Paragrafen

A. Lokale heffingen

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

Een gelijkblijvende lastendruk voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie.

Terug naar navigatie - Een gelijkblijvende lastendruk voor inwoners en bedrijven, uitgezonderd de inflatiecorrectie.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Er is jaarlijks inzicht in de kostendekkendheid van onze tarieven. ja
Er is jaarlijks inzicht in de lastendrukontwikkeling in de regio. ja

G

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf A. Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf A. Lokale heffingen

Overzicht inkomsten uit heffingen 2019

 

Rekening 2018

Begroot na wijziging 2019

Rekening 2019

Procentuele
afwijking
Rek.-Begr.

Onroerende zaakbelasting (OZB)

10.413

10.845

11.004

1,5%

Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht

2.738

2.781

2.835

1,9%

Rioolheffing

3.590

3.587

3.664

2,2%

Toeristenbelasting

2.373

2.604

2.603

0,0%

Baten reclamebelasting

90

87

95

9,5%

Baten precariobelasting

20

17

21

24,5%

Baten begraafplaatsrechten

17

18

16

-6,0%

Baten baatbelasting

3

3

2

-18,8%

Baten marktgelden

18

20

21

3,0%

Overige heffingen

2.448

1.926

2.092

8,6%

Totaal inkomsten uit heffingen

21.710

21.888

22.354

2,1%

 

 

 

 

 

Totaal inkomsten begroting/rekening

100.023

99.910

105.692

 

 

Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat in 2019 de inkomsten uit gemeentelijke heffingen ongeveer

€ 465.000 hoger zijn dan begroot. De hogere opbrengst is met name het saldo van hogere opbrengsten uit de OZB ad. € 159.000 en de leges ad. € 166.000. Daarnaast zijn de opbrengsten uit de afvalstoffenheffing en de rioolheffing hoger dan begroot.

De hogere baten in de OZB, de afvalstoffenheffing en rioolheffing (incl. rioolaansluitrecht) zijn het gevolg van een positieve areaaluitbreiding en in mindere mate de te laag gebleken aannames in de ontwikkeling van de wozwaarde bij woningen. De hogere legesopbrengsten betreffen met name de meeropbrengsten uit de leges van reisdocumenten (€ 70.000), de leges omgevingsvergunningen (€ 55.000) en de “leges overige documenten”. Tegenover de meeropbrengsten uit de leges van de reisdocumenten staat een hogere afdracht van rijksleges.

Beleid gemeentelijke heffingen

De gemeentelijke heffingen vormen een integraal onderdeel van het gemeentelijke beleid. In het coalitieakkoord 2018 - 2022 is bepaald dat m.b.t. de heffingen wordt nagestreefd dat de lastendruk (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) voor burgers en bedrijven gemiddeld gelijk blijft en dat alleen voor inflatie kan worden gecorrigeerd.

Voor 2019 is voor de toeristenbelasting, het rioolaansluitrecht, precariobelasting, marktgelden, reclamebelasting, lijkbezorgingsrechten en leges, een inflatiecorrectie van 2,4% t.o.v. 2018 gehanteerd.

De paragraaf wordt opgebouwd op de wijze die is ingeslagen bij de begroting 2020. In het vervolg van de paragraaf Lokale heffingen wordt toegelicht in hoeverre de hierboven genoemde doelen in 2019 zijn gerealiseerd.

Hervorming lokaal belastinggebied

De ontwikkelingen inzake de hervorming van het lokale belastinggebied worden gevolgd. In 2019 zijn hierin geen noemenswaardige ontwikkelingen. In 2020 zijn wel ontwikkelingen te verwachten. 

In een brief aan de Tweede Kamer deelt staatssecretaris Snel mee dat begin 2020 de bouwstenen voor een beter belastingstelsel klaar zullen liggen. Het gaat om een 'technisch ambtelijke verkenning van een breed palet'.

'Naast schuiven tussen grondslagen en tarieven op rijksniveau behoort een verschuiving naar een ruimer gemeentelijk belastinggebied tot de mogelijkheden. In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden eerder uitgewerkte plannen voor een herziening van het gemeentelijke belastinggebied opnieuw doordacht', aldus de brief.

Doelstelling

Maximaal 100% kostendekkendheid voor heffingen die hoogstens 100% kostendekkend mogen zijn.

Maatregelen

  •   Jaarlijks brengen we de totaal begrote en werkelijke kosten en opbrengsten van de heffingen die maximaal kostendekkend mogen zijn in beeld.

 Kostendekkendheid

Vanaf de begroting 2017 is iedere gemeente verplicht in de paragraaf lokale heffingen de kostendekkendheid van de tarieven die op basis van de Gemeentewet maximaal kostendekkend mogen zijn, inzichtelijk te maken.

Per heffing wordt in deze paragraaf dan ook op hoofdlijnen inzicht gegeven hoe bij de berekening van de tarieven van heffingen de werkelijke baten de werkelijke lasten niet overschrijden. Voor Horst aan de Maas gaat het hierbij om:

  • de afvalstoffenheffing,
  • reinigingsrechten,
  • rioolheffing,
  • rioolaansluitrecht,
  • marktgelden,
  • lijkbezorgingsrechten en
  • de leges.

Per heffing worden de directe kosten, overhead, BTW en opbrengsten weergegeven. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Directe kosten zijn de kosten die direct aan een heffing kunnen worden toegerekend en ook als zodanig in de financiële administratie staan (Bijvoorbeeld directe personeelslasten, rijksleges, geleverde diensten t.b.v. de heffing, kapitaallasten).
  • De overhead is op basis van de hierboven vermelde directe personeelslasten aan de heffing toegerekend
  • De inkoop-BTW is als last meegenomen.
  • De opbrengsten zijn gebaseerd op de tarieven 2018 zoals die in de paragraaf genoemd worden.  

Voor de toerekening van de overhead heeft iedere gemeente een eigen beleidsvrijheid. De kostentoerekening van de overhead heeft net als bij de begroting 2019 plaatsgevonden op basis van de personeelslasten. Deze methode sluit het meest aan op de kostentoerekeningen zoals we die in het verleden hebben gehanteerd.

In deze paragraaf wordt de kostendekkendheid per heffing op basis van deze toerekening van de overhead inzichtelijk gemaakt. De systematiek van toerekenen van de overhead via de personeelslasten betekent dat een relatief groter bedrag toegerekend wordt aan arbeidsintensieve taken. De rechtvaardiging hiervoor is dat de ondersteuning en de aansturing voornamelijk zijn gericht op de mensen die de taken uitvoeren.

Onroerende Zaak Belastingen (OZB)

De OZB wordt geheven van eigenaren en gebruikers van onroerende zaken.

OZB
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Tarief Ozb-eigenaar woningen 0,1610% 0,152% -5,6%
Tarief Ozb-eigenaar niet-woningen 0,2175% 0,2404% 10,5%
Tarief Ozb gebruiker niet- woningen 0,1738% 0,1921% 10,5%
       
gemiddelde aanslag woning (woz-waarde 2019 € 240.000,-) € 370,47 € 364,80 -1,5%
gemiddelde aanslag niet-woning / eigenaar en gebruiker (woz-waarde 2019 € 40.000,-) €1.539,49 € 1.730,00 12,4%

De tarieven voor de OZB, de riool- en de afvalstoffenheffing zijn in 2019 in onderlinge samenhang bezien, waarbij t.o.v. 2018 voor de gemiddelde totale lastendruk voor de inwoners en bedrijven is uitgegaan van de nullijn (exclusief inflatiecorrectie van 2,4%).

Reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing)
De reinigingsheffingen bestaan uit de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten. Uitgangspunt is dat de reinigingsheffingen kostendekkend zijn. De afvalstoffenheffing wordt geheven van huishoudens om de kosten te dekken voor het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval. Dit zijn niet alleen de kosten voor de wekelijkse afvalinzameling, maar ook kosten voor de inzameling van glas, oud papier, klein chemisch afval en dergelijke.

Reinigingsrechten worden geheven van bedrijven die gebruik maken van de gemeentelijke afval-inzameldienst. De tarieven voor de afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishoudens) en de reinigingsrechten zijn gelijk.
De gemiddelde lasten zijn in 2019 t.o.v. 2018 verhoogd met 2,4%.

Reinigingsheffingen
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Basisheffing per jaar meerpersoonshuishouden € 152,25 € 155,90 2,4%
Basisheffing per jaar éénpersoonshuishouden
€ 112,37 € 115,07 2,4%
Restafvalzak € 1,20 € 1,20 0%
       
gemiddelde lasten (1)  € 156,36 € 160,11 2,4%
gemiddelde lasten meerpersoonshuishouden (1)  € 167,80 € 171,83 2,4%
gemiddelde lasten éénpersoonshuishouden (1)  € 120,00 €122,88 2,4%
(1) inclusief kosten voor Big Bags      

Rioolheffing

De (verbrede) rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing. Hiermee worden kosten   verhaald van collectieve maatregelen, die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering. Ook de kosten voor de maatregelen die nodig zijn ten aanzien van hemelwater en grondwater worden hiermee verhaald.

Het gemeentelijke rioleringsplan (VGRP) is op 8 november 2016 vastgesteld door de gemeenteraad en heeft een looptijd van 2017-2021. Het kostendekkende tarief is conform de VGRP voor 2019 bepaald op € 192. De tarieven zijn een vast bedrag per eigendom. Uitgangspunt is dat de rioolheffing kostendekkend is.

In het onderstaande overzicht staat de ontwikkeling van de rioolheffing aangegeven.

Rioolheffing
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Vast tarief per eigendom € 192 € 192 0%

Rioolaansluitrecht

Het rioolaansluitrecht is een éénmalige vergoeding van de eigenaar van een pand dat op de riolering wordt aangesloten.

Rioolaansluitrecht
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Druk riolering buitengebied € 4.313 € 4.417 2,4%
Vrijverval-riolering € 233 + € 165 per m2 perceelaansluitleiding € 231 + € 169 per m2 perceelaansluitleiding 2,3%


Toeristenbelasting

Toeristenbelasting wordt geheven van degene die tegen een vergoeding gelegenheid geeft tot overnachten. De belasting wordt geheven voor alle overnachtingen van personen die niet in de gemeentelijke basisregistratie staan ingeschreven. Dit kunnen zowel toeristen als arbeidsmigranten zijn.

De toeristenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel, wat betekent dat de gemeente vrij is in de besteding van de inkomsten.

De tarieven van de toeristenbelasting zijn bepaald op de onderstaande tarieven:

Toeristenbelasting
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Laag tarief per persoon per overnachting (1) € 0,84 € 0,86 2,4%
Forfait per vaste plaats per jaar € 131,04 € 134,16 2,4%
Forfait per seizoensplaats / arrangement per week € 3,36 € 3,44 2,4%
       
Hoog tarief per persoon per overnachting (2) € 1,40 €1,43 2,1%

(1) mobiele kampeeronderkomens stacaravans, groepsaccommodaties
(2) Hotel pensions, vakantiewoningen

     

Regionaal gezien is de toeristenbelasting in 2019 gemiddeld € 1,25 (hoog tarief € 1,36, laag tarief € 1,13) per overnachting. Het hoge tarief in Horst aan de Maas ligt in 2019 5% boven het regionale gemiddelde en het lage tarief ca. 24% onder het regionale gemiddelde. Gemiddeld gezien is het tarief toeristenbelasting in Horst aan de Maas 8% lager dan het regionale gemiddelde.

