (begroot)

Resultaat boekjaar

- / - € 195.000 (begroot)

  

Nummer:

2

Naam van de verbonden partij:

Euregio Rijn-Maas-Noord

Vestigingsplaats:

Mönchengladbach en Venlo

Doel (openbaar belang)

De vertegenwoordigers van overheden en Kamers van Koophandel bereiken in de Euregio overeenstemming over gezamenlijke Duits-Nederlandse projecten en stimuleren vervolgens de voortvarende uitvoering ervan. De Euregio adviseert over het belang van projecten in relatie tot de beschikbare subsidiegelden. Bij onderwerpen die het werkgebied overstijgen, vertegenwoordigt de Euregio Rijn-Maas-Noord haar leden naar andere euregio’s en naar overheden en instellingen op landelijk en Europees niveau.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De Euregio zet zich in voor

  • het bevorderen van de grensoverschrijdende samenwerking op de programmaonderdelen
  • het bevorderen van de ontwikkeling van de regio op het gebied van technologie, economie, innovatie en duurzaamheid
  • het grensoverschrijdend bevorderen van de integratie van inwoners.
  • het behalen van subsidie voor projecten. Het budget is opgebouwd uit verschillende inkomsten. Het grootste deel bestaat uit kostenvergoedingen en subsidie van de Europese Unie, de deelstaat NRW en de provincie Limburg. Verder financieren de Duitse en Nederlandse leden een deel van het budget met hun bijdrage. De jaarlijkse contributie/bijdrage is € 6.880 (€ 3.440 per stem).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Naast de periodieke Algemene ledenvergaderingen bestaat de Euregio Rijn-Maas-Noord uit verschillende commissies:

  • commissie Government-to-Government,
  • commissie Business-to-Business,
  • commissie People-to-People  en
  • commissie INTERREG.

INTERREG stimuleert innovatieve en duurzame projecten die zich richten op het sterker maken van Europa. Denk aan meer innovatiekracht, een beter milieu en het verkleinen van de economische verschillen tussen regio’s en lidstaten onderling. De INTERREG periode V (2014-2020) biedt vooral kansen op regionaal en bovenregionaal niveau o.a. vanwege het gevraagde schaalniveau van projecten en initiatieven. De taak en opdracht van onze subsidiecoördinator is erop gericht aansluiting te vinden met de regio Venlo en kansen en mogelijkheden voor Horst aan de Maas te benutten. Ook wordt waar mogelijk de verbinding gemaakt met de bestuursopdracht over een nieuw afsprakenkader voor Internationale Zaken. Op basis van dit afsprakenkader wordt de regio Noord en Midden-Limburg ondersteund en geadviseerd over onze internationale positionering en het verkleinen van grensbarrières. De ambtelijke ondersteuning hiervoor wordt ingevuld door gemeente Venlo.

*

01-01-2016

31-12-2016
Eigen vermogen

€ 311.573

€ 340.833
Vreemd vermogen

€ 258.761

€ 353.777
Resultaat boekjaar

€ 29.260

 

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2017 of 2018 of begroot 2020 bekend .

Nummer:

3

Naam van de verbonden partij:

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Noord-Limburg West (NLW)

Vestigingsplaats:

Venray

Doel (openbaar belang)

Het uitvoeren van de (voormalige) Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenten Peel en Maas, Horst aan de Maas en Venray. Sinds 1 januari 2015 is de NLW een van de professionele partners bij het uitvoeren van de Participatiewet.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, participatie en voorzieningen

Bestuurlijke en financieel belang

De gemeente heeft als bestuurder van het werkvoorzieningschap zeggenschap over de inhoudelijke dienstverlening van de NLW-Groep NV en als aandeelhouder zeggenschap over de bedrijfseconomische aspecten van de NLW-groep NV.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De belangrijkste opgave van NLW is en blijft de uitvoering van de sociale werkvoorziening. De komende 10 jaar vervult NLW het werkgeverschap voor 1.000, aflopend naar 600, SW-medewerkers die een vast dienstverband hebben bij de gemeenschappelijke regeling. Deze medewerkers worden in een zo regulier mogelijke omgeving geplaatst.

De rol en positionering van de NLW binnen het speelveld van de Participatiewet wordt steeds duidelijker. De NLW transformeert zich naar een maatschappelijk werkbedrijf waarin ontwikkeling van mensen centraal staat. De ambitie ligt op het ontwikkelen van inwoners, gericht op een regulier dienstverband. De dienstverlening wordt hier continu op aangepast. Dit vormt ook onderdeel van het transformatie proces.

Samen met lokale (werkgevers)initiatieven maakt NLW een sluitend netwerk van arbeidsparticipatie om mensen met een arbeidsbeperking duurzaam te laten deelnemen aan het economisch arbeidsproces. Mensen met een beperking doen niet alleen volwaardig mee in de economie, maar ook de maatschappelijke en sociale waarden worden hiermee gerealiseerd.

In de Participatiewet is opgenomen dat er jaarlijks een korting zal plaatsvinden op deze rijkssubsidie terwijl de loonkosten van de SW medewerkers niet dalen. Het gevolg is dat er tekorten ontstaan die door een gezonde exploitatie van het NLW bedrijf moeten worden gecompenseerd.

Door een Raad van Advies (bestaande uit medewerkers van de betreffende gemeenten) wordt regelmatig overleg gevoerd met de directie en MT van NLW over de financiële stand van zaken en andere belangrijke organisatorische aspecten. De Raad van Advies geeft vervolgens (gevraagd en ongevraagd) een advies aan het bestuur van NLW (wethouders van de betreffende gemeenten).Door deze werkwijze hebben de gemeenten eerder inzicht in het financiële reilen en zeilen bij NLW, kan het bestuur desgewenst sneller ingrijpen en kunnen de gemeentelijke begrotingen eerder worden aangepast aan de werkelijke realisatie bij NLW.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

 

Eigen vermogen

€   113.000

€   113.000

Vreemd vermogen

€ 5.614000

€ 5.766.000

Resultaat boekjaar

€ 0

 

Nummer:
4
Naam van de verbonden partij:
Districtelijke Bundeling Handhavingscapaciteit
Vestigingsplaats:
Venray

Doel (openbaar belang)

Uitvoering geven aan 1. omgevingsvergunningen milieu en 2. aan toezicht en handhaving van milieu.

De algemene doelen van de GR zijn: versterken gezamenlijke daadkracht, bevordering integraal werken, ontwikkeling specifieke deskundigheden, vermindering van kwetsbaarheid, bevordering efficiënter werken en doelmatigheid handhaving. Dit doen we door versterking van de onafhankelijke functie van een team Handhaving.

Relatie met programma

Programma 6 Openbare Orde en Veiligheid, Toezicht en Handhaving.

Bestuurlijk en financieel belang

Het college van de gemeente Horst aan de Maas heeft de gemeente Venray mandaat verleend voor de uitoefening van de toezichts- en handhavingsfunctie. Hierbij is wel vastgelegd dat het college van Horst aan de Maas eindverantwoordelijk blijft.

In de jaarbegroting 2020 is een bijdrage opgenomen van € 873.000

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

 

De gemeenschappelijke regeling (GR) 'Districtelijke bundeling handhavingscapaciteit' is ingegaan per 1 april 2005 en houdt in dat de gemeente Venray als opdrachtnemer voor de gemeente Horst aan de Maas (opdrachtgever) zorgt voor de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken (TH) voor verschillende beleidsthema’s. Dat gebeurt op basis van een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma (kort: UP). De UP wordt verricht op basis van een jaarlijks af te sluiten dienstverleningsovereenkomst (DVO) afgesloten met de gemeente Venray over het niveau van de taakuitoefening.

De toezicht- en handhavingstaken worden uitgevoerd op grond van een bestuurlijke prioritering. In het jaarlijks handhavingsuitvoeringsprogramma komen de taken, projecten, doelstellingen en de ingezette capaciteit gedetailleerder aan de orde. De bestuurlijke prioritering brengt een zogenaamd 'restrisico' met zich mee; bepaalde toezicht- en handhavingstaken worden niet of in mindere mate uitgevoerd.

Nieuw VTH beleid 2017-2020
Op 11 april 2017 heeft het college van Horst aan de Maas het nieuwe beleidsplan VTH 2017-2020 vastgesteld. Dit beleidsplan is de opvolger van het "Integraal Handhavingsbeleid 2012-2015". In het najaar van 2019 heeft een nadere aanscherping plaatsgevonden. Deze aanscherping vond plaats als gevolg van de extra door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen voor verbetering van de toezicht en handhaving.