Baatbelasting

Baatbelasting wordt geheven ter dekking van door de gemeente aangelegde voorzieningen in de openbare ruimte. De particuliere eigendommen die gebaat zijn, worden in de heffing van de baatbelasting meegenomen. Er is in 2019 nog één baatbelasting geheven, te weten de baatbelasting voor de riolering aan de Kreuzelweg. Deze loopt nog tot 2023. Bij het vaststellen van de verordening Baatbelasting Kreuzelweg heeft de gemeenteraad bepaald dat deze niet jaarlijks met een inflatiecorrectie geïndexeerd wordt.

Precariobelasting

Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Precariobelasting terrassen
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Terrassen binnen de bebouwde kom van Horst of Sevenum per m2 per jaar € 9,37 € 9,59 2,3%
Overige terrassen per m2 per jaar € 6,23 € 6,38 2,4%

Marktgelden

Marktgelden worden geheven voor het innemen van een standplaats tijdens de weekmarkt. In Meerlo, Swolgen en Tienray zijn geen marktdagen en is de heffing van marktgelden niet aan de orde. De promotiegelden die door de marktlieden in het centrum van Horst worden betaald, zijn vanaf 2011 in de heffing van de marktgelden meegenomen.

De promotiegelden worden doorbetaald aan de stichting Centrummanagement Horst aan de Maas die hier vervolgens collectieve activiteiten t.b.v. het promoten van het centrum van Horst mee bekostigt.

Marktgelden
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Voor het innemen van een standplaats per dag € 10,99 € 1,25 2,4%
Voor het innemen van een vaste standplaats per kwartaal      
- per strekkende meter € 17,78 € 18,21 2,4%
- vast bedrag (promotiegelden alleen in Horst) € 22,01 € 22,54 2,4%

Reclamebelasting

Reclamebelasting wordt geheven voor openbare aankondigingen (reclameobjecten) in het centrum van Horst, die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Deze heffing is in 2008 op verzoek van de ondernemers van het centrum van Horst ingevoerd. De opbrengst van de reclamebelasting wordt, onder inhouding van € 5.000, doorbetaald aan de Stichting centrummanagement Horst aan de Maas, die hier vervolgens collectieve activiteiten t.b.v. het promoten van het centrum van Horst mee bekostigt.

De hoogte van het tarief is sinds 2015 afhankelijk van de ligging en de WOZ-waarde van de vestiging en niet meer van de grootte van de reclameborden zoals dat in 2014 en voorgaande jaren gold.

Reclamebelasting centrum Horst
  2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Zone A (woz-waarde kleiner dan of gelijk aan € 150.000) € 516 € 528 2,3%
Zone A (woz-waarde range € 151.000 t/m 291.000) € 516 + € 3,09 per € 1.000 woz-waarde 2017 boven de € 150.000 € 528 + € 3,16 per € 1.000 woz-waarde 2018 boven de € 150.000  
Zone A (woz-waarde groter dan of gelijk aan € 292.000) € 954 € 976 2,3%
Zone B € 516 € 528 2,3%

* Voor de Reclamebelasting 2019 wordt de woz-waarde 2018 (waardepeildatum 1-1-2017) gehanteerd
* Voor de Reclamebelasting 2018 wordt de woz-waarde 2017 (waardepeildatum 1-1-2016) gehanteerd
* Bij woon-/bedrijfspanden wordt alleen de woz-waarde over het bedrijfsgedeelte meegenomen

Lijkbezorgingsrechten

Lijkbezorgingsrechten zijn vergoedingen voor diverse diensten die de gemeente verricht in het kader van de lijkbezorging. De hoogte van de lijkbezorgingsrechten wordt in overleg met het kerkbestuur vastgesteld.

Leges

Met het heffen van leges dekt de gemeente de kosten die de gemeente maakt voor het leveren van bepaalde diensten. De tarieven zijn gebaseerd op maximale kostendekkendheid.

De kostendekkendheid van de leges 2020 wordt hieronder per titel van de legesverordening inzichtelijk gemaakt:

  • Titel 1: Algemene dienstverlening zoals o.a. huwelijksvoltrekkingen/partnerschapsregistratie, inlichtingen uit de basisregistratie personen (BRP), reisdocumenten en rijbewijzen;
  • Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen;
  • Titel 3: Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn. Onder de laatstgenoemde titel vallen o.a. aanvragen in het kader van de drank- en horecawet en kinderopvang.

Conform de Kadernota 2017 hebben we een verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden in de mate van kostendekkendheid van de leges en tarieven van de leges in titel 2 en 3 van de tarieventabel. Hierbij is als uitgangspunt genomen het ophogen van deze tarieven naar 80% kostendekking.

Conform het “Raadsbesluit tot invulling van de begrotingsruimte en investeringsvolume 2019 – 2022 met een doorkijk t/m 2026” zijn extra legesopbrengsten van titel 2 in de begroting opgenomen in verband met een verhoging van de kostendekkendheid van 65% naar 80%. Als aanvulling hierop is tevens een verhoging van de kostendekkendheid van 80% naar 85% in de begroting van 2020 opgenomen. Verwacht wordt dat dit in 2020 gerealiseerd kan worden. Ten aanzien van titel 3 zullen de resultaten naar verwachting in de loop van het jaar bekend worden.

Kwijtschelding

Voor de gecombineerde aanslag gemeentelijke heffingen kan een verzoek tot kwijtschelding worden ingediend. Of iemand voor kwijtschelding in aanmerking komt, hangt af van een aantal factoren. Aan de hand van de financiële situatie beoordeelt de gemeente of iemand voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding in aanmerking komt. Als basis gebruiken we hiervoor  wet- en regelgeving en de door de gemeenteraad vastgestelde Leidraad Invordering Gemeentelijke belastingen 2019.

Kwijtschelding is mogelijk voor de volgende heffingen:

  • OZB
  • Rioolheffing
  • Afvalstoffenheffing

De gemeente biedt de mogelijkheid een verkort aanvraagformulier kwijtschelding in te vullen ( inlog via DigiD). Maandelijks worden deze ontvangen kwijtscheldingsverzoeken bij het Inlichtingenbureau getoetst. Als deze toetsing een afwijzing oplevert is het nog altijd mogelijk een volledig aanvraagformulier kwijtschelding in te vullen dat door de gemeente zelf wordt beoordeeld.

 Het is daardoor mogelijk dat een inwoner zowel een verkorte aanvraag als een volledig aanvraagformulier invult.

Er zijn in 2019 meer kwijtscheldingsaanvragen, een stijging van 2,1%, ontvangen dan in 2018. De drempel om een verkort verzoek in te dienen is laag.

Afwijzing op een verkorte aanvraag stimuleert om toch nog een volledige kwijtscheldingsaanvraag in te dienen. Deze volledige aanvragen resulteren meestal, gezien de stijging van het aantal afwijzingen, in een afwijzing. Daardoor wijkt ook het aantal gevallen 2019 en 2018 waarin geen kwijtschelding is verleend ten opzichte van 2017 af.

Eind 2019 waren er geen aanvragen meer in behandeling.

Het verleende kwijtscheldingsbedrag en het aantal toegekende kwijtscheldingen in 2019 is licht gedaald ten opzichte van 2018.

Belastingplichtigen met een eigen woning kunnen ook voor kwijtschelding in aanmerking komen als de woning ‘onder water staat’: het hypotheekbedrag is dan hoger dan de WOZ-waarde. Omdat de eigenwoningbezitters niet alleen een aanslag afvalstoffenheffing maar ook een aanslag OZB en een aanslag rioolheffing ontvangen, is het kwijt te schelden bedrag in deze gevallen hoger.

Ondernemers kunnen ook voor kwijtschelding in aanmerking komen als ze aan de overige voorwaarden voor kwijtschelding voldoen. In 2019 is er aan geen enkele ondernemer kwijtschelding verleend.

Kwijtschelding
Bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Verzoeken om kwijtschelding 524 535 2,1%
* Waarvan automatisch en via  verkorte aanvraag  430 446 3,7%
Kwijtschelding ondernemers 0 0 0,0%
Kwijtschelding excl.ondernemers 322 302 -6,2%
* Kwijtschelding toekenning n.a.v. beoordeling Inlichtingenbureau 216 264 22,2%
Geen kwijtschelding 199 233 17,1%
In behandeling 3 0 -100,0%
       
Verleende kwijtschelding  €    41.531  €    40.585 -2,3%

Invordering gemeentelijke belastingen

Kengetallen invordering
bedragen in hele euro's 2018 2019 Stijging 2019 t.o.v. 2018
Aantal aanslagen (excl. verminderingen) 20.936 21.186 1,2%
       
Geïncasseerd via automatische incasso 60,5% 61,7% 2,0%
       
Betaling en incasso binnen de betalingstermijn 92,8% 92,4% -0,3%
Aantal aanmaningen 1.517 1.602 5,6%
Aantal kennisgeving dwangbevelen 786 853 8,5%
Aantal dwangbevelen 466 486 4,3%
       
Percentage oninbaar Horst aan de Maas 0,04% 0,12% 200,0%
Bedrag oninbaar Horst aan de Maas  €      7.551  €    25.641 239,6%

In 2019 zijn er 10 invorderingsrondes geweest. Het aantal betekende dwangbevelen is ten opzichte van 2018 toegenomen.

Het bedrag oninbaar is ten opzichte van 2018 toegenomen. Er zijn in 2019 meer bedrijven failliet gegaan dan in 2018.

B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Terug naar navigatie - De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
We hebben een goedkeurende controleverklaring van de accountant. ja
We hebben bij een zekerheid van 90% een ratio weerstandsvermogen die ligt tussen de 1,0 en 1,4. ja
We voldoen aan het gemeentelijk in-en aankoopbeleid. nee

 

Het gemeentelijk in- en aankoopbeleid is aangepast. We onderzoeken in hoeverre we daaraan (gaan) voldoen. Voor het onderzoek van de accountant gelden de Europese aanbestedingsregels.

Verder hebben we de risico's in 2019 opnieuw in beeld gebracht voor de begroting 2020. De raad heeft ingestemd met de verhoging van de Algemene Reserve basis met € 1,5 mln tot € 8,1 mln. 

G

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Inleiding
In de paragraaf “weerstandsvermogen en risicobeheersing” wordt de berekening van de weerstandscapaciteit opgenomen en een opsomming gegeven van de belangrijkste risico’s.
Daarnaast vindt u hier een aantal verplicht voorgeschreven kengetallen conform BBV.

2. Risico-inventarisatie algemene risico’s
Voor de Jaarrekening 2019 zijn de risico’s geactualiseerd. Daarbij is beoordeeld:

  • in hoeverre eerder geïnventariseerde risico’s actueel zijn voor wat betreft de kans en maximaal financieel gevolg en
  • of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen.

Uit de inventarisatie blijkt dat er 116 algemene risico’s zijn. De geïnventariseerde risico’s zijn aan de hand van kans en maximaal financieel gevolg verdeeld over onderstaande matrix.