Herijking huidige handhavingssamenwerking:
De gemeenschappelijke regeling bepaalt dat beide gemeenten samen garant staan voor de continuïteit en omvang van de samenwerking. Dat wil concreet zeggen dat jaarlijks een dienstenpakket wordt afgenomen dat is afgestemd op de daadwerkelijke beschikbare capaciteit van mensen en middelen.
Dit uitgangspunt maakt het huidige handhavingssamenwerking juridisch te weinig flexibel om zonder financiële consequenties in te spelen op de veranderende handhavingsbehoefte van Horst aan de Maas. Dit knelpunt, ook kijkend naar de beschikbare budgetten in voorgaande jaren, was aanleiding voor de oriëntatie naar de herijking van de handhavingssamenwerking. De gesprekken hebben nog niet tot een aanpassing van de regeling geleid. Wel hebben partijen geconcludeerd dat de oprichting van een nieuwe zware Gemeenschappelijke Regeling (GR) niet beantwoord aan de wensen om te komen tot flexibilisering. Naar verwachting zal de toekomstige samenwerking op basis van een overeenkomst worden vormgegeven. De gesprekken hierover zijn nog gaande (in combinatie met afbouw van de bestaande GR). De gemeenten Gennep en Mook en Middelaar maken eveneens deel uit van deze toekomstige samenwerking. Naar verwachting zal deze nieuwe samenwerkingsvorm in 2020 operationeel worden.

 

 01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

n.v.t.

 Nummer:

5

Naam van de verbonden partij:

Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum

Vestigingsplaats:

Meerlo

Doel (openbaar belang)

  • Realisatie van een duurzame waterstanddaling in de Maas. Het reactiveren van de Oude Maasarm en de aanleg van de hoogwatergeulen Ooijen en Wanssum leiden tot significant lagere waterstanden op de Maas tijdens hoog water. Hierdoor worden stroomopwaarts gelegen dorpen en steden (waaronder Broekhuizen) beter beschermd.
  • Het ontwikkelen van natuur en landschap.
  • Het vergroten van de leefbaarheid in Wanssum.
  • Door de reactivering van de Oude Maasarm en de aanleg van twee hoogwatergeulen wordt ruimte gemaakt voor nieuwe economische  ontwikkelingen.

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De provincie en de regio hebben € 75 miljoen beschikbaar gesteld voor de gebiedsontwikkeling. Het Rijk draagt € 125 miljoen bij om tot een sluitende begroting te komen. Daarnaast heeft het Rijk € 10 miljoen gereserveerd uit het sluitstuk kaden budget, bestemd voor de aanleg van primaire waterkeringen in het gebied.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2011 is tussen partijen een bestuursovereenkomst gesloten. Daarmee werd via de procedure van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) de investering geborgd. In november 2012 is dit gevolgd door de bestuursovereenkomst planuitwerking Ooijen-Wanssum. Op basis daarvan heeft de staatssecretaris de voorkeursbeslissing genomen. Meer informatie vindt u in de projectenrapportage onder Gebiedsontwikkeling Oude Maasarm. Op 12 oktober 2016 hebben de betrokken partijen de realisatieovereenkomst gesloten. In oktober 2016 is ook het werk definitief gegund. De concrete uitvoering is gestart in november 2017 en zal op basis van de planning van de aannemer eind 2020 zijn afgerond.

In de realisatie overeenkomst van 2016 zijn nieuwe afspraken gemaakt over de gemeentelijke bijdrage. Het betreft de indexering van de bijdrage vanaf 2011 en een bedrag aan ongedekte proceskosten die over de provincie en de gemeenten worden omgeslagen. Omdat de indexering en de proceskosten kunnen worden inverdiend in het project is een goede prognose van de feitelijke last voor de gemeente per 30 juni 2019 niet te geven. Bij de afrekening in 2021 wordt dit met de provincie besproken en zo nodig afgerekend.

 

01-01-2020

31-12-2020

Eigen vermogen

N.v.t.

N.v.t.

Vreemd vermogen

N.v.t.

N.v.t.

Resultaat boekjaar

N.v.t.

Nummer:

6

Naam van de verbonden partij:

Gemeenschappelijke Regeling Maasveren Limburg Noord

Vestigingsplaats:

Horst aan de Maas

Doel (openbaar belang)

Het in stand houden van een vijftal veerverbindingen over de Maas

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

Vanuit de rol van Horst aan de Maas als centrumgemeente is de wethouder voorzitter van het portefeuillehouders overleg Maasveren Limburg-Noord. Daarmee is het college aanspreekbaar op de manier waarop de exploitatie van de Maasveren wordt ingevuld. Er zijn geen bestuursbevoegdheden overgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling. De colleges c.q. raden (in het geval van begroting en jaarrekening) van de aangesloten gemeenten (Beesel, Venlo, Peel en Maas en Horst aan de Maas) blijven daarmee bevoegd voor het nemen van besluiten of wijzigingen die de regeling aangaan.

De exploitatie van de Maasveren brengt geen kosten met zich mee voor de individuele gemeenten. De lasten worden gedekt door de baten.
Een eventueel tekort of overschot wordt verrekend met de rekeningcourant van de Maasveren.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2020 zijn de werkzaamheden aan de veerstoepen gerealiseerd.

Er is sprake van een mogelijke vennootschapsbelasting (VPB-last), wanneer activiteiten van de Gemeenschappelijke Regeling worden gekwalificeerd als ondernemer door de belastingdienst.

Volgens bestuurlijke afspraak zal er een visie worden ontwikkeld hoe om te gaan met de overschotten die de begroting laat zien.

De financiële risico’s zijn nihil, gelet op de exploitatieresultaten van de afgelopen jaren. De exploitatie is al vele jaren positief/stabiel.
De risico’s op het vlak van verantwoordelijkheden of in geval van calamiteiten zijn beschreven in de regeling (o.a. verzekering en aansprakelijkheid). Vanuit de doelstelling van de regeling is de verwachting dat de vijf veren in de vaart gehouden kunnen worden. Zolang deze doelstelling in de vier Maasoever-gemeenten wordt gedeeld, zal de regeling in stand gehouden worden.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 1.938.595

€ 1.987.457

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ 48.862

Nummer:

7

Naam van de verbonden partij:

Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg Noord

Vestigingsplaats:

Venray

Doel (openbaar belang)

De MGR is opgericht om de samenwerking in het sociaal domein op uitvoerend niveau vorm te geven. De samenwerking bevat bij de start per 1 november 2014 als eerste module ‘opdrachtgeven in het sociaal domein’ en is gericht op het gezamenlijk aanbesteden en inkopen van diensten in het sociaal domein. De werkorganisatie hiervoor heet het Regionaal Bureau Opdrachtgeven (RBO).

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen

Bestuurlijke en financieel belang

Aan de MGR SDLN doen de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray mee. De MGR is een uitvoerende organisatie die haar opdrachten ontvangt van de deelnemende gemeenten. Deelnemende gemeenten zijn verantwoordelijk voor beleid en toegang. De MGR is verantwoordelijk voor contractering en leveranciersmanagement. De invulling van werkzaamheden en taakverdeling vindt in nauwe samenspraak met de gemeenten plaats. De wethouder Sociaal Domein maakt deel uit van het Algemeen Bestuur van de MGR SDLN.

De begroting van de MGR SDLN bevat uitsluitend bedrijfsvoeringskosten, voornamelijk personeelskosten. De deelnemende gemeenten betalen jaarlijks een bijdrage naar rato van het inwoneraantal op 1 januari van het jaar t-1. De bijdrage van Horst aan de Maas voor 2020 bedraagt € 246.000 (afgerond en exclusief btw).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De regionale inkoop en de voor Venlo ontwikkelde inkoopmethodiek (bypass) leiden tot nieuwe ervaringen en het vergroten van kennis bij de MGR en in de regio. Het doel van de bypass constructie is om op termijn weer tot één regionaal inkoopspoor te komen. Vanuit dit perspectief en het verder uitvoeren van het Ontwikkelplan MGR is het doel in 2020 om te komen tot één regionaal inkoopspoor en een organisatie die toegerust is op haar taken en de veranderende behoeften van haar opdrachtgevers.

Hiervoor zal in 2019 een evaluatie worden gemaakt van de beide inkoopmethodieken en zal een strategische analyse uitgevoerd worden die moet leiden tot een aanpak om het verwachte zorglandschap zo goed mogelijk te bedienen. Hierbij zal invulling gegeven worden aan een integrale afstemming van de vier sturingselementen namelijk beleid, toegang, contractering en leveranciersmanagement. In 2019 zal een herinrichting van de MGR plaatsvinden om haar taken optimaal te kunnen uitvoeren. Daarnaast wil de MGR een kwaliteitsverbetering op de primaire processen contractering (initiële inkoop, contractbeheer) en leveranciersmanagement (auditing, monitoring en het contractmanagement) realiseren.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 0

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar *

€ 0

Nummer:
8
Naam van de verbonden partij:
Regionale uitvoeringsdienst (RUD)
Vestigingsplaats:
 

Doel (openbaar belang)

Het doel is uitvoering te geven aan:

  • omgevingsvergunningen milieu en
  • toezicht en handhaving op het gebied van milieu.

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

Het bestuur van de RUD Limburg Noord wordt gevormd door het Bestuurlijk Overleg (BO), waarin alle gemeenten en de provincie zijn vertegenwoordigd. Namens Horst aan de Maas is de portefeuillehouder Handhaving lid van het bestuur. Het bestuur stelt het regionaal uitvoeringsprogramma (UP), de bestuursovereenkomst (BO) en de dienstverlenings-overeenkomst (DVO) af. Ambtelijke afstemming vindt plaats in het platform gemeentesecretarissen.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De RUD LN is in 2013 gestart als een netwerk met als juridische basis een bestuursovereenkomst. Inmiddels is via de wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wettelijk verplicht dat vanaf 1 januari 2018 alle RUD’s zijn ingericht als een openbaar lichaam (OL) op basis van een Gemeenschappelijke Regeling (GR). Een uitvoeringsdienst met een OL biedt volgens de wetgever de benodigde waarborgen voor de gewenste eenduidigheid, uniformiteit en robuustheid van de organisatie en daarmee voor de continuïteit van omgevingsdiensten.

Per 1 december 2017 is, na een intensief voortraject, de RUD Limburg-Noord als Gemeenschappelijke Regeling van start gegaan. De gemeenteraad is in september 2017 gekend in dit proces van oprichting.

De RUD staat onder leiding van een directeur. Deze, samen met het coördinatiecentrum zijn gehuisvest in Roermond. De essentie van de netwerk-RUD, waarbij het personeel in dienst blijft bij de partners, is overeind gebleven.  De exploitatiekosten van de RUD LN worden uit de reguliere bijdrages betaald.

In 2019 is gestart met de evaluatie van het functioneren van de RUD LN. Deze evaluatie is in tijd gezien naar voren gehaald, in het licht van de komende Omgevingswet en de toekomst van de netwerk-omgevingsdienst in Limburg-Noord. De evaluatie wordt uitgevoerd door een extern buro. Op dit moment zijn de resultaten van deze evaluatie nog niet bekend.

In 2019 heeft een onttrekking aan de reserve plaatsgevonden in verband met de aanschaf van een nieuw VTH-systeem. Als gevolg van de beheerkosten van dit systeem zal rond 2024 de reserve niet meer toereikend zijn. Op dat moment dient opnieuw de jaarlijkse bijdrage van gemeente bezien te worden.

*

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 0

€ 278.000

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ 278.000

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 of begroting 2020 bekend.

Nummer:

9

Naam van de verbonden partij:

Omnibuzz

Vestigingsplaats:

Geleen

Doel (openbaar belang)

Het realiseren van een integraal betaalbaar, kwalitatief en toekomstbestendig doelgroepenvervoer dat goed aansluit op het openbaar vervoer en waar gemeenten zeggenschap over hebben.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen

Bestuurlijk en financieel belang

De wethouder verantwoordelijk voor het doelgroepenvervoer neemt deel in het dagelijks en algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omnibuzz.
Alle Limburgse gemeenten zijn deelnemer in de GR en dragen samen de bedrijfskosten.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 1.304.000

€ 1.301.000

Vreemd vermogen

€ 1.567.000

€ 1.419.000

Resultaat boekjaar

€ 0

 

Nummer:

10

Naam van de verbonden partij:

Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De gebiedsontwikkeling Klavertje 4 heeft betrekking op een gebied van 5.400 hectare, dat ontwikkeld wordt tot een concentratiegebied voor met name glastuinbouw, (agro)logistiek en agribusiness. De bedrijfsactiviteiten krijgen vorm in een duurzaam ontworpen werklandschap. Daarnaast wordt een robuuste groenstructuur gerealiseerd en speelt het energiemanagement in het gebied een belangrijke rol.
Doel van de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 is het gebied uit te laten groeien tot een duurzaam en innovatief agro-logistiek cluster van nationale en Europese betekenis. Het versterken van de economische structuur en activiteiten moeten hand in hand gaan met het verbeteren van het woon-, werk- en leefklimaat.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De wethouder Economische Zaken vertegenwoordigt het college als aandeelhouder in de BV. Het aandeel van de gemeente Horst aan de Maas bedraagt 8,3%.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Sinds 2017 is het Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 met als aandeelhouders de provincie Limburg en de gemeenten Horst aan de Maas, Venlo en Venray. De exploitatie heeft op een totaalsom van ruim € 600 miljoen en na actualisatie in 2017 een eindsaldo van € 70,8 miljoen. Dit eindresultaat heeft alleen betrekking op de grondexploitatie. Resultaat van de jaarrekening 2017 op basis van gewone bedrijfsvoering is € 4,7 miljoen en na belastingen € 12,9 miljoen.

Er is sprake van verschil in hoogte van de investering per partij en daarmee verschil in risico in het project. Voor Horst aan de Maas is er sprake van een deelneming van 8,3%.
Bij de financiële activa op de balans zijn de kapitaalverstrekking van € 2.450.000 en de langlopende vordering tot 2040 van € 1.379.000 verantwoord. Hierop wordt niet afgeschreven.
Voor de inbreng van het eigen vermogen zal de gemeente jaarlijks een rendement van 2% uitgekeerd krijgen. De kapitaallasten van de hiervoor genoemde geactiveerde gemeentelijke bijdrage worden voortaan gedekt uit dit rendement in plaats van uit de reserve strategische aan- en verkopen
Daarnaast stelt de gemeente Horst aan de Maas een vaste geldlening (€ 10,5 miljoen) en indien nodig een flexibele geldlening (max. € 3,6 miljoen) ter beschikking met een jaarlijkse rendementsvergoeding van tussen de 3,13% en 3,48%.
De grondverkoop verloopt voortvarend aan met name de logistieke sector. De belangstelling uit de sectoren agro en maakindustrie neemt gestaag toe, waardoor naar verwachting ook daar nieuwe grondverkopen gaan plaatsvinden. De exploitatieperiode is inmiddels verkort naar 2035. Het eerder verkopen van grond, betekent ook dat eerder dat investeringen moet worden overgegaan dan voorzien.

Door middel van nieuwe bestemmingsplannen wordt voortvarend gewerkt aan nieuwe planvoorraad. Met de huidige grootschalige vraag, kan tijdig beschikbare planvoorraad in de toekomst een knelpunt gaan vormen. Ook zijn de effecten van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie met betrekking tot de toepassing van de Programmatische Aanpak Stikstof nog niet duidelijk. Dit kan een vertragend effect hebben op het tempo van de ontwikkelingen.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 58.748.387 € 60.432.356

Vreemd vermogen

€ 118.921.476 € 116.329.020

Resultaat boekjaar

€ 2,6 miljoen

* Nog geen definitieve jaarcijfers 2018 bekend.

Nummer:

11

Naam van de verbonden partij:

Regio Venlo

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De Regio Venlo is een vrijwillig samenwerkingsverband dat is gericht op de economische structuurversterking van Noord-Limburg.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijk en financieel belang

Regionale samenwerking is nodig voor een bestuurlijk krachtige regio.

Voor de regiobegroting stelt iedere gemeente een jaarlijkse bijdrage van € 5,27 per inwoner beschikbaar. De middelen van de regiobegroting worden beschikbaar gesteld voor regionale activiteiten en projecten betrekking hebbend op de sectoren agrofood, maakindustrie en logistiek en de crossovers hierbij. De projecten moeten een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo. Daarnaast is voor de ontwikkeling van vrijetijdseconomie een beperkt budget beschikbaar gesteld.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De doelstellingen van de strategische regiovisie zijn uitgewerkt in de notitie Werken aan de Regio Venlo 2015-2018, waarin de diverse programma's zijn beschreven op zowel sociaal domein, ruimtelijk domein en economisch domein.

Er wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo en de daaraan verbonden economische sectoren én aan de verdere ontwikkeling van de vrijetijdseconomie in onze regio.
In 2019 is gestart met het opstellen van een koersdocument als aanzet voor de nieuwe regionale strategische visie. Tevens is in mei 2019 de Investeringsagenda Noord-Limburg vastgesteld en aangeboden aan de provincie Limburg. Hierbij wordt uitgegaan van een investering van de Regio Venlo voor € 20 miljoen, waarbij de provincie verzocht wordt in te stemmen met cofinanciering van eenzelfde bedrag. Tevens wordt ingezet op een Regio Deal met het Rijk, waar ook sprake kan zijn van cofinanciering.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 601.563

€ 837.429

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

€ 235.866

 

Nummer:

12

Naam van de verbonden partij:

Banenplein Limburg

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De samenwerking heeft tot doel het terugdringen van de kosten van externe inhuur en het versterken van de onderlinge samenwerking op het gebied van de inhuur van flexibele arbeid en payroll dienstverlening. Bovendien heeft de samenwerking het doel om de regionale arbeidsmarktpositie en mobiliteit te bevorderen.