Financiële klasse

6) x > € 1.000.000

4

2

 

 

 

5) € 500.000 < x < € 1.000.000

6

3

2

1

 

4) € 100.000 < x < € 500.000

13

10

2

 

1

3) € 25.000 < x < € 100.000

9

15

13

1

 

2) x < € 25.000

16

11

2

2

 

1) Geen financiële gevolgen

 

 

1

 

2

 

10%

30%

50%

70%

90%

Toelichting matrix

Op de horizontale as is de kans weergegeven dat het risico zich voordoet. Op de verticale as is de maximale financiële omvang (bedrag) van het risico weergegeven. De financiële klassen zijn ingedeeld zoals vastgesteld in de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2019. Een risico in het groene gebied vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico in het oranje gebied vraagt extra aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft in het donkerrode gebied (helemaal rechtsboven) vereist directe aandacht. Deze risico’s kennen immers een grote financiële omvang, de kans dat dit risico zich voordoet is als hoog (>90%) ingeschat en het financieel gevolg van > € 1.000.000. 

Hieronder is het belangrijkste risico, met de grootste kans en hoogste financiële klasse, toegelicht. Dit risico correspondeert met het risico dat in de risicomatrix onderstreept en vetgedrukt is. De in de tabel genoemde kanspercentages en financiële klasse verwijzen naar bovenstaande matrix. Andere risico’s zijn in omvang of kanspercentage afgenomen, waardoor deze niet meer in de rode, donkerrode of donker oranje cellen voorkomen.

 

Omschrijving risico

Kanspercentage

Financiële klasse

1

Decentralisaties AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet
Er zijn vijf onderliggende risico's opgenomen die samengevat zijn tot 1 geconsolideerd risico. Onderliggende risico's betreffen de financiële risico's doordat de Rijksmiddelen die we krijgen in de loop van de jaren lager worden, waardoor de kans dat we tekort komen op de decentralisaties groter wordt.

Ontwikkeling is dat er vanaf 2020 de regie voor inburgering van statushouders weer terug komt naar de gemeente, welke financiële gevolgen dit gaat hebben is nog niet duidelijk.

Er wordt gewerkt aan de transformatie-opdracht om meer grip te krijgen op de tekorten.

70%

5

2

Bodemverontreiniging door drugslab op een perceel dat van de gemeente is en verhuurd wordt.

Kosten moeten verhaald worden op de huurder. Kans dat dit lukt is klein.

90%

4

3

Vennootschapsbelasting (Vpb) voor gemeente.

De eerste aangifte vennootschapsbelasting 2016 is vanwege de aanhoudende onduidelijkheid eind februari 2019 ingediend. De onzekerheden over de fiscale kwalificatie van de verschillende activiteiten in de aangifte zorgen voor een aantal risico's. Het is een reële verwachting dat de gemeente nog vennootschapsbelasting zal moeten afdragen. Echter is het gezien de onduidelijkheden zeer lastig om exact in te schatten hoe groot het risico voor de gemeente is.

De te betalen vennootschapsbelasting heeft geen directe impact op de gemeentelijke begroting omdat deze conform het  raadsbesluit bij de begroting 2017 wordt gedekt uit de Algemene Reserve Bouwgrondexploitatie.

50%

5

4

Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) gebouwen en Meerjaren investeringsplan (MIP)

Het MJOP is vastgesteld door de raad in 2017. Het MIP is onlangs op 3 juli 2019 vastgesteld door de raad. Structureel is er € 2,2 miljoen aan kapitaallasten voor het MIP en € 1,9 aan kapitaallasten voor het MJOP. Bestuurlijk kunnen er besluiten worden genomen om bovenmatig te onttrekken aan deze voorzieningen, waardoor er minder budget over blijft om het  gepland (noodzakelijke) onderhoud uit te voeren.

50%

5

3. Risico’s grondexploitaties
Conform de huidige Nota Grondbeleid (vastgesteld op 20 september 2016) is de Algemene reserve grondexploitatie (ARGE) vastgesteld met een ondergrens van € 1,7 miljoen en de bovengrens op € 2,7 miljoen. In verband met de winstnemingen als gevolg van de implementatie van de POC-methode (percentage-of-completion) heeft de raad bij de behandeling van de Herzieningsrapportage 2018 (raad oktober 2018) ingestemd met het instellen van de reserve POC-winst. Deze reserve vormt de buffer tussen de ARGE en de projecten. In de Reserve POC-winst worden de POC-winsten gestort. Bij de Jaarrekening wordt de POC-winst berekend conform de BBV voorschriften.
Overheveling van de Reserve POC winst naar de ARGE gebeurt op basis van de meer voorzichtige winstnemings-praktijk van vóór 2017, waarbij ook de totale toekomstige kosten, project-risico’s en de boekwaarde in het project worden meegewogen. Daarmee vormt de Reserve POC-winst de externe projectbuffer. Gedurende de looptijd van het project fluctueert het bedrag van de POC winst en daardoor kan het voorkomen dat eerder genomen POC-winsten terugvloeien naar het project.

4. Benodigde weerstandscapaciteit voor algemene risico’s
Naast de hoogte van de ARGE is het noodzakelijk de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen voor de algemene risico’s. 

De totale omvang van de geïnventariseerde algemene risico’s is € 51.127.264. Dit betekent dat als alle risico’s zich in volle omvang tegelijk voordoen dit naar verwachting € 51.127.264 kost. Hierbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (kans) dat het risico zich voordoet.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald met behulp van een risicosimulatie, de zogenaamde Monte Carlo simulatie (statistische simulatie). Uitgangspunt hierbij is dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen en ook niet met een maximale omvang zullen optreden.
Daarnaast is in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen 2019 het uitgangspunt vastgesteld dat we 90% zekerheid willen hebben dat het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit wordt het zekerheidspercentage genoemd.

Uitgaande van het vastgestelde zekerheidspercentage van 90% is er een weerstandscapaciteit nodig voor de algemene risico’s van minimaal € 8.068.505. Dit wil concreet zeggen dat met een zekerheid van 90% kan worden gesteld dat een weerstandsvermogen van € 8.068.505 toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit betekent dat de algemene reserve basis verhoogd moet worden. Oorzaak in de toegenomen risico’s zijn onder meer de Programma Aanpak Stikstof (PAS), risico voor de Vpb. Daarnaast staat de begroting onder druk wat in het algemeen betekent dat we risico lopen dat de beschikbaar gestelde middelen niet toereikend zijn voor de ambitie van het coalitieakkoord (zoals de wens om energieneutraal te zijn vanaf 2025).

5. Beschikbare weerstandscapaciteit = Algemene Reserve basis
Een organisatie loopt altijd risico’s. Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, wordt weergegeven door de 'weerstandscapaciteit'. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om onverwachte, niet-begrote kosten te kunnen dekken. Weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve basis. Conform de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen wordt deze reserve niet voor andere zaken bestemd.
Naast deze Algemene Reserve basis zijn er ook nog overige middelen die ook gebruikt kunnen worden om mogelijke om niet begrote kosten - die onverwacht en substantieel zijn - te dekken. Daarvoor komen de volgende onderdelen in aanmerking:

  • Vrij besteedbare reserves: de ‘Algemene reserve vrij aanwendbaar’ en de ‘Algemene reserve winst verkoop aandelen Essent’.
  • Post Onvoorzien: vanaf 2014 is hiervoor in de begroting een bedrag van € 50.000 structureel opgenomen.
  • Stille reserves: de gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft vertegenwoordigen een zekere waarde. Wanneer de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde is er sprake van stille reserves. Daarbij houden we er rekening mee dat niet ieder eigendom (op korte termijn) kan worden verkocht. Bij de berekening van het benodigde weerstandsvermogen wordt geen rekening gehouden met (eventuele) stille reserves.

6. Benodigde weerstandscapaciteit versus beschikbare weerstandscapaciteit
Om te bepalen in hoeverre het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de ratio weerstandsvermogen berekend. De berekeningswijze hiervan is als volgt:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

Bij de Begroting 2020 is de benodigde weerstandscapaciteit in de Algemene reserve basis verhoogd naar € 8.111.663. Voor de jaarrekening 2019 geldt echter nog dat de reserve € 6.633.666 is. De verhoging van de reserve is pas in 2020 verwerkt.

De ratio is uitgaande van de stand van de algemene reserve basis 2019 is € 6.633.666/ € 8.068.505 = 0,82. Dit zit onder de gestelde norm van 1,0 – 1,4.
Zoals aangegeven is voor 2020 de algemene reserve basis verhoogd naar € 8.111.663. De ratio gebaseerd op deze € 8.111.663 komt uit op 1,0 en voldoet daarbij aan de ondergrens.

Uitgaande van een ratio van minimaal 1,0 is de Algemene Reserve basis voldoende groot kijkend naar de begroting 2020.
In onderstaande tabel zijn de verschillende weerstandsnormen toegelicht. Deze normen zijn inmiddels ook opgenomen in het nieuwe gemeenschappelijk financieel toezichtkader van de provincies.

Waardering Weerstandsnorm
Ratio
Betekenis
A >2,0 Uitstekend
B 1,4 - 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1,0 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F <0,6 Ruim onvoldoende

7. Kengetallen

  Verloop van de kengetallen  
Kengetallen Jaarr. 2018 Begr. 2019 Jaarr. 2019 Gestelde norm*)
1. Netto schuldquote =
Alle schulden / saldo van de baten
54% 81% 48% 81%
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen =
Alle schulden muv kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, GR en overige verbonden partijen
44% 72% 40% 72%
3. Solvabiliteitsratio =
Totale eigen vermogen / totaal van de passiva
32% 28% 23% 28%
4. Grondexploitatie =
(Totaal activa van NIEGG + activa in exploitatie genomen gronden) / saldo van de baten
5% 5% 3% 5%
5. Structurele exploitatieruimte =
((structurele baten – structurele lasten) + (structurele onttrekkingen reserves – structurele toevoegingen reserves)) / totaal saldo van baten
1% 0% 1% -1%
6. Belastingcapaciteit =
(OZB lasten gezinnen + rioolheffing gezinnen + afvalstoffenheffing gezinnen - eventuele heffingskorting gezinnen) / woonlasten landelijk gemiddelde voor gezinnen
102% 100% 98% 100%

*) De raad heeft op 26-11-2019 een nieuwe nota Risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. In deze nota zijn de kengetallen genormeerd aan de hand van de bijgestelde begroting 2019. Hoewel de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen pas vanaf 1-1-2020 in werking treed wordt hierbij toch al rekening gehouden met de gestelde normen voor de verschillende kengetallen.