Relatie met programma

Programma 7, Bestuur, Organisatie en samenwerking

Bestuurlijk en financieel belang

De stuurgroep Banenplein Limburg, bestaat uit HRM-vertegenwoordigers van de 7 Noord-Limburgse gemeenten (exclusief Mook en Middelaar), de Veiligheidsregio, Weert en Nederweert.

De stuurgroep behartigt de gezamenlijke belangen van deelnemers op het gebied van inhuur flexibele arbeid en Payroll dienstverlening alsmede de doorontwikkeling van bijbehorende applicaties en HR-activiteiten. Partijen delen tevens een interne arbeidsmarkt om mobiliteit te bevorderen en streven er naar de regio een beter positie op de arbeidsmarkt te geven. De doorontwikkeling van de website www.BanenpleinLimburg.nl is hier een voorbeeld van.

De gelden die worden ingezet voor de samenwerking Banenplein Limburg worden gegenereerd vanuit de overeenkomsten die deelnemers hebben gesloten via een regionale aanbesteding met de collectieve opdrachtnemer op het gebied van Inhuur flexibele arbeid en Payroll dienstverlening. Dit zijn gelden afkomstig en gelabeld vanuit het personeelsbudget van de begroting en worden ingezet na afweging van de gezamenlijke belangen. Via het secretarissenoverleg Noord-Limburg en de lokale ambtelijke lijnen wordt d.m.v. een P&C-cyclus verantwoording afgelegd en gestuurd op inzet en eventueel terugvloeien van gelden.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Om de interne mobiliteit in de regio verder vorm te geven is vanaf 2018 hier extra capaciteit op ingezet. Dit in combinatie met  frequent en structureel overleg tussen de betrokken HR-medewerkers uit de regio maakt dat nog beter dan voorheen de verbinding gezocht en gevonden wordt. Dit met als doel de onderlinge mobiliteit door te ontwikkelen en tevens te bestendigen.

Het jaar 2018 is tevens gebruikt om de voorbereidingen te treffen om te komen tot een vernieuwde website voor Banenplein Limburg in 2019. Dit zowel op het gebied van uitstraling als qua functionaliteiten met als doel zowel de externe maar ook interne werving te stimuleren en om ons als arbeidsmarktregio verder te profileren. Ook ten aanzien van het optimaliseren van digitale marktplaats zijn in 2018 de voorbereidingen getroffen zodat er in 2019 sprake is van een vernieuwd platform. In 2020 wordt dit voortgezet.

Jaarlijks wordt de ‘meester in je werkweek’ georganiseerd met een breed aanbod van ontwikkelmogelijkheden om mobiliteit en brede inzetbaarheid te stimuleren. Ten opzichte van voorgaande jaren zien we een stijging in het aantal deelnemers.

Op continue basis wordt ingezet op het optimaliseren van de evaluatie van de dienstverlening, het opdrachtgeverschap en het contractbeheer.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 358.899,-

€ 292.968,-

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

-/- € 65.931,-

 

13.
Aandelen

Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publiek belang zijn wij in het bezit van aandelen in een aantal vennootschappen. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. De via aandelen verbonden partijen zijn opgenomen in het hieronder opgenomen overzicht en worden aansluitend beschreven.

In 2009 is besloten de aandelen in het productie- en leveringsbedrijf van Essent te verkopen aan energiebedrijf RWE. Netwerkbedrijf Enexis is hierbij eigendom gebleven van de publieke aandeelhouders. Daarnaast is een aantal Special Purpose Vehicles (SPVs) opgericht om de verkoop van Essent en Attero financieel verder af te wikkelen. Uit de verkoop van Essent aan RWE en Attero aan Waterland vloeien de verbonden partijen voort zoals genoemd onder 13-1a en 13-1c tot en met 13-1F.

 

 

Nummer:

13-1a

Naam van de verbonden partij:

Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE)

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent. (namens de verkopende aandeelhouders Essent)

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

taakveld: treasury

Bestuurlijk en financieel belang

Onderdeel van Essent in 2009 bij de verkoop aan RWE, was het 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), o.a. eigenaar van de kerncentrale in Borssele.

Het bedrijf Delta N.V. (destijds 50% aandeelhouder, nu 70% aandeelhouder) heeft de verkoop van dit bedrijfsonderdeel van Essent aan RWE in 2009 bij de rechter aangevochten. Als consequentie op deze gerechtelijke procedure is in 2009 het 50% belang van Essent in EPZ tijdelijk ondergebracht bij Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE).

In 2010 is op gezamenlijk initiatief van de aandeelhouders van PBE en de provincie Zeeland alsbelangrijkste aandeelhouder van Delta N.V. een bemiddelingstraject gestart om het geschil tussen partijen op te lossen.

In 2011 is dit bemiddelingstraject succesvol afgerond. Op 30 september 2011 is, 2 jaar na de verkoop van de aandelen Essent, het 50% belang in EPZ alsnog geleverd aan RWE.

PBE is blijven bestaan met een beperkt takenpakket. PBE wikkelt de zaken af die uit de verkoop zijn voortgekomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn van 8 jaar na verkoop gemoeid.

Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. Verkoop Vennootschap B.V.

Conform de koopovereenkomst kon RWE tot uiterlijk 30 september 2015 potentiële claims indienen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). RWE had op 30 september 2015 geen potentiële claims ingediend m.b.t. verkoop van het 50% belang in EPZ. Het General Escrow Fonds is in juli 2016 geliquideerd en uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 1.496.822) (art 2.:81 BW).

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden en/of zal kunnen fuseren met één van de andere vennootschappen die bij de verkoop van Essent zijn opgericht.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 heeft het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorgelegd. 

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 1.595.000

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

- € 30.000

Nummer:

13-1b

Naam van de verbonden partij:

Enexis N.V. (Netwerkbedrijf)

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (publiek belang)

Altijd en overal in het voorzieningengebied van Enexis kunnen beschikken over energie, tegen aanvaardbare aansluit- en transporttarieven.

Het belang van de provincie bedraagt 30,8%.

Bestuurlijk belang: Stemrecht, voordrachtsrecht, lidmaatschap RvC, lid tevens voorzitter AHC. Er wordt een Actief aandeelhouderschap gevoerd.

Voor Wet Normering Topinkomens geldt een overgangsregime.

Relatie met programma

Programma: financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

Enexis beheert (via haar dochtervennootschap Enexis Netbeheer BV) het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met o.a. toezicht vanuit deAutoriteit Consument en Markt.

De vennootschap heeft ten doel het realiseren van een duurzame energievoorziening door state of the art dienstverlening en netwerken en door regie te nemen in innovatieve oplossingen. Dit om de energietransitie te versnellen én excellent netbeheer uit te voeren.

Deze doelen worden gerealiseerd op basis van de volgende strategieën:

  •  Netwerk en dienstverlening tijdig gereed voor veranderingen in de energiewereld;
  •  Betrouwbare energievoorziening;
  •  Excellente dienstverlening: hoge klanttevredenheid en verlaging kosten;
  •  Samen met lokale partners  Nederlandse klimaatdoelen realiseren;
  •  Innovatieve, schaalbare oplossingen om de energietransitie te versnellen.

De provincie tracht met haar aandeelhouderschap in Enexis de publieke belangen te behartigen. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleid

De Nederlandse klimaatdoelstellingen zijn uitdagend. Tevens hebben ze een impact op de beleidsdoelen die Enexis heeft geformuleerd: excellent netbeheer en versnellen energietransitie. De belangrijkste hiervan worden toegelicht in het halfjaarbericht 2019 van Enexis. Enexis realiseert zich dat ze flinke stappen moeten zetten om het excellent netbeheer voor vandaag en morgen mogelijk te maken.

Er wordt hard gewerkt om vertragingen bij nieuwe aansluitingen te voorkomen. Enexis pleit onder andere voor meer landelijke sturing op opweklocaties. Het is uitdagend om aan voldoende opgeleid personeel en aan materialen te komen. Op landelijk niveau wordt onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de capaciteit van het netwerk te vergroten. Daarnaast pleit Enexis voor de ontwikkeling van een mix van zonne- en windenergie én duurzame gassen met duurzaam gebruik van de bestaande netwerken. Dit wordt gezien als een efficiënte manier om de energietransitie te versnellen en betaalbaar te houden..

Enexis ondersteunt regionale overheden bij het opstellen van de Regionale Energie Strategie.

Governance

De gouvernance is op orde. In 2018 is de Herziene Corporate Governance Code (CGC) geïmplementeerd. Op een aantal punten wordt afgeweken van de CGC: de benoemingstermijnen van het bestuur zijn voor onbepaalde tijd en de inrichting van de commissies van de RvC voldoet niet aan de code. Aan de voorwaarden van de WNT (Wet Normering Topinkomens) wordt voldaan. Met ingang van 1 januari 2019 verloopt het overgangsrecht in het kader van de WNT, wat betekent dat de bezoldiging vervolgens in drie jaar verder dient te worden teruggebracht tot de norm die op dat moment geldt.

Er is een Aandeelhouderscommissie onder voorzitterschap van de provincie Noord-Brabant. Hierin worden in verband met de verkiezingen nieuwe leden verwacht.

In 2020 zijn de heren Calon en van Dijk en mevrouw Velthuis aftredend uit de Raad van Commissarissen. De heer Calon is niet herbenoembaar. Voor deze vacature heeft de Aandeelhouderscommissie een versterkt recht van aanbeveling voor de kandidaat die voor benoeming zal worden voorgedragen aan de AvA. Daarnaast zullen als gevolg van veranderingen in de samenstelling van gemeentelijke of provinciale colleges enkele wisselingen in de aandeelhouderscommissie plaatsvinden.

Financiële risico’s

Enexis is financieel gezond. Enexis heeft de Standard & Poor's (S&P) rating A+ (Stable outlook) en bij Moody's Aa3 (stable outlook).

Het risico voor de aandeelhouders is gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.  Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 50% eigen vermogen.

Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd middels een overeengekomen streefwaarde van € 100 miljoen voor het jaarlijkse dividend.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 4.021 mln*

nog niet bekend

Vreemd vermogen

€ 3.691 mln*

nog niet bekend

Resultaat boekjaar

€ 243 mln

* op basis van de halfjaarcijfers 2019

Nummer:

13-1c

Naam van de verbonden partij:

CBL Vennootschap B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent. (namens de verkopende aandeelhouders van Essent).

De functie van deze vennootschap was de verkopende aandeelhouders van energiebedrijf Essent  te vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Essent en Enexis) van het CBL Escrow Fonds en te fungeren als "doorgeefluik" voor betalingen in en uit het CBL Escrow Fonds.

Voor zover na beëindiging van alle CBL’s (CBL: Cross Border Leases) en de betaling uit het CBL Escrow Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld was overgebleven in het CBL Escrow Fonds, is het resterende bedrag in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Taakveld: treasury

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het CBL Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

Het initieel vermogen in het CBL Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, $ 275 mln.

Eind juni 2016 is het CBL Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap.

Ondanks dat het CBL Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden en/of zal kunnen fuseren met één van de andere vennootschappen die bij de verkoop van Essent zijn opgericht.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 heeft het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorgelegd. 

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 90.000

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ - 25.000

Nummer:

13-1d

Naam van de verbonden partij:

Verkoop Vennootschap B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent (namens de verkopende aandeelhouders Essent).

In het kader van de verkoop in 2009 van Essent aan RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan RWE. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan Verkoop Vennootschap.

Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de Verkopende Aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd in het General Escrow Fonds wordt aangehouden. Daarmee heeft Verkoop Vennootschap B.V. twee functies:

  • namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaimprocedures voeren tegen RWE en
  • instructies geven aan de escrow agent (JP Morgan) over het beheer van het bedrag dat in het General Escrow Fonds is gestort. Het General Escrow Fonds wordt belegd conform de FIDO/RUDDO-regels, die gelden voor decentrale overheden.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Taakveld: treasury

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Het financiële risico is na de liquidatie van het General Escrow Fonds relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Het vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.

Voor zover na beëindiging van alle claims van RWE en de betaling uit het General Escrow Fonds nog geld was overgebleven in het General Escrow Fonds, is het resterende bedrag uitgekeerd aan de verkopende aandeelhouders.

Beleidsvoornemens:

Het initieel vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.

Eind juni 2016 is het General Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap. Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden en/of zal kunnen fuseren met één van de andere vennootschappen die bij de verkoop van Essent zijn opgericht. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 5.000

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

- € 50.000

Nummer:

13-1e

Naam van de verbonden partij:

CSV Amsterdam BV (voorheen Claim Staat Vennootschap B.V.)

Vestigingsplaats:

Amsterdam

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent en Attero. (namens de verkopende aandeelhouders van Essent en Attero)

Op 9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap B.V. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult:

  • namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON;
  • namens de verkopende aandeelhouders  van Attero eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO BV (hierna Waterland);
  • het geven van instructies aan de escrow-agent wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrow-rekening n.a.v. de verkoop van Attero is gestort.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Taakveld: treasury

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

(ad. a)

In februari 2008 is Essent, met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) onverbindend zijn. Als gevolg van de WON (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing tussen het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en netwerkbedrijf anderzijds) hebben haar aandeelhouders schade geleden. Vanwege praktische moeilijkheden om de juridische procedure aan de verkopende aandeelhouders van Essent over te dragen, hebben de verkopende aandeelhouders en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de WON onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE, door Essent zal worden gevoerd. De verkopende aandeelhouders en RWE zijn verder overeengekomen dat de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent op de Staat der Nederlanden die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van oordeel is dat (delen van) de WON onverbindend is, wordt gecedeerd aan de verkopende aandeelhouders (en dus niet achterblijft bij Essent), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de deelneming (de Claim Staat Vennootschap B.V.).

De WON leidde er toe dat het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en het netwerkbedrijf anderzijds gesplitst moesten worden. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vordering van Essent in eerste instantie afgewezen. Essent is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. In juni 2010 heeft het Gerechtshof in Den Haag de WON onverbindend verklaard. De Staat is tegen de uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft pre justitiële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het Europese Hof van Justitie heeft een reactie gegeven aan de Hoge Raad een uitspraak doen. De Hoge Raad heeft na reactie van het Europese Hof op 26 juni 2015 jl. uitspraak gedaan.

De Hoge Raad heeft besloten dat de Splitsingswet niet in strijd is met het recht van de Europese Unie. Met deze uitspraak van de Hoge Raad zijn de vorderingen van Essent op de Staat definitief afgewezen. Voor de vennootschap is de procedure daarmee geëindigd.

(ad. b)

In het kader van de verkoop van Attero aan Waterland hebben de verkopende aandeelhouders van Attero een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan Waterland. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan CSV Amsterdam B.V. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft Waterland bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst, zijnde € 13,5 miljoen, door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een escrow-rekening wordt aangehouden. Buiten het bedrag dat op deze rekening zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet aansprakelijk voor inbreuken op garanties en vrijwaringen.

Waterland heeft op 22 mei 2015 een claim van ten minste € 9,5 miljoen ingediend bij de CSV Amsterdam B.V. Vanwege die claim, diende - conform de afspraken vastgelegd in de koopovereenkomst - het gehele in escrow geplaatste bedrag ter beschikking te blijven ter afwikkeling van deze claim. De contractuele beoogde verlaging per 27 mei 2015 van het escrow bedrag (lees: betaling door de notaris van € 9,5 miljoen aan de CSV Amsterdam B.V. en daarmee aan de verkopende aandeelhouders) heeft daarom niet plaatsgevonden.

In juni 2016 is een compromis bereikt tussen Waterland en de vennootschap voor een bedrag van € 5.464.217 over de belastingclaims tot en met de periode waarin Attero integraal onderdeel, als Essent Milieu, uitmaakte van de Essent-organisatie. Het bedrag is betaald uit het escrow fonds van € 13,5 miljoen. Daarnaast is door Attero een bedrag betaald aan de vennootschap van € 3.406.063 voor de (eventuele) belastingteruggaven over deze periode. Het bedrag is toegevoegd aan de overige reserves van de vennootschap en in 2016 voor een groot deel uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

(ad. c)

Het resterend vermogen op de escrow-rekening is € 8.035.783,- . De escrow-rekening wordt aangehouden bij de notaris. De verkopende aandeelhouders en Waterland zijn niet zonder meer gerechtigd tot het voornoemde bij een notaris in escrow gestorte bedrag. De verkopende aandeelhouders en Waterland hebben enkel een voorwaardelijke aanspraak op dat bedrag. Zodra aan de in de escrow overeenkomst opgenomen voorwaarden is voldaan, zal de notaris het desbetreffende bedrag betalen aan hetzij de CSV Amsterdam B.V. (ten gunste van de verkopende aandeelhouders van Attero), hetzij aan Waterland. Het in escrow gestorte bedrag maakt geen onderdeel van de balans van CSV Amsterdam B.V.

Financiële risico’s:

Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van Waterland als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven tot het bedrag van € 8.035.783,- die nog resteert op de escrow-rekening en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims worden afgewikkeld. Eventuele claims kunnen door Waterland tot 5 jaar na completion (mei 2019) worden ingediend.

Na afwikkeling van deze eventuele claims van Waterland zal de escrow-rekening kunnen worden opgeheven en het restant op deze rekening kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

De verwachting is dat de vennootschap in 2019 of begin 2020 zal kunnen worden ontbonden. Echter is er een dispuut tussen de vennootschap en Waterland/Attero over een belastingteruggave over het boekjaar 2011. De vennootschap is van mening dat zij recht heeft op doorbetaling van de belastingteruggave en Waterland/Attero is van mening dat de teruggave verrekend moet worden met de belasting die vervolgens later weer wordt geheven. Echter heeft deze belastingheffing betrekking op een jaar na verkoopdatum.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 heeft het bestuur van de vennootschap de aandeelhouders geïnformeerd over de actuele stand van zaken met betrekking tot de afwikkeling van de claims en mogelijke teruggaven.