Betekenis van deze kengetallen:

  1. Ratio 1 en 2. Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: hoe lager het percentage hoe beter. Dit percentage geeft de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen aan. Kortom hoe hoger de baten zijn hoe meer schulden de gemeente aan kan. We zien in 2019 voor de begroting een forse stijging, dit wordt veroorzaakt doordat in 2019 er voor € 20 miljoen aan langlopende geldleningen is opgenomen. Bij de jaarrekening 2019 wordt dit echter gecorrigeerd door de uitzettingen (dit betreft het verplichte schatkistbankieren bij de Rijksoverheid).
  2. Ratio 3. Solvabiliteitsratio: hoe hoger het percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan in welke mate wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Dit percentage daalt in eerste instantie ten opzichte van de jaarrekening 2018 en ten opzichte van de begroting 2019. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de stijging van de balans (circa € 66 miljoen ten opzichte van de begroting 2019) slechts deels wordt opgevangen door de stijging van het eigen vermogen (circa € 7 miljoen ten opzichte van de begroting 2019).
  3. Ratio 4. Grondexploitatie: hoe lager dit percentage hoe beter. Grondexploitaties vormen een groot risico zoals in de afgelopen jaren is gebleken. Dit kan dus een forse impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Ten opzichte van de jaarrekening 2018 en ten opzichte van de begroting 2019 neemt dit ratio jaarlijks iets verder af en is er dus een verbetering te zien.
  4. Ratio 5. Structurele exploitatieruimte: hoe hoger dit percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Ten opzichte van de begroting 2019 zien we een verbetering. De structurele baten zijn hoger dan de structurele lasten waardoor het percentage op 1% uit komt.
  5. Ratio 6. Belastingcapaciteit: hoe lager dit percentage hoe beter. Dit percentage bepaalt de ruimte om de belastingen te verhogen. Dit percentage geeft weer hoe de lastendruk van Horst aan de Maas zich ontwikkeld ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Bij het landelijk gemiddelde is de afvalstoffenheffing hoger dan het tarief van onze gemeente (voor 2019 is dit € 263,00 ten opzichte van € 171,83). Voor OZB gezinnen geldt het tegenovergestelde. Daarvoor is ons tarief hoger dan het landelijke gemiddelde. In totaal is de lastendruk voor gezinnen echter lager in onze gemeente (€ 743,83) dan het landelijke gemiddelde (€ 755,59).

Normering van de kengetallen opgenomen in het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van de provincies (GTK 2020 gemeenten).
Via het vernieuwde gemeenschappelijk toezichtkader van de provincies zijn de onderstaande normeringen voor de kengetallen vastgesteld. Hierbij zijn 3 categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol, categorie C is het meest risicovol.

Kengetallen Categorie A Categorie B Categorie C
Netto schuldquote < 90 % 90 % - 130 % > 130 %
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen < 90 % 90 % - 130 % > 130 %
Solvabiliteitsratio > 50 % 20 % - 50 % < 20 %
Grondexploitatie < 20 % 20 % - 35 % > 35 %
Structurele exploitatieruimte > 0 % 0 % < 0 %
Belasting capaciteit < 95 % 95 % - 105 % > 105 %

Constateringen samengevat:

  • Er is een toename van de vaste schulden omdat in 2019 € 20 miljoen aan langlopende geldlening is opgenomen. Dit wordt echter gecorrigeerd bij de jaarrekening door de verplichte uitzetting bij het Rijk. Dit zorgt voor een verbetering van de ratio Netto schuldquote. We blijven voor de 2 schuldquota in de laagste risicocategorie.
  • De solvabiliteitsratio daalt ten opzichte van de jaarrekening 2018 met 4% voor de begroting 2019 en daalt bij de jaarrekening 2019 nogmaals met 5%. Het eigen vermogen daalt in de jaarrekening 2019 iets ten opzichte van de jaarrekening 2018. Echter het balanstotaal (passiva) stijgt fors bij de jaarrekening 2019 ten opzichte van de jaarrekening 2018, gevolg is dat de ratio een neerwaartse lijn laat zien. Wij blijven hierbij in de middelste risicocategorie.
  • Het risico van de grondexploitaties daalt ten opzichte van de jaarrekening 2018 met 3%. Dit komt doordat de boekwaarde van de gronden in exploitatie steeds verder afneemt. Dit is positief omdat hieruit blijkt dat we steeds minder risico lopen als gemeente op grondexploitaties. Hierbij zitten we in de laagste risicocategorie.
  • De structurele exploitatieruimte is ten opzichte van de jaarrekening 2018 gelijk gebleven. De structurele lasten zijn lager dan de structurele baten. Voor 2019 zitten we in de laagste risicocategorie.
  • Ratio belastingcapaciteit: Bij de jaarrekening 2018 zitten we met onze lastendruk iets hoger dan het landelijk gemiddelde. Voor de jaarrekening 2019 neemt dit af vooral af doordat de afvalstoffenheffing in Horst veel lager is dan het landelijke gemiddelde. Dit betekent een verbetering ten opzichte van de jaarrekening 2018 en ten opzichte van de begroting 2019. Er is in de jaarrekening 2019 meer ruimte om financiële tegenvallers op te vangen. We blijven in de middelste risicocategorie,

Conclusie
De solvabiliteit is verslechterd ten opzichte van de jaarrekening 2018 en ten opzichte van de begroting 2019. De andere ratio’s laten een verbetering zien. Kortom in 2019 heeft het gevoerde beleid deels geleid tot een verbetering van de financiële huishouding van onze gemeente.

Het gevoerde beleid is dan ook deels conform de doelstellingen die in het coalitieakkoord staan, met uitzondering van de lastenstijging voor inwoners en bedrijven. De doelstellingen van het coalitieakkoord zijn:

  • De eigen vermogenspositie wordt behouden, c.q. versterkt, het betreft de solvabiliteit, deze is verslechterd;
  • Dekking van investeringen via de reservepositie vermijden we, met uitzondering van zaken die in de risicoparagraaf van de begroting worden vermeld en met uitzondering van investeringen in duurzaamheid die zich terugverdienen, het betreft hier de solvabiliteit en schuldquote;
  • De lasten voor de inwoners en bedrijven stijgen niet, het betreft hier de belastingcapaciteit.

C. Onderhoud en kapitaalgoederen

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

Met het uitvoeren van onderhoud houden we de kwaliteit van dienstgebouwen, accommodaties en objecten op het in beleidskaders afgesproken niveau.

Terug naar navigatie - Met het uitvoeren van onderhoud houden we de kwaliteit van dienstgebouwen, accommodaties en objecten op het in beleidskaders afgesproken niveau.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Alle gemeentelijke accommodaties zijn qua onderhoud conform planning MJOP naar Conditie 3. ja
We hebben brandveilige gebouwen. ja
Alle asbestdaken van eigen accommodaties zijn voor 2024 verwijderd en vervangen. nee
Alle gemeentelijke accommodaties voldoen aan de NEN2767 C3. ja

 

Op basis van de kwaliteitsnormen van het MJOP en het in juli 2019 vastgestelde Meerjarig Investeringsprogramma worden de vastgoedobjecten met cultureel of maatschappelijk nut op een kwalitatief goed en passend niveau in stand gehouden. Ontwikkelingen in het accommodatiebeleid en het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs kunnen van invloed zijn op de voortgang en worden meegenomen  bij de jaarlijkse actualisatie. 

G

Zo hebben we dat gedaan!

We voorzien op een efficiënte en duurzame manier in de huisvestingsbehoefte van de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke organisaties.

Terug naar navigatie - We voorzien op een efficiënte en duurzame manier in de huisvestingsbehoefte van de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke organisaties.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
We hebben een minimaal risico van leegstand. ja
We hebben in 2020  een strategische visie op vastgoed.  nee
De klanttevredenheid wordt periodiek gemeten en krijgt minimaal het ‘rapportcijfer’ 7 (op een schaal van 1 tot 10). nee, nog niet gemeten
We hebben de gegevens van ons vastgoed in 2020 geactualiseerd. nee
De gemeentelijke vastgoedportefeuille is in 2035 voor het overgrote deel energieneutraal en een voorbeeldfunctie voor ander vastgoed in onze gemeente. nee

 

Voor een aantal specifieke projecten wordt verwezen naar de projectenrapportages.
Met de aanschaf en inrichting van het vastgoedinformatiesysteem hebben we een adequaat overzicht van onder andere de kwaliteit en onderhoudsstaat van onze eigendommen. Het MeerjarigOnderhoudsProgramma (MJOP) en het MeerjarigInvesteringsProgramma (MIP) maken hier onderdeel van uit. Op basis daarvan houden we onze panden kwalitatief en duurzaam op orde. Als vastgoed geen beleidsdoel (meer) dient, wordt dit verkocht, herontwikkeld of gesloopt.
Ook in 2019 zijn we in gesprek geweest met de dorpen over de ‘blauwdrukken’ en het accommodatiebeleid. Er is in 2019 een meerjarig investerings- ambitiekader vastgesteld. Hierin staan onder andere enkele grote accommodatievraagstukken gefaseerd opgenomen.

G

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf C. Onderhoud Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf C. Onderhoud Kapitaalgoederen

De paragraaf kapitaalgoederen geeft inzicht in de vastgestelde beleidskaders voor het beheer en onderhoud van infrastructuur en voorzieningen in de openbare ruimte. Het gaat hierbij om wegen, riolering, groen en gemeentelijke gebouwen. De kapitaalgoederen leveren een bijdrage aan de realisatie van gemeentelijke doelen op het gebied van wegen, milieu en duurzaamheid, openbaar groen, onderwijs en dienstverlening.

De raad heeft bij het vaststellen van de onderhoud en beheerprogramma’s de keuze uit kwaliteitsniveaus. Daarmee heeft zij een afwegingskader voor de inzet van financiële middelen, voor zover deze passend zijn binnen de financiële positie van de gemeente. In de tabellen van deze paragraaf is geen rekening gehouden met de directe kosten.

In deze paragraaf worden ook de doelstellingen en maatregelen voor de (gemeentelijk)gebouwen weergegeven. Er zijn ook doelstellingen en maatregelen van wegen, riolering en openbaar groen zijn in de betreffende programma's opgenomen.

1. Wegen

In programma 4 ruimte, wonen en mobiliteit is als hoofddoelstelling opgenomen een openbare ruimte die schoon, heel, veilig en goed toegankelijk is. Om invulling aan deze doelstelling te geven zorgen wij voor een adequaat beheerplan wegen. Dit betekent dat ook de hierin aanwezige civiele kunstwerken en openbare verlichting efficiënt en doelmatig beheerd worden. In de begroting zijn de middelen opgenomen zoals die volgen uit het actuele wegbeheerplan. In 2019 is het wegbeheer conform de planning uitgevoerd. Een nadien gehouden inspectie van het gehele wegenareaal toont aan dat (ruimschoots) voldaan wordt aan het vastgestelde kwaliteitsniveau. Het beheerplan wegen, bermen en sloten buitengebied is gecombineerd uitgevoerd met het onderhoud wegen. Daarmee is de laatste jaarschijf van dit beheerplan (investeringsplan) uitgevoerd en afgerond.
Ook voor het beheer van de civiele kunstwerken zijn de benodigde middelen meerjarig opgenomen in de begroting. Dit op basis van een meerjarenplanning opgesteld in 2015. De werkzaamheden zijn de afgelopen jaren uitgevoerd zoals opgenomen in de meerjaren onderhoudsplanning. 
Hetzelfde geldt ook voor het onderhoud en vervangingen van de openbare verlichting. De middelen volgend uit het beleids- en beheerplan zijn opgenomen in de meerjarenbegroting en ook de jaarschijf 2019 is conform de planning uitgevoerd.

Beheerplannen Kwaliteitsniveau
Wegbeheerplan 2016-2019 Basis
Beheerplan bermen en sloten buitengebied 2010-2018 Sober (looptijd tot en met 2019)
Meerjaren onderhoudsplan Civiele kunstwerken 2009-2019 Veilig en heel
Beleidsplan openbare verlichting 2016-2025 Basis

 

Begroting 2019

Begroting
na wijziging 2019

Realisatie
2019

Wegen en trottoirs

 

 

 

Exploitatie

-9

-14

96

Storting in de voorziening

-2.136

-2.136

-2.306

Kapitaallasten

-748

-698

-661

Totaal Wegen en trottoirs

-2.893

-2.849

-2.871

Straatreiniging

 

 

 

Exploitatie

-60

-60

-59

Totaal Straatreiniging

-60

-60

-59

Bermen en bermsloten

 

 

 

Exploitatie

-160

-160

-189

Kapitaallasten

-277

-277

-258

Totaal Bermen en bermsloten

-437

-437

-448

Bruggen / viaducten / kades

 

 

 

Exploitatie

-38

-38

-18

Totaal Bruggen / viaducten / kades

-38

-38

-18

Openbare verlichting

 

 

 

Exploitatie

-483

-483

-465

Kapitaallasten

-61

-60

-56

Totaal Openbare verlichting

-544

-543

-522

 

2. Riolering

In programma 4 - ruimte, wonen en mobiliteit - staat als hoofddoelstelling onder meer de zorg voor het rioolbeheer. Dit gebeurt op basis van een jaarlijks op te stellen operationeel plan, dat invulling geeft aan het vastgestelde VGRP (verbreed gemeentelijk rioleringsplan).

We kennen voor ons rioolsysteem (vrijverval en drukriolering) inclusief de bijbehorende voorzieningen een inspectie en onderhoudsschema. De hiervoor benodigde middelen zijn structureel opgenomen in het VGRP. De werkzaamheden die volgen uit het VGRP zijn in 2019 conform planning uitgevoerd.

 

Begroting 2019

Begroting
na wijziging 2019

Realisatie
2019

Riolering

 

 

 

Exploitatie

-1.474

-1.927

-1.313

Kapitaallasten

-1.076

-1.053

-953

Storting voorziening

84

496

-259

Totaal lasten riolering

-2.467

-2.483

-2.524

Baten rioolheffing

3.529

3.529

3.588

Rioolaansluitrecht

58

58

77

Totaal baten riolering

3.587

3.664

3.664

3. Groen

In programma 4 - ruimte, wonen en mobiliteit - staat als hoofddoelstelling onder andere de zorg voor het openbare groen. Groen draagt bij aan de 'quality of life' en het welzijn van mensen. Ook levert groen een bijdrage aan een goede woon- en leefomgeving en een verfraaiing van de kernen. De gemeente Horst aan de Maas hanteert een gedifferentieerd onderhoudsniveau:

A: voor de hoofdgroenstructuren en groene parels
B: voor woonwijken
C: voor bedrijventerreinen.

Voor wat betreft boombeheer geldt dat de gemeente Horst aan de Maas bij alle (laan)bomen minimaal 1x3 jaar een boomveiligheidscontrole uitvoert. Alle daaruit volgende maatregelen worden opgenomen in het onderhoudsprogramma van het betreffende jaar.

In maat 2019 heeft de gemeenteraad middelen beschikbaar gesteld om het onderhoudsniveau van het openbaar groen nog verder te verhogen door onder andere een uitbreiding van de arealen die vallen onder hoofdgroenstructuren en groene parels vast te stellen. Daarnaast zijn er structureel middelen beschikbaar gesteld voor verhoging van biodiversiteit.

De beschikbare middelen voor het onderhoud van openbaar groen zijn meerjarig opgenomen in de begroting en worden als zodanig opgenomen in onderhoudsbestekken of in de bedrijfsvoering van de eigen buitendienst.

 

Begroting 2019

Begroting
na wijziging 2019

Realisatie
2019

Landschapselementen

 

 

 

Exploitatie

-95

-110

-115

Bomenbeheer

 

 

 

Exploitatie

-186

-353

-384

Openbaar groen/plantsoenen/parken

 

 

 

Exploitatie

-754

-986

-960

Totaal beheerplan openbaar groen

-1.035

-1.449

-1.459

4. Gebouwen

De gemeente Horst aan de Maas heeft divers vastgoed in haar bezit. Dit vastgoed wordt ingezet voor bepaalde doeleinden. Daarbij gaat het om:

1. Eigen gebruik
2. verhuur aan verenigingen / organisaties voor hun activiteiten
3. het realiseren van toekomstige strategische doeleinden
4. overige eigendommen (rest)

Het streven blijft om een zo groot mogelijk rendement (zowel inhoudelijk als financieel) te halen met een zo beperkt mogelijk bezit. Het sturen op veiligheid, duurzaamheid en inzicht in het voldoen aan wet en regelgeving wordt beter verankerd door de keuze voor de RgdBOEI methodiek. Deze methodiek vervangt de NEN2767 methodiek, die alleen naar onderhoud kijkt.

Beheerplannen Kwaliteitsniveau
MJOP gebouwen2018-2027 (herijking in 2020) Basis (RgdBOEI conditie 3)
MIP gebouwen 2019-2038 (herijking in 2021) Functionele en Duurzame gebouwen (via een A-label naar BENG)

 

D. Financiering

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

We voldoen aan de wettelijke financiële kaders en vastgestelde gemeentelijke verordeningen.

Terug naar navigatie - We voldoen aan de wettelijke financiële kaders en vastgestelde gemeentelijke verordeningen.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Elk kwartaal wordt er tijdig, volledig en kwalitatief goed aangeleverd aan IV3 en CBS. ja
De begroting en jaarrekening worden digitaal ontsloten. ja
De liquiditeitsprognose wordt maandelijks geactualiseerd en het aantrekken van leningen wordt hierop afgestemd. ja
Per kwartaal monitoren we de kasgeldlimiet en sturen we tijdig bij. ja

G

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf D. Financiering

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf D. Financiering

Inleiding
In het BBV 2004 (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) is de paragraaf 'financiering' voorgeschreven voor zowel de begroting als de jaarrekening. In deze paragraaf worden de plannen, feiten en visie over financiering uiteengezet. De Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) schept een kader voor de treasuryfunctie, levert een bijdrage aan de kredietwaardigheid van de openbare lichamen en bevordert de transparantie van de treasuryfunctie. Deze wet
introduceert twee instrumenten op het gebied van de treasuryfunctie:

  • het treasurystatuut,
  • de financieringsparagraaf

Het treasurystatuut heeft als doel bestaande verantwoordelijkheden en bevoegdheden te formaliseren en expliciet vast te stellen. De gemeenteraad kan dan beter invulling geven aan zijn verordenende en controlerende bevoegdheid.
De financieringsparagraaf heeft als doel inzicht te geven in de algemene interne en externe ontwikkelingen die van belang zijn voor treasury en bevat informatie op het gebied van risicobeheer, de financieringspositie en de leningen- en uitzettingenportefeuille.

Voor het verslagjaar 2019 is het vastgestelde "Treasurystatuut 2019-2022" leidend.

In de financiële verordening 2019, artikel 14 van onze gemeente is bepaald dat het college een treasurystatuut vast stelt waarin de doelstellingen, uitgangspunten en richtlijnen van de financieringsfunctie zijn opgenomen. Deze financiële verordening is door de Raad vastgesteld in de vergadering van 10 december 2019. In de collegevergadering van 10 december 2018 is het nieuwe treasurystatuut 2019-2022 vastgesteld. In het treasurystatuut zijn de volgende onderdelen geregeld:

  • de organisatie voor het opstellen van het treasurybeleid
  • de planning en controlcyclus
  • de organisatie van de uitvoering van de treasury-activiteiten en
  • de interne en externe controle

In overeenstemming met de financiële verordening artikel 14 is het "Treasurystatuut 2019-2022" ter kennisgeving aangeboden aan de raad en de auditcommissie.
In Europees verband zijn afspraken gemaakt om de overheidsuitgaven nu en op langere termijn houdbaar te laten blijven. Deze maatregelen zijn vertaald naar Nederlandse wetgeving. Zoals de invoering van het verplicht schatkistbankieren (Wet Fido) en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof).

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) / EMU saldo 
Om hun financieringstekort te beheersen en terug te brengen, hebben de landen van de Eurozone
(Europese Commissie) in het Verdrag van Maastricht een norm afgesproken. Het nationale financieringstekort mag niet meer bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP), waarbij de overheidsschuld niet hoger dan 60% van het BBP mag zijn.

Per 1 januari 2014 is de Wet Houdbare overheidsfinanciën ingevoerd. Daarin worden Europese afspraken over de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstekort vertaald naar nationale wetgeving om te waarborgen dat het begrotingstekort binnen de perken blijft. Het aandeel van de landelijke decentrale overheden in de berekening van het begrotingstekort van 3% bedraagt 0,5%.
Alle gemeenten samen nemen daarvan circa 0,34% voor hun rekening.

In de wet staat dat gemeenten een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van het EMU-tekort. De EMU-tekortruimte voor decentrale overheden is voor jaren 2019 tot en met 2022 vastgesteld op 0,4% van het bruto binnenlands product per jaar. Deze ruimte zal worden onderverdeeld tussen gemeenten, provincies en waterschappen. Er wordt aan de gemeenten geen sancties opgelegd als er toch sprake is van overschrijdingen.

Daarnaast gelden de regels voor het maximale begrotingstekort niet voor elke gemeente apart, maar voor alle gemeenten samen. Dat betekent dat een gemeente of provincie die in een jaar fors investeert dat gewoon kan doen als alle gemeenten samen maar binnen de norm blijven. De vier grote gemeenten samen hebben een aandeel van 85% op de grootte van het tekort. Het aandeel van onze gemeente is uitermate gering.

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art. 19) is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken over het voorafgaande jaar, het actuele jaar en het volgende jaar. Met ingang van 2017 is conform de vernieuwing BBV de ontwikkeling van het EMU-saldo voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar vereist in de meerjarenbegroting.

De individuele overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) verstrekken onderstaande gegevens jaarlijks aan het CBS. Indien hieruit blijkt dat op macroniveau het EMU-saldo overschreden wordt, zullen de gemeenten, provincies en waterschappen hierover worden geïnformeerd. Zoals al eerder beschreven worden gemeenten (nog) niet afgerekend op een eventueel hoger EMU-tekort.

EMU-saldo 2019 
1 Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserve (zie BBV, artikel 17c)               -949
+2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie             3.614
+3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie             7.499
-4 Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd            -8.654
+5 De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de Provincies, De Europese Unie en overigen              3.022
+6a Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa                560
-6b Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa               -851
-7 Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven van bouw, woonrijp maken e.d.             -2.572
+8a Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs)             5.850
-8b Boekwinst op grondverkopen               -626
-9 Betalingen ten laste van de voorzieningen            -6.737
-10 Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten                    -
-11 Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen                     -
  Berekend EMU-saldo                156

 

Financieringspositie
Voor een duidelijk beeld van de mogelijke risico's bij de financiering geven we aan welke omvang de financiering binnen onze gemeente heeft. In onderstaande tabel staat de positie ultimo 2019. Daarbij wordt de verhouding weergegeven tussen het Eigen en Vreemd Vermogen.

Financieringspositie 2019
Vaste activa 127.976
Grondexploitatie 2.997
Totaal vaste activa 130.973
Eigen vermogen 52.841
Voorzieningen  14.020
Vreemd vermogen 74.460
Totaal vermogen 141.321
   
Financieringstekort 10.348
   
Verhouding:  
Eigen vermogen 37,39%
Vreemd vermogen 62,61%
Financieringstekort 7,32%

Het tekort aan financieringsmiddelen wordt met externe financieringsmiddelen “kort of lang” gefinancierd. Het keuzemoment voor het aantrekken van een vaste geldlening (‘lang-geld”) wordt naast het inzicht in de geldstromen bepaald door:

  • de marktverwachtingen
  • de wettelijke bepalingen en
  • de toetsingscriteria van de provincie m.b.t. de kasgeldlimiet en de renterisiconorm (wet FIDO).