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 530.000

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ -150.000

Nummer:

13-1f

Naam van de verbonden partij:

Vordering op Enexis B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent (namens de verkopende aandeelhouders van Essent).

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Taakveld: treasury

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Financiële risico’s:

De aandeelhouders lopen zeer beheerst geachte risico’s op Enexis voor de niet -tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Doelstelling:

Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland werd Essent per 30 juni 2009 gesplitst in een netwerkbedrijf (later Enexis) enerzijds en een productie- en leveringsbedrijf (het deel dat verkocht is aan RWE) anderzijds.

Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis destijds over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze omgezet in een lening van Essent. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer was opgenomen dat er na splitsing geen financiële kruisverbanden mochten bestaan tussen het productie- en leveringsbedrijf (Essent) en het netwerkbedrijf (Enexis). Omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren, is besloten de lening over te dragen aan de verkopende aandeelhouders van Essent. Op het moment van overdracht in 2009 bedroeg de lening € 1,8 miljard. Deze lening is vastgelegd in een lening-overeenkomst bestaande uit vier tranches:

1e Tranche:

  •  Totaalbedrag lening € 450 mln.
  •  Looptijd 3 jaar (tot 30 september 2012)
  •  Rente 3,27%

Deze tranche is vervroegd afgelost in januari 2012

2e Tranche:

  •  Totaalbedrag lening € 500 mln.
  •  Looptijd 5 jaar (tot 30 september 2014)
  •  Rente 4,1%

Deze tranche is vervroegd afgelost in oktober 2013

3e Tranche:

  •  Totaalbedrag lening € 500 mln.
  •  Looptijd 7 jaar (tot 30 september 2016)
  •  Rente 4,65%

Deze tranche is vervroegd afgelost in april 2016

4e Tranche:

  • Totaalbedrag lening € 350 mln.
  • Looptijd 10 jaar (tot 30 september 2019)
  • Rente 7,2%
  • Op basis van de aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is deze tranche van € 350 miljoen, geoormerkt als mogelijke toekomstige conversie naar eigen vermogen. Op 30 september wordt de jaarlijkse rente over deze tranche uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Beleidsvoornemens:

Op dit moment resteert alleen nog de lening van de 4e tranche. De 4e tranche mag niet vervroegd worden afgelost. Afhankelijk van het resultaat van een aantal financiële ratio’s zou de 4e tranche eventueel geconverteerd kunnen worden in eigen vermogen.

De vennootschap zal eind 2019/begin 2020 kunnen worden ontbonden na de aflossing van de 4e Tranche op 30 september 2019. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 11 april 2019 zal het bestuur van de vennootschap hiervoor een voorstel besluit aan de aandeelhouders voorleggen. De vennootschap zal bij ontbinding een negatief Eigen Vermogen hebben. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 5 april 2018 is besloten een eventueel tekort in het Eigen Vermogen tijdelijk middels een rekening-courant aan te vullen vanuit de andere vennootschappen en dit te verrekenen met een winstuitkering uit deze betreffende vennootschap(pen).

 

01-01-2020 (begroot)

31-12-2020 (begroot)

Eigen vermogen

€ 0

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

- € 15.000

Nummer:

13-2

Naam van de verbonden partij:

Waterleidingsmaatschappij Limburg (WML)

Vestigingsplaats:

Maastricht

Doel (openbaar belang)

WML is een Naamloze Vennootschap en heeft het exclusieve recht en de wettelijke plicht om in de provincie Limburg de productie en distributie van drinkwater te verzorgen. De kerntaak is dan ook het duurzaam en doelmatig leveren van drinkwater van een uitstekende kwaliteit aan inwoners, bedrijven en (overheids)instellingen in Limburg, 24 uur per dag, met de juiste druk. Tot de kerntaak behoren ook het veiligstellen van de openbare watervoorziening en het beschermen van de Limburgse bronnen.

Daarnaast verzorgt WML allerlei producten en diensten, van watertaps in de openbare ruimte en slimme meters tot proceswater voor de industrie.

Relatie met programma

Programma 8, Financiën

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente is na de aandelenherverdeling van 2016 in het bezit van 15 aandelen met een waarde van € 4.538 per aandeel, in totaal € 68.070.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Elke 5 jaar vindt een herverdeling van het aantal aandelen plaats. Daarbij worden de aandelen tussen de Limburgse gemeenten verdeeld naar evenredigheid van het aantal inwoners. Met dien verstande dat iedere Limburgse gemeente minstens één aandeel in eigendom heeft. De laatste herverdeling heeft plaatsgevonden medio 2016. Bij deze herschikking hebben we 1 aandeel extra ontvangen. De baten komen de verkrijgers ten goede. De volgende peildatum voor de herverdeling van de aandelen is 1 januari 2021.

Strategie 2019-2023:

WML buigt zich eens in de vier jaar over haar Missie, Visie en Doelstellingen. Dat is ook gebeurd in 2018. In het MVD 2019-2023, getiteld ‘Samen werken aan een robuust en duurzaam WML’, laat WML zien waar het bedrijf voor staat en wat de komende jaren bij het water maken extra aandacht krijgt. Drie speerpunten staan centraal: Robuust, Samen en Duurzaam.

Robuust staat voor de wens het aanpassingsvermogen van de  solide bedrijfsvoering en organisatie te vergroten. Ook gaat men zich nog meer inspannen om de kwaliteit van de drinkwaterbronnen te beschermen.

Samen verwijst naar de overtuiging van WML dat samenwerking noodzakelijk is om aan veranderende klantwensen te voldoen en een optimaal functionerende waterketen te realiseren.

Duurzaam slaat op de ontwikkeling van WML van een Operationeel Excellent naar een Maatschappelijk Excellent bedrijf. WML verankert duurzaam denken en doen in haar werkprocessen en vergroot haar maatschappelijke impact.

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 203,1 mln.

€  209,4 mln.

Vreemd vermogen

€ 377,2 mln.

€ 385,0 mln.

Resultaat boekjaar

€ 6,2 mln.

Nummer:

13-3

Naam van de verbonden partij:

Bank voor Nederlandse Gemeenten

Vestigingsplaats:

Den Haag

Doel (openbaar belang)

De kerntaak van Bank Nederlandse Gemeenten is tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. BNG biedt haar kernklanten financiële dienstverlening aan in goede tijden én in slechte tijden, ook op momenten dat andere partijen zich terugtrekken. De strategie van de bank is met ‘de klant’ mee te bewegen. Dit doet BNG door met diensten op maat in te spelen op de veranderende behoeften van haar klanten.

In 2018 heeft BNG Bank haar missie hergeformuleerd. De inhoud is ongewijzigd gebleven: BNG Bank is betrokken partner voor een duurzamer Nederland. Men stelt de publieke sector in staat maatschappelijke doelstellingen te realiseren.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op haar aandelen. De gemeente Horst aan de Maas bezit 113.108 aandelen met een nominale waarde van € 2,50 per aandeel, in totaal € 282.770.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

BNG Bank heeft een succesvol jaar achter de rug. De omvang van de nieuw verstrekte langlopende kredieten steeg ten opzichte van 2017 met EUR 2,1 miljard naar EUR 11,6 miljard. Met nieuwe financieringsoplossingen en duurzame initiatieven helpt men de klanten om maatschappelijke opgaven te realiseren. De forse toename van de kredietverlening was te danken aan toenemende investeringen bij met name decentrale overheden en woningcorporaties, onder meer ten behoeve van woningbouw en verduurzaming van bestaand vastgoed. Ook de kredietverlening ten behoeve van energie en infrastructuur steeg.

Om te voldoen aan de toenemende kredietvraag nam BNG Bank een bedrag van EUR 18,4 miljard aan langlopende financiering op (2017: EUR 17,7 miljard). De bank plaatste onder meer benchmarkleningen in euro’s en Amerikaanse dollars, varierend in omvang van 500 miljoen tot 2,5 miljard. Bij internationale beleggers werden tevens duurzame obligaties geplaatst ten behoeve van kredietverlening aan gemeenten, woningcorporaties en hernieuwbare energie.

BNG Bank is na de Staat een van de grootste emittenten van Nederland. Het door hun utgegeven schuldpapier heeft een credit rating Aaa van Moody's, AAA van Standard & Poor's en AAA van Fitch. Door deze topratings kan men tegen lage prijzen geld aantrekken op de geld- en kapitaalmarkt. Hierdoor kan men aan haar klanten lage tarieven bieden.