In onderstaande grafieken ziet u de ontwikkeling van de langlopende schulden in de afgelopen jaren

Het is niet toegestaan alles met “kort geld” - een kasgeldlening - te financieren. Er zijn criteria opgesteld voor de lokale overheden om te voorkomen dat in de toekomst men bij herfinanciering met financiële tegenvallers wordt geconfronteerd. De kasgeldlening is een instrument waar door de lokale overheden veel gebruik van wordt gemaakt omdat er in de markt momenteel een negatieve rente op wordt gegeven door de verstrekkers van de lening.

Risicobeheer: kasgeldlimiet en rente-risiconorm
De gemeente verstrekt enkel leningen of garanties aan derden uit hoofde van haar publieke taak. Hiervoor is een besluit van de raad noodzakelijk. Om de budgettaire risico's te beperken, zijn twee normen op grond van de Wet Financiering Decentrale Overheden van belang: de kasgeldlimiet en de rente-risiconorm.

Kasgeldlimiet

Deze limiet heeft betrekking op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar (max. 8,5% van het bedrag van de begroting). Het gaat hierbij om renterisico’s van de vlottende schuld. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en de kredietlimiet op rekening-courant. Met het in werking treden van het schatkistbankieren moeten overtollige gelden boven de normgrens van schatkistbankieren in de schatkist gestort te worden. Van andere uitzettingen was in 2018 geen sprake. Bij het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar zijn uitsluitend geldleningen toegestaan. De vlotte schuld wordt afgezet tegen de norm van de kasgeldlimiet. De kwartaalrapportages zijn belangrijk voor het signaleren van mogelijke overschrijdingen. Als dit structureel is en er sprake is van een overschrijding van drie opeenvolgende kwartalen, moet de gemeente met de provincie in overleg over een beëindiging van de overschrijding. De gemeente wordt dan verplicht een vaste geldlening af te sluiten (consolideren).

Uit onderstaand overzicht blijkt dat we in 2019 de kasgeldlimiet niet hebben overschreden. De hoogte van de vlottende schuld is sterk afhankelijk van de mate en het tempo van uitvoering van geraamde investeringen en grondverkopen.

Kasgeldlimiet     1e kw 2019 2e kw 2019 3e kw 2019 4e kw. 2019
Vlottende korte schulden        
Opgenomen gelden < 1 jaar                    30.000                    50.000                    65.000                    65.000
Schuld in rekening courant                              -                              -                              -                              -
Gestorte gelden door derden < 1 jaar                              -                              -                              -                              -
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld                              -                              -                              -                              -
Totaal vlottende korte schulden                    30.000                    50.000                    65.000                    65.000
Vlottende middelen        
Contante gelden in kas                             5                             4                             6                             9
Tegoeden in rekening courant                    36.324                    60.714                    76.328                    74.134
Overige uitstaande gelden < 1 jaar                              -                              -                              -                              -
Totaal vlottende middelen                    36.329                    60.718                    76.334                    74.143
         
Totaal netto vlottende schuld (1-2)                     -6.329                   -10.718                   -11.334                     -9.143
Kasgeldlimiet        
Begrotingstotaal (oorspronkelijke begroting)                  100.031                  100.031                  100.031                  100.031
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
Kasgeldlimiet: (4 X 5 / 100)                      8.503                      8.503                      8.503                      8.503
         
Ruimte onder kasgeldlimiet (4-3)                    14.832                    19.221                    19.837                    17.646
Overschrijding van de kasgeldlimiet (3-4)                               -                              -                              -                              -

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft betrekking op financieringen met een rentetypische looptijd van langer dan 1 jaar. De gemeente loopt renterisico over 

  • dat deel van de leningenportefeuille dat in een jaar in aanmerking komt voor herfinanciering of renteherziening en
  • nieuw aan te trekken langlopende leningen.

Aansluitend op de geactualiseerde Wet Fido is per 1 januari 2010 de nieuwe Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden in werking getreden. Vanaf dat moment wordt de risiconorm berekend op basis van een percentage (20%) van het begrotingstotaal. Doel is het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Jaarlijks mogen de verplichte aflossingen en de renteherziening niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Het schema hieronder laat zien dat we ruim onder de renterisiconorm zijn gebleven. De provincie toetst de kasgeldlimiet en renterisiconorm uit hoofde van haar financiële toezicht.

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld  
  Omschrijving 2019
1a Renteherziening op vaste schuld opgenomen gelden (o/g)   -
1b Renteherziening op vaste schuld uitgeleende gelden u/g    -
2 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b)  
3 Betaalde aflossingen 4.268
4 renterisico op vaste schuld (2+3)  4.268
     
  Renterisiconorm  
5 Begrotingstotaal 100.031
6 Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20,00%
7 Renterisiconorm 20.006
     
  toets renterisiconorm  
8 renterisiconorm (7) 20.006
9 renterisico op vaste schuld (4) 4.268
10 ruimte (+) c.q. overschrijding (-) 15.738

Nieuwe BBV richtlijnen Rente 2016 
Om ervoor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten en de daaraan gekoppelde financieringsbehoefte inzichtelijk zijn, wordt in de BBV voorgeschreven dat de paragraaf financiering voortaan ook in ieder geval inzicht geeft in

  • de rentelasten,
  • het renteresultaat,
  • de financieringsbehoefte en
  • de manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

De commissie BBV adviseert hiervoor een renteschema op te nemen in de paragraaf financiering. Onderstaande schema voldoet aan het genoemde advies.

Renteschema: Jaarrekening 2019 
  Omschrijving  
a.  De externe rentelasten over de korte en lange financiering                  1.734
b.  De externe rentebaten (idem)                   -902
   Saldo rentelasten en rentebaten                    831
c.1.  De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend                     -87
c.2.  De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend.                   -237
c.3.  De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend                    465
                      141
   Aan taakvelden toe te rekenen externe rente                    972
d.1.  Rente over het eigen vermogen                         -
d.2. Rente over de voorzieningen (die tegen CW gewaardeerd zijn)                        -
   Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente                    972
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)                  1.149
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury                   176

De omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente wordt vervolgens op consistente en eenduidige wijze toegerekend aan de individuele activa. Daarbij is differentiatie per investering of taakveld niet toegestaan. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagpercentage mag binnen een marge van 0,50% worden afgerond. Wijken de werkelijke rentelasten die (over een jaar) aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast meer dan 25% af van de rentelasten die op basis van de voorgecalculeerde renteomslag aan de taakvelden is toegerekend, dan is een correctie verplicht. Dit is gerelateerd aan de fluctuaties van de rentetarieven op de geldmarkt.

E. Bedrijfsvoering

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

BJZ. Het Bestuurs- en managementsecretariaat ondersteunt bestuur en management effectief en efficiënt.

Terug naar navigatie - BJZ. Het Bestuurs- en managementsecretariaat ondersteunt bestuur en management effectief en efficiënt.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Het bestuur en het management zijn tevreden over de ondersteuning van het secretariaat. ja

G

Zo hebben we dat gedaan!

BJZ. We benutten subsidiemogelijkheden- zowel provinciaal, nationaal als Europees -maximaal en minimaliseren de financiële risico's in projecten waarvoor subsidie is ontvangen.

Terug naar navigatie - BJZ. We benutten subsidiemogelijkheden- zowel provinciaal, nationaal als Europees -maximaal en minimaliseren de financiële risico's in projecten waarvoor subsidie is ontvangen.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Van alle verleende subsidies wordt bij de vaststelling minimaal 90% van de werkelijk gemaakte kosten ook daadwerkelijk uitgekeerd. ja

G

Zo hebben we dat gedaan!

BJZ. We hebben een effectief en efficiënt inkoopbeleid en contractbeheer.

Terug naar navigatie - BJZ. We hebben een effectief en efficiënt inkoopbeleid en contractbeheer.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Alle inkopen zijn conform wettelijke regelgeving en ons eigen inkoopbeleid. Nee

 

We hebben inmiddels een geactualiseerd inkoopbeleid en streven naar een goed contractbeheer en inkopen conform dit beleid. Helaas is de praktijk anders, veel contracten zijn niet in Corsa Contract geregistreerd en nog steeds wordt in afwijking van ons inkoopbeleid ingekocht. Voortdurend wordt er gehamerd door de Inkoopadviseur, de Interne Controle en de Contractbeheerder om rechtmatig in te kopen en de contracten te registreren. 

O

Zo hebben we dat gedaan!

FIN. Onze financiële dienstverlening sluit aan bij de behoeften van belanghebbenden.

Terug naar navigatie - FIN. Onze financiële dienstverlening sluit aan bij de behoeften van belanghebbenden.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Gemeenteraad, college en medewerkers zijn minimaal tevreden over de financiële dienstverlening. onderzoek vindt plaats in 2020.

G

Zo hebben we dat gedaan!

HRM. De gemeente is een goed werkgever.

Terug naar navigatie - HRM. De gemeente is een goed werkgever.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Medewerkers waarderen het werken bij de (organisatie) gemeente Horst aan de Maas ‘overall’ met het rapportcijfer 8 (opeen schaal van 1-10). nee
Er is jaarlijks 20% in- en externe mobiliteit van medewerkers. nee
De helft van de vacatures wordt intern ingevuld. ja
Het ziekteverzuimpercentage is lager dan 3,5%. ja
Het beschikbare budget voor talentontwikkeling wordt volledig benut. ja
Eind 2019 zijn er 10 garantiebanen in onze organisatie gecreëerd. ja

 

In 2019 is geen onderzoek naar tevredenheid verricht. Dat gebeurt in 2020.

G

Zo hebben we dat gedaan!

HRM. De organisatie heeft actuele personele- en organisatorische ken- en stuurgetallen als basis voor besluiten die bijdragen aan onze doelen.

Terug naar navigatie - HRM. De organisatie heeft actuele personele- en organisatorische ken- en stuurgetallen als basis voor besluiten die bijdragen aan onze doelen.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Het management beschikt over realtime informatie over HRM-thema's. ja
90% van de HRM-beheertaken verloopt digitaal. ja
Het management beschikt over een maandelijks geactualiseerde financiële rapportage op HRM-gebied. ja

G

Zo hebben we dat gedaan!

IV. De dienstverlening en bedrijfsprocessen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

Terug naar navigatie - IV. De dienstverlening en bedrijfsprocessen van de gemeentelijke organisatie worden tegen acceptabele kosten ondersteund door kwalitatief goede informatie en informatiesystemen.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
95% van de ontvangen poststukken zijn binnen 2 werkdagen. Ja
90% van de ontvangen vragen en (storings-)meldingen zijn binnen 5 werkdagen afgehandeld. Ja
De beschikbaarheid van de (primaire) businessapplicaties op werkdagen van 7.00 tot 18.00 uur is minimaal 99% op jaarbasis. Ja
Iedere maand is er een actueel overzicht van de budgetten en investeringen Informatievoorziening. Ja
Het “Handboek kwaliteit archiefmanagement en archiefbescheiden” is in 2020 geactualiseerd. Nee
Er is een plan opgesteld en vastgesteld voor overbrenging. Nee
Er is een visie “archiefdienstverlening” opgesteld. Nee

 

Door een toenemende afhankelijkheid van digitalisering binnen de dienstverlening en werkprocessen van de gemeente en haar ketenpartners, en de daarbij vereiste toename in informatiebeveiligingseisen nemen de kosten voor ICT-hardware en software gestaag toe. Dit is in lijn met de landelijke ontwikkelingen.

G

Zo hebben we dat gedaan!

IV. De inrichting, het beheer en de uitvoering van de informatievoorziening zijn integraal op elkaar afgestemd. Daarbij wordt rekening gehouden met in- en externe ontwikkelingen.

Terug naar navigatie - IV. De inrichting, het beheer en de uitvoering van de informatievoorziening zijn integraal op elkaar afgestemd. Daarbij wordt rekening gehouden met in- en externe ontwikkelingen.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Het informatiebeleidsplan wordt periodiek geactualiseerd. Ja
Er wordt jaarlijks gerapporteerd over het Jaarplan informatievoorziening. Ja

 

Het huidige informatiebeleidsplan (IBP) bestrijkt de periode 2018-2020. In het jaarlijkse teamplan Informatievoorziening wordt een actuele vertaling gemaakt van beleidsplannen in concrete projecten. We houden daarbij  rekening met actuele interne en externe factoren.

Ieder jaar krijgen de stuurgroep Informatievoorziening en het Directieteam een rapportage over de behaalde resultaten van het jaarplan Informatievoorziening. Dan wordt ook een vooruitblik gegeven naar het komende jaar. In die rapportage staan vooral de ontwikkelingen en projecten informatievoorziening centraal. Het is en blijft een uitdaging om de grote vraag naar informatievoorzieningsprojecten goed te prioriteren, te realiseren binnen planning en de nazorg goed op orde te houden. De tendens is dat informatievoorziening een steeds grotere rol speelt binnen de dienstverlening en werkprocessen van de gemeente.

G

Zo hebben we dat gedaan!

IV. Door samenwerking met omliggende gemeenten vergroten wij onze kennis, gezamenlijke capaciteit, efficiency, innovatiekracht, kwaliteit van dienstverlening en verminderen we onze kwetsbaarheid

Terug naar navigatie - IV. Door samenwerking met omliggende gemeenten vergroten wij onze kennis, gezamenlijke capaciteit, efficiency, innovatiekracht, kwaliteit van dienstverlening en verminderen we onze kwetsbaarheid

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
De operationele en technische onderdelen die betrekking hebben op HRM en het bevorderen van de mobiliteit van medewerkers zijn in 2022 geharmoniseerd.  Nee
We hebben in 2022 een samenwerkingsverband waarbij klant contact diensten efficiënt en effectief worden geleverd aan de gemeenten en hun klanten. Nee
De informatiseringsprocessen en procedures zijn in 2022 geharmoniseerd. Nee
De ICT-infrastructuur is uiterlijk in 2022 samengevoegd.  Ja
De informatisering (applicaties) zijn in 2021 samengevoegd. Nee
We vormen uiterlijk in 2022 samen met Venray en Venlo een RUD. Nee
We hebben in 2022 één functionerend gezamenlijk gegevenshuis waarin het stelsel van basisgegevens op een zelfde manier wordt georganiseerd. Nee

 

Begin 2019 heeft Venlo besloten de samenwerking op bedrijfsvoeringsgebied met Horst aan de Maas en Venray niet voort te zetten. In de tweede helft van 2019 is een businesscase uitgewerkt, die inzicht geeft in de wenselijkheid, meerwaarde en haalbaarheid van een samenwerking van Venray en Horst aan de Maas. Hierbij is gekeken naar een viertal onderdelen te weten Informatievoorziening (IV),  KCC/Burgerzaken, HRM en Financiën. Dit als mogelijke oplossing voor vraagstukken  en uitdagingen in de dienstverlening op zowel kwaliteit, kwetsbaarheid en kosten. De uitkomst van de businesscase is gematigd positief. In het eerste kwartaal van 2020 wordt een nadere duiding gegeven aan de businesscase. Dit heeft o.a. betrekking op de financiële effecten van de businesscase (terugverdientijd), mogelijke  aansturing (governance) van een samenwerking en een prioritering/fasering van de verschillende onderdelen van de samenwerking.

O

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf E. Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf E. Bedrijfsvoering

Organisatieontwikkeling
Op basis van de visie ‘van Vakmanschap naar Meesterschap’ zijn er door de organisatie majeure stappen gezet. Stappen in een door-ontwikkeling waarin medewerkers aanhaking vinden bij onze inwoners, onze ondernemers en onze partners. Dit doen we om vooral samen te werken aan gemeenschappelijke doelen. In 2019 zijn we gestart met het maken van een nieuwe Strategische Visie voor Horst aan de Maas. Deze visie ziet in 2020 het levenslicht en is dan vooral door de gemeenschap van Horst aan de Maas opgebouwd. We gaan dan ook samen zorgen dat ons toekomstbeeld werkelijkheid wordt.
Wij zijn trots op de stappen die we als organisatie hebben gezet. We beseffen ons ook dat we in een continue proces van aanpassing zitten. De ontwikkelingen in de maatschappij gaan ook gewoon door. Als organisatie bewegen we daarin flexibel mee.

Werkgever
Een belangrijk aandachtspunt in de ontwikkeling van de organisatie is het toekomstgerichte uitdagende perspectief wat we als werkgever willen blijven bieden. De arbeidsmarkt is krap. We hebben ook in 2019 hard gewerkt aan onze profilering en zullen dit blijven doen. We zijn inventief in het invullen van vacatures en bieden ook volop doorgroei-kansen aan onze eigen medewerkers.
Dit vraagt om strategische personeelsplanning, inzicht in onze talenten en een lerende omgeving waar medewerkers mogen groeien.
Wij merken dat Horst aan de Maas bekend staat als een gemeente waar medewerkers graag willen werken en dat is een mooi gegeven. Om dit vol te houden zijn er wel aandachtspunten waar aan gewerkt moet worden. Bijvoorbeeld een uitdagende en flexibele werkplek. Een omgeving waarin je kan werken op een wijze die passend is bij je taken en activiteiten. Dit betekent een “refurbishing” van huidige werk- en ontmoetingsplekken zodat er een optimale balans komt tussen concentratieplekken en overleg- en proceswerkplekken. Idealiter creëren we een omgeving waar co-creatie, ontmoeten en samenwerken met elkaar en de gemeenschap op een natuurlijke wijze als vanzelf ontstaat.
In 2019 zijn hiervoor bij allerlei stakeholders wensen en behoeften opgehaald.

Werkdruk
De publieke sector staat in zijn geheel qua arbeidsmarkt, behoorlijk onder druk. Als gemeente zullen we energie moeten blijven steken in het behouden van de balans tussen ambitie, capaciteit en te leveren kwaliteit.

Samenwerking bedrijfsvoering Venlo, Venray en Horst aan de Maas
Begin 2019 heeft Venlo besloten om geen prioriteit meer te geven aan de samenwerking op bedrijfsvoerings-gebied met Horst aan de Maas en Venray. Een samenwerking op bedrijfsvoering met drie partijen is daarmee ten einde gekomen. Tegelijkertijd hebben Horst aan de Maas en Venray elkaar niet losgelaten en hebben in mei 2019 uitgesproken in te zetten op een continuering van de samenwerking, maar dan met twee gemeenten. Gedurende de tweede helft van 2019 is ingezet op het verder uitwerken van de wenselijkheid, meerwaarde en haalbaarheid van een nadere samenwerking op een viertal onderdelen te weten Informatievoorziening (IV), KCC/Burgerzaken, HRM en Financiën. Dit als beoogde oplossing voor vraagstukken en uitdagingen in de dienstverlening op zowel kwaliteit, kwetsbaarheid en kosten. Het opgeleverde beeld is gematigd positief. In het eerste kwartaal van 2020 zal, afhankelijk van de financiële effecten (terugverdientijd), de wijze van aansturing (governance) van een samenwerking en een prioritering/fasering van de verschillende onderdelen van de samenwerking verdere besluitvorming plaatsvinden.

Werken aan de toekomst – service- en datagericht werken
Service gericht werken waarbij gebruiksgemak, snelheid en kwaliteit voorop staat, is leidend bij bedrijfsvoering.
Het werken vanuit data-analyses (Business Intelligence) en het ontsluiten van deze data via informatieproducten is kwalitatief en kwantitatief groeiende. De afgelopen jaren zijn diverse dashboards, rapportages en geo-kaartjes ontwikkeld.
Deze producten worden meer en meer benut voor (management)sturing en beleidsvorming.
Als voorbeeld de dashboards voor het verloop van de kosten binnen het sociaal domein en de doorlooptijden van vergunningaanvragen. Vanuit het collegeprogramma staan er voor de komende jaren nog meer dashboards op de rol.
Directe stuurinformatie waarmee processen/besluiten telkens geoptimaliseerd/onderbouwd worden. Data-gedreven werken/sturen is een niet weg te denken trend en vereist de nodige specialistische kennis. We bieden als organisatie mensen de kans om op dit thema te experimenteren en te ontwikkelen. Hierdoor zijn we nog steeds in staat om goede mensen aan ons te binden. Onze gemeente behoort tot de voorlopers op dit vlak.
Data-gedreven werken is niet iets van “ICT” maar van de hele organisatie. Het is de kunst om de goede data te verzamelen, te interpreteren en te actualiseren binnen de verschillende domeinen zodat deze daadwerkelijk een meerwaarde hebben voor de samenleving (sturen op kosten of doorlooptijden). Een volgende stap in het data-gedreven werken is o.a. de voorspellende kracht van data, het verder ontdekken van trends en daarop kunnen bijsturen. Ook met Artificial Intelligence (apparaten die reageren op data of impulsen uit hun omgeving) en/of (proces)robotisering zijn/gaan we verder aan de slag.

F. Verbonden partijen

F. Verbonden Partijen

Terug naar navigatie - F. Verbonden Partijen

1. Inleiding
In deze paragraaf geven we inzicht  in de verbonden partijen.
Een verbonden partij is een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft (artikel 1 BBV). Er is sprake van een bestuurlijk belang als er zeggenschap is op basis van stemrecht of vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Er is sprake van een financieel belang wanneer een beschikbaar gesteld bedrag niet verhaalbaar is bij faillissement of wanneer er financiële aansprakelijkheid bestaat als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.

Verbonden partijen voeren publieke taken uit die een relatie hebben met het bereiken van de doelstellingen van het programmaplan en de daaraan gekoppelde beleidsvoornemens.

2. Verbonden partijen
Er is op dit moment sprake van de volgende verbonden partijen:

Gemeenschappelijke regelingen:
1.    Veiligheidsregio Limburg-Noord
2.    Euregio Rijn-Maas-Noord
3.    Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Noord-Limburg West (NLW)
4.    Districtelijke Bundeling Handhavingscapaciteit
5.    Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum
6.    Gemeenschappelijke Regeling Maasveren Limburg Noord
7.    Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Limburg Noord
8.    RUD Limburg
9.   Omnibuzz

Coöperaties/vennootschappen:
10.     Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Stichtingen/verenigingen:
11.     Stichting BuitenGewoonBereikbaar (BGB)

Overig:
12.  Regio Venlo (vrijwillig samenwerkingsverband)
13.  Banenplein Limburg
14.    Aandelen:
    1 a t/m f. Diverse deelnemingen als gevolg verkoop aandelen Essent
    2. Waterleidingmaatschappij Limburg
    3. Bank voor Nederlandse Gemeenten
    4. Bodemzorg Limburg
   
Voor elk van deze partijen zijn de gegevens hieronder opgenomen in een uniform format. Van elke verbonden partij is de meest actuele financiële informatie vermeld.