Op basis van uitgebreide discussies met medewerkers, management en commissarissen heeft de bank geconcludeerd dat ze haar positie als bankier van en voor overheden en voor instellingen met een maatschappelijk belang onverkort zal handhaven. Wel kan de ruimte die deze strategie biedt beter worden benut. De bank wil uitdrukkelijker een betrokken partner zijn en in een proactievere rol naar haar klanten komen. De bank wil zich explicieter profileren

  • richting klanten op het gebied van duurzaamheid; vooral op de thema's Energieakkoord en 'social return',
  • richting beleggers met Socially Responsible Investment Bonds (SRI Bonds) en
  • intern met een verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering.

Op de jaarlijkse Transparantiebenchmark, waar de transparantie van bedrijven wordt vergeleken, was BNG de vierde financiële instelling van Nederland.

Met ingang van 1 januari 2018 dient BNG Bank haar balans en resultatenrekening te rapporteren conform de nieuwe standaard voor financiële instrumenten de IFRS9 (was IAS39).

 

01-01-2018

31-12-2018

Eigen vermogen

€ 4.687 mln (IFRS9)

€ 4.953 mln (IAS39

€ 4.991 mln. (IFRS9)

Vreemd vermogen

€ 139,872 mln.

€ 137,509 mln.

Resultaat boekjaar

€ 337 mln.

 

Nummer:

13-4

Naam van de verbonden partij:

Bodemzorg Limburg (voorheen AVL Nazorg Limburg B.V.)

Vestigingsplaats:

Maastricht

Doel (openbaar belang)

Het uit een oogpunt van volksgezondheid zorgvuldig beheren van gesloten stortplaatsen in Limburg (nazorg, voorkomen van negatieve effecten naar de omgeving) en het beheer van het nazorgfonds dat daarvoor binnen de BV in het leven is geroepen.

Het beheer omvat 9 gesloten stortplaatsen in Limburg. Voor onze gemeente gaat het om de voormalige stortplaats Zuringspeel.

Relatie met programma

Programma 3; Duurzaamheid: Klimaatambities, energietransitie en circulariteit

Bestuurlijke en financieel belang

Gemeente is samen met de andere Limburgse gemeenten aandeelhouder.

Aandelenkapitaal bedraagt in totaal € 350.

De jaarlijkse bijdrage is meerjarig geraamd op € 12.000.                          

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Ook in 2020 verder gaan met het actief zoeken naar de mogelijkheden om gesloten stortplaatsen een maatschappelijk verantwoorde functie te geven. Voor uitgebreide informatie zie www.bodemzorglimburg.nl

 

1-1-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 3.852.237

€ 1.890.307

Vreemd vermogen

€ 27.426.317

€ 28.065.966

Resultaat boekjaar

- € 1.961.930

G. Grondbeleid

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We scheppen voorwaarden voor en faciliteren de bestuurlijk en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen door middel van gemeentelijk grondbeleid.

Terug naar navigatie - We scheppen voorwaarden voor en faciliteren de bestuurlijk en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen door middel van gemeentelijk grondbeleid.

De grondprijzen worden in het begin van het jaar vastgesteld. Er is een projectenrapportage waarin de grondexploitaties zijn opgenomen.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • Alle strategische grondposities en potentiële herontwikkellocaties zijn eind 2019 in beeld.
  • De doelstellingen uit de nota Grondbeleid worden volledig gerealiseerd.

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf G. Grondbeleid

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf G. Grondbeleid

Voortgang van de projecten
Over de hele linie is de economische groei en de herstellende woningmarkt goed voor de grondexploitatieprojecten. Er worden weer meer woningen verkocht dan in de periode 2012-2015. De projecten in Horst en Sevenum hebben ook in de crisisjaren wel voortgang geboekt. Met name in de kleine kernen betekent dit dat er weer meer kavels worden verkocht. Voor de kernen Horst en Sevenum is inmiddels zoveel verkocht, dat deelfasen van de Afhang en locatie Beatrixstraat worden voorbereid om weer nieuwe kavels te kunnen uitgeven.

Projecten met een nadelig saldo

Eindwaarde (conform jaarrekening)

Contante Waarde (Prijspeil
1-1-2019)

Realisatie datum

Er zijn geen projecten met een nadelig saldo

 

 

 

 

 

 

 

Projecten met een positief saldo

Eindwaarde (conform jaarrekening)

Contante Waarde (Prijspeil
1-1-2019)

Realisatie datum

America - Wouterstraat

€ 104.089

€ 92.186

31-12-2025

America – ‘t Slik

€ 10.996

€ 10.807

31-12-2019

Broekhuizenvorst - Roathweg

€ 308.115

€ 263.575

31-12-2027

Griendtsveen – Woningbouw Griendtsveen

€ 1.055.184

€ 950.872

31-12-2024

Grubbenvorst - Middelreuvelt

€ 34.300

€ 33.710

31-12-2019

Horst – LOG Witveldweg

€ 5.053

€ 4.633

31-12-2023

Grubbenvorst – Woningbouw de Comert

€  427.096

€ 371.749

31-12-2026

Hegelsom – Groene Campus Asdonck

€ 1.074.970

€ 968.701

31-12-2024

Hegelsom - Kamplaan

€ 17.850

€ 17.543

31-12-2019

Horst – Afhang fase 2 en verder

 € 179.248

€ 158.750

31-12-2025

Horst – Hof te Berkel

€ 14.820

€ 14.314

31-12-2020

Horst – Melderlosche Weiden

€ 438.604

€ 409.200

31-12-2022

Kronenberg – Woningbouw nabij BMV

€ 215.747

€ 208.389

31-12-2020

Kronenberg - Grandorse

€ 384.760

€ 323.479

31-12-2028

Kronenberg - Toverland

€ 3.855.536

€ 3.298.185

31-12-2027

Lottum – Veilinghof

€ 47.272

€ 44.874

31-12-2021

Meerlo – Burgveld Zuid III

€ 881.441

€ 754.021

31-12-2027

Melderslo – Achter de Pastorie

€ 111.588

€ 105.928

31-12-2021

Meterik – Schadijkerweg Oost

€ 93.520

€ 91.911

31-12-2019

Sevenum – Beatrixstraat

€ 219.115

€ 204.425

31-12-2022

Swolgen – Kerkveld

€ 158.285

€ 142.637

31-12-2024

Tienray – Gebiedsontwikkeling Tienray

€ 186.903

€ 157.135

31-12-2028

Hieronder een overzicht van de vastgestelde grondprijzen in gemeentelijke grondexploitaties per 1-1-2019: In de grondprijsnota 2020 wordt overwogen of aanpassing van de grondprijzen noodzakelijk is. Daarnaast wordt onderzocht of er voor de huurmarkt, met name in de kleine kernen, andere (lagere) prijzen kunnen worden gehanteerd, om hier kleinschalige initiatieven een de kans te geven.

Categorie Wonen

Prijsbepaling

Koop, vrije sector

€ 215 / m²

Huur, vrije sector

€ 185 / m²

Huur, sociale sector

€ 160 / m²

Groen- en reststroken

€ 107,50 / m²

Bedrijventerreinen

 

Normaal

€ 100 / m²

Zichtlocaties

€ 110 / m²

Kantoren, retail, horeca, overige commerciële activiteiten

 

 Algemeen

Maatwerk, case-afhankelijk

Maatschappelijk vastgoed

 

Non-commercieel maatschappelijk vastgoed

Minimaal kostprijsdekkend

Commercieel maatschappelijk vastgoed

Maatwerk, case-afhankelijk

Prijzen exclusief belastingen (BTW of overdrachtsbelasting). Op de verkoop zijn de algemene verkoopvoorwaarden van toepassing.

Winstneming / verliesneming
In 2019 zijn er nog geen winst- en verliesnemingen geboekt. In de raadsvergadering van 4 juli 2017 heeft de Raad het besluit genomen om het werkdrukbudget te bekostigen uit de grondexploitaties en projecten. Voor 2019 is een taakstelling opgenomen van € 250.000. Deze taakstelling kan nog wel leiden tot een nadere bijstelling van de winstverwachting naar beneden. Tevens zijn we naar aanleiding van de invoering van de percentage of completion (POC-)methode verplicht om bij de jaarrekening conform deze methode winst te nemen. Dit is nader toegelicht in de herzieningsrapportage 2019.

Risico’s grondexploitatie
Voor een nadere toelichting bij de algemene risico’s van de grondexploitatie wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen (onderdeel grondexploitaties algemeen) en de herzieningsrapportage 2019.

Reservebeleid
Een nadere uitwerking van de reserves voor de grondexploitatie heeft plaatsgevonden in de Nota grondbeleid 2016. Een aanscherping hiervan is opgenomen in de herzieningsrapportage 2019.

Algemene reserve bouwgrondexploitatie
De algemene reserve bouwgrondexploitatie (ARGE) is bedoeld als financieel weerstandsvermogen voor het opvangen van onvoorziene tegenvallers in de huidige en toekomstige bouwgrondexploitaties.
De exploitatieresultaten van afgewikkelde plannen worden met de reserve verrekend.

Door de Raad zijn de grenzen van de ARGE vastgesteld, met een ondergrens van € 1,7 miljoen en een bovengrens van € 2,7 miljoen. Voor de genomen POC-winst is een afzonderlijke reserve ingesteld. Deze reserve rekent af naar de ARGE, op het moment dat de POC-winst dusdanig zeker is dat terugstorten naar het project niet meer aan de orde is. Dit ‘tussenvat’ zorgt ervoor dat winsten tijdig genomen kunnen worden volgens de nieuwe BBV-regels, maar dat de tussentijdswinsten nog in reserve blijven totdat de risico’s voldoende weggenomen zijn.
Voor nadere toelichting op deze systematiek wordt verwezen naar de Herzieningsrapportage 2019.

Reserve strategische aan- en verkopen
De Reserve strategische aan- en verkopen is bedoeld om risico’s te dekken rondom de verwerving van onroerend goed. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de herzieningsrapportage 2019.

Reserve bovenwijkse voorzieningen
De Reserve bovenwijkse voorzieningen dient ter realisatie van infrastructurele werken en voorzieningen met een bestemmingsplan-overschrijdende betekenis. Het zijn voorzieningen waarvan het nut de grenzen van de nieuwe bebouwing overstijgt, zoals bijvoorbeeld rotondes of ontsluitingswegen.

H. Ombuigingen

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We geven inzicht in de omvang en voortgang / realisatie van de gemeentelijke ombuigingen voor een structureel sluitende begroting.

Terug naar navigatie - We geven inzicht in de omvang en voortgang / realisatie van de gemeentelijke ombuigingen voor een structureel sluitende begroting.

Ombuigingen zijn de initiatieven die benoemd zijn om tot een sluitende begroting te komen. In deze paragraaf worden de gerealiseerde resultaten, de voortgang van lopende trajecten en de verwachtingen uiteengezet.

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf H. Ombuigingen

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf H. Ombuigingen

Met de 1e bijstelling 2019 is het voorstel gedaan om deze paragraaf niet meer afzonderlijk op te nemen in de begroting en jaarrekening. Echter gezien de actuele ontwikkelingen van ons begrotingssaldo en de ambities zoals verwoord in ‘het raadsvoorstel tot invulling van de begroting van investeringsvolume 2019 – 2022’ (maart 2019) is het wenselijk deze paragraaf de komende jaren wel op te nemen om meer zicht en grip te houden op het realiseren van de afgesproken ombuigingen.
Onderstaand wordt een totaaloverzicht gegeven van de ombuigingen. Het overzicht zal periodiek worden geactualiseerd.

Stand ombuigingen kadernota 2020/1e bijstelling 2019

  2020 2021 2022 2023
Taakstelling accommodatiebeleid 57 57 57 57
Centrale Zandverwerkingsinstallatie (CVI)     285 285
Stand ombuigingen kadernota 2020/1e bijstelling 57 57 342 342

Ombuigingen ambitiekader maart 2019

 

  2020 2021 2022 2023
Sociaal Domein        
Besparing MIP - nieuwbouw zwembad 15 20 35 42
Besparing MIP - verplaatsing sporthal 1 11 12 19
Besparing MIP - realisatie sportpark SAAM   2 4 4
Besparing MIP - realisatie sporthal HAM 4 4 60 8
Resterende vrijval MIP en MJOP       100
Extra huurinkomsten Kruisweide   24 24 24
Afval - begroting kritisch bijstellen 200 200 200 200
Afval - extra inkomsten 200 200 200 200
Opbrengsten toeristische branche 170 285 400 454
Winst bouwgrondexploitatie   220 230 217
Wonen in kernrandzones   400 400  
Openbare ruimte dekking vanuit Greenport 10 65 130 130
Klimaatstresstest deels dekken uit rioolheffing 4 10 22 33
Extra opbrengsten leges titel 2 250 250 250 250
Synergievoordeel Gasthoes   75 75 75
Ombuigingen ambitiekader 854 1.766 2.042 1.856

Ombuigingen begroting 2020

 

  2020 2021 2022 2023
Effect transformatieplan (taakstelling sociaal domein) 300 500 600 500
Stelselwijziging rijk   500 500 500
Extra middelen uit compensatieregeling voogdij/ 18+   200 200  
Armoedebeleid kinderen 20 20 20 20
Trajectkosten 20 20 20 20
Extra middelen voor inburgering 10 10 10 10
VVE/GOA inzetten binnen kaders 20 20 20 20
Bovenschoolse zorgvoorzieningen 30      
Herijking subsidiebeleid     200 200
Nieuwe collegeperiode geen 5 maar 4 wethouders     50 100
Taakstelling organisatie 200 200 200 200
Kostendekkendheid leges titel 2 130 130 130 130
Extra inkomsten Pachtgelden naar regionaal niveau   50 50 50
Versnelde verhoging tarieven toeristenbelasting 125 310 423 419
Ombuigingen begroting 2020 855 1.960 2.423 2.169

Totaal overzicht ombuigingen

  2020 2021 2022 2023
Stand ombuigingen kadernota 2020/1e bijstelling 57 57 342 342
Ombuigingen ambitiekader 854 1.766 2.042 1.865
Ombuigingen begroting 2020 855 1.960 2.423 2.169
TOTAAL te realiseren ombuigingen 1.766 3.783 4.807 4.367

Hieronder een korte inhoudelijke toelichting op de nog te realiseren ombuigingen:

Taakstelling accommodatiebeleid
We verwachten het restant van deze taakstelling door enkele verkopen of aankomende ontwikkelingen van vastgoed in 2020 te kunnen realiseren.

Centrale Zandverwerkingsinstallatie (CVI)
De structurele opbrengst van € 285.000 vanaf 2022 is gebaseerd op de door de aannemer geraamde hoeveelheden in de samenwerkingsovereenkomst van 2011. Het betreft een gemiddelde opbrengst berekening op basis van voorcalculatie over de looptijd van de overeenkomst, te weten 20 jaar.

Sociaal Domein
Met een nog op te stellen transformatieplan sociaal domein wordt een structurele besparing verwacht van minimaal € 100.000 met ingang van 2023.

Besparing MIP - Zwembad / Sporthal / Sporthal SAAM / Sporthal HAM
Investering in de huidige bestaande accommodaties komen te vervallen, wat een besparing oplevert.

Resterende vrijval MIP & MJOP
Deze taakstelling raakt alle beleidsvelden: onderwijs, sport, cultuur en eigen huisvesting. Taakstelling kan zowel gerealiseerd worden door afstoot als genereren van meer huurinkomsten.

Extra huurinkomsten Kruisweide
Driekwart (75%) van de extra jaarlijkse kapitaallasten voor de Kruisweide worden terugverdient met extra verhuurinkomsten.

Afval - begroting kritisch bijstellen & extra inkomsten
Door het terugdringen van de lasten met € 200.000 en het verhogen van de inkomsten met € 200.000 wordt een sluitende afvalbegroting opgeleverd.

Opbrengsten toeristische branche
In overleg met de toeristische branche zal gekeken worden hoe invulling gegeven kan worden aan deze extra inkomsten. Extra opbrengsten uit de toeristenbelasting, stijging aantal overnachtingen of verhoging van tarieven, is hierbij een mogelijkheid.

Winst bouwgrondexploitaties
Winstneming is gebaseerd op de geprognotiseerde eindwaarden van de grondexploitaties en voor de jaren 2021 t/m 2023 voor 50% ingerekend als te realiseren ombuiging.

Wonen in kernrandzones
Deze extra inkomsten worden gegenereerd door het toestaan van woningbouw in de kernrandzones. Het gaat om 5 woningen in de periode 2021-2022

Openbare ruimte - dekking vanuit Greenport
Ontwikkelbedrijf Greenport betaalt volgens gemaakte afspraken 50% van de kosten voor het beheer openbare ruimte van het gedeelte van de openbare ruimte in het Greenport Venlo gebied dat in de gemeente Horst aan de Maas ligt.

Klimaatstresstest deels dekken uit de rioolheffing
Kosten van maatregelen volgend uit de klimaatstresstest worden ten dele via de rioolheffing bekostigd / gedekt.

Extra opbrengsten leges titel 2
Kostendekkendheid van deze leges verhogen van 65% naar 80%.

Synergievoordeel Gasthoes
De combinatie van bibliotheek, Gasthoes en het onderbrengen van omroepfuncties in het Gasthoes levert vanaf 2021 synergievoordeel op. Bij het raadsvoorstel over de visie op de bibliotheek zal dit financieel verder verwerkt worden.

De nog te realiseren ombuigingen bij de begroting 2020 worden toegelicht onder het tussenkopje 'wat gaat dat kosten' opgenomen per programma.