Tabellen paragraaf F. Verbonden Partijen

Terug naar navigatie - Tabellen paragraaf F. Verbonden Partijen

Nummer:
1
Naam van de verbonden partij:
Veiligheidsregio Limburg Noord
Vestigingsplaats:
Venlo

Doel (openbaar belang)

Behartiging van de belangen van de 15 gemeenten binnen het gebied van de Veiligheidsregio Limburg-Noord (VRLN), handelend vanuit de taken en verantwoordelijkheden zoals opgenomen in de Wet Veiligheidsregio's en de Wet Publieke gezondheid.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen en programma 6 Openbare Orde en Veiligheid, Toezicht en Handhaving

Bestuurlijk en financieel belang

Een groot deel van de gemeentelijke verantwoordelijkheden op het terrein van Veiligheid en Publieke Gezondheid zijn conform de geldende wetgeving belegd bij de VRLN. Hiervoor betaalt Horst aan de Maas een gemeentelijke bijdrage. De bijdrage voor 2019 (voor zowel veiligheid als gezondheid) bedroeg 4.405.000.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2017 is de  25% van de hogere gemeentelijke bijdrage verwerkt in de begroting, dit na de harmonisatie van de begroting van de VRLN van 2016. In december 2017 is besloten de stijging van loonkosten en pensioenpremies op te vangen door verhoging van de gemeentelijke bijdrage. In 2020 zal het volledige bedrag zijn verwerkt in onze begroting.

De Veiligheidsregio heeft een traject ingezet van verbetering en transparantie in zijn bedrijfsvoering. Belangrijk onderdeel hiervan was de harmonisatie van de begrotingen en de daaruit volgende gemeentelijke bijdrage. De ontwikkelingen worden vanuit een proactieve en positief kritische houding door het college gevolgd zodat de raad ook voldoende ruimte en gelegenheid krijgt om deze ontwikkelingen te volgen.

Samen met VRLN en andere ketenpartners wordt inmiddels gewerkt aan de realisatie van een multifunctionele brandweerkazerne met oefenterrein op een terrein bij de Westsingel in Horst aan de Maas. De vergunningsprocedure daarvoor loopt.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 2.809..000 (begroot) nog niet bekend

Vreemd vermogen

€ 50.702.000 (begroot) nog niet bekend

Resultaat boekjaar

nog niet bekend

  

Nummer:

2

Naam van de verbonden partij:

Euregio Rijn-Maas-Noord

Vestigingsplaats:

Mönchengladbach en Venlo

Doel (openbaar belang)

De vertegenwoordigers van overheden en Kamers van Koophandel bereiken in de Euregio overeenstemming over gezamenlijke Duits-Nederlandse projecten en stimuleren vervolgens de voortvarende uitvoering ervan. De Euregio adviseert over het belang van projecten in relatie tot de beschikbare subsidiegelden. Bij onderwerpen die het werkgebied overstijgen, vertegenwoordigt de Euregio Rijn-Maas-Noord haar leden naar andere euregio’s en naar overheden en instellingen op landelijk en Europees niveau.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De Euregio zet zich in voor

  • het bevorderen van de grensoverschrijdende samenwerking op de programmaonderdelen
  • het bevorderen van de ontwikkeling van de regio op het gebied van technologie, economie, innovatie en duurzaamheid
  • het grensoverschrijdend bevorderen van de integratie van inwoners.
  • het behalen van subsidie voor projecten. Het budget is opgebouwd uit verschillende inkomsten. Het grootste deel bestaat uit kostenvergoedingen en subsidie van de Europese Unie, de deelstaat NRW en de provincie Limburg. Verder financieren de Duitse en Nederlandse leden een deel van het budget met hun bijdrage. De jaarlijkse contributie/bijdrage is € 6.880 (€ 3.440 per stem).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Naast de periodieke Algemene ledenvergaderingen bestaat de Euregio Rijn-Maas-Noord uit verschillende commissies:

  • commissie Government-to-Government,
  • commissie Business-to-Business,
  • commissie People-to-People  en
  • commissie INTERREG.

INTERREG stimuleert innovatieve en duurzame projecten die zich richten op het sterker maken van Europa. Denk aan meer innovatiekracht, een beter milieu en het verkleinen van de economische verschillen tussen regio’s en lidstaten onderling. De INTERREG periode V (2014-2020) biedt vooral kansen op regionaal en bovenregionaal niveau o.a. vanwege het gevraagde schaalniveau van projecten en initiatieven. De taak en opdracht van onze subsidiecoördinator is erop gericht aansluiting te vinden met de regio Venlo en kansen en mogelijkheden voor Horst aan de Maas te benutten. Ook wordt waar mogelijk de verbinding gemaakt met de bestuursopdracht over een nieuw afsprakenkader voor Internationale Zaken. Op basis van dit afsprakenkader wordt de regio Noord en Midden-Limburg ondersteund en geadviseerd over onze internationale positionering en het verkleinen van grensbarrières. De ambtelijke ondersteuning hiervoor wordt ingevuld door gemeente Venlo.

 

01-01-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)
Eigen vermogen

€ 372.797

€ 380.909
Vreemd vermogen

€ 445.019

€ 570.090
Resultaat boekjaar

€ 8.111

 

 

Nummer:

3

Naam van de verbonden partij:

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningschap Noord-Limburg West (NLW)

Vestigingsplaats:

Venray

Doel (openbaar belang)

Het uitvoeren van de (voormalige) Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenten Peel en Maas, Horst aan de Maas en Venray. Sinds 1 januari 2015 is de NLW een van de professionele partners bij het uitvoeren van de Participatiewet.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, participatie en voorzieningen

Bestuurlijke en financieel belang

De gemeente heeft als bestuurder van het werkvoorzieningschap zeggenschap over de inhoudelijke dienstverlening van de NLW-Groep NV en als aandeelhouder zeggenschap over de bedrijfseconomische aspecten van de NLW-groep NV.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De belangrijkste opgave van NLW is en blijft de uitvoering van de sociale werkvoorziening. De komende 10 jaar vervult NLW het werkgeverschap voor 1.000, aflopend naar 600, SW-medewerkers die een vast dienstverband hebben bij de gemeenschappelijke regeling. Deze medewerkers worden in een zo regulier mogelijke omgeving geplaatst.

Door een Raad van Advies (bestaande uit medewerkers van de betreffende gemeenten) wordt regelmatig overleg gevoerd met de directie en MT van NLW over de financiële stand van zaken en andere belangrijke organisatorische aspecten. De Raad van Advies geeft vervolgens (gevraagd en ongevraagd) een advies aan het bestuur van NLW (wethouders van de betreffende gemeenten).Door deze werkwijze hebben de gemeenten eerder inzicht in het financiële reilen en zeilen bij NLW, kan het bestuur desgewenst sneller ingrijpen en kunnen de gemeentelijke begrotingen eerder worden aangepast aan de werkelijke realisatie bij NLW.

Samen met lokale (werkgevers)initiatieven maakt NLW een sluitend netwerk van arbeidsparticipatie om mensen met een arbeidsbeperking duurzaam te laten deelnemen aan het economisch arbeidsproces. Mensen met een beperking doen niet alleen volwaardig mee in de economie, maar ook de maatschappelijke en sociale waarden worden hiermee gerealiseerd. Dit is de opgave van NLW als uitvoeringsorganisatie voor de drie schapsgemeenten: Venray, Horst aan de Maas en Peel en Maas.

Deze opgave kent geen einddatum en NLW Groep zal zich continu moeten (door) ontwikkelen. Niet alleen op de hierboven beschreven uitdagingen, maar ook op lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen. Als schapsgemeenten zijn we opdrachtgever en verantwoordelijke voor de WSW en de P-wet de belangrijkste deelgenoot. Maar ook ketenpartners en werkgevers zijn hierbij van onschatbare waarde.

De verdere ontwikkeling van NLW Groep wordt de komende tijd vertaald in een geactualiseerd meerjarig beleidsplan voor NLW Groep. De hierboven genoemde partners zijn met de voorbereidingen aan de slag. Volgens planning wordt de geactualiseerde visie in het derde kwartaal van 2020 opgeleverd. 

Voor de begroting 2020 geldt dat deze met incidentele middelen sluitend is gemaakt om tijd te kopen om heel andere oplossingsrichtingen te bediscussiëren met elkaar. Op de huidige voet verder gaan geeft (behoorlijk) grote negatieve exploitatiesaldi voor de toekomst.

  01-01-2019 (werkelijk) 31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€   118.000 € 79.000

Vreemd vermogen

€ 5.743000 € 5.759.000

Resultaat boekjaar

€ -29.000

 

Nummer:
4
Naam van de verbonden partij:
Districtelijke Bundeling Handhavingscapaciteit
Vestigingsplaats:
Venray

Doel (openbaar belang)

Uitvoering geven aan 1. omgevingsvergunningen milieu en 2. aan toezicht en handhaving van milieu.

De algemene doelen van de GR zijn: versterken gezamenlijke daadkracht, bevordering integraal werken, ontwikkeling specifieke deskundigheden, vermindering van kwetsbaarheid, bevordering efficiënter werken en doelmatigheid handhaving. Dit doen we door versterking van de onafhankelijke functie van een team Handhaving.

Relatie met programma

Programma 6 Openbare Orde en Veiligheid, Toezicht en Handhaving.

Bestuurlijk en financieel belang

Het college van de gemeente Horst aan de Maas heeft de gemeente Venray mandaat verleend voor de uitoefening van de toezichts- en handhavingsfunctie. Hierbij is wel vastgelegd dat het college van Horst aan de Maas eindverantwoordelijk blijft.

In 2019 is een bijdrage opgenomen van € 840.000.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De gemeenschappelijke regeling (GR) 'Districtelijke bundeling handhavingscapaciteit' is ingegaan per 1 april 2005 en houdt in dat de gemeente Venray als opdrachtnemer voor de gemeente Horst aan de Maas (opdrachtgever) zorgt voor de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken (TH) voor verschillende beleidsthema’s. Dat gebeurt op basis van een jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma (kort: UP). De UP wordt verricht op basis van een jaarlijks af te sluiten dienstverleningsovereenkomst (DVO) afgesloten met de gemeente Venray over het niveau van de taakuitoefening. 

De toezicht- en handhavingstaken worden uitgevoerd op grond van een bestuurlijke prioritering. In het jaarlijks handhavingsuitvoeringsprogramma komen de taken, projecten, doelstellingen en de ingezette capaciteit gedetailleerder aan de orde. De bestuurlijke prioritering brengt een zogenaamd 'restrisico' met zich mee; bepaalde toezicht- en handhavingstaken worden niet of in mindere mate uitgevoerd.

Nieuw VTH beleid 2017-2020
Op 11 april 2017 heeft het college van Horst aan de Maas het nieuwe beleidsplan VTH 2017-2020 vastgesteld. Dit beleidsplan is de opvolger van het "Integraal Handhavingsbeleid 2012-2015". In het najaar van 2019 heeft een nadere aanscherping plaatsgevonden. Deze aanscherping vond plaats als gevolg van de extra door de gemeenteraad beschikbaar gestelde middelen voor verbetering van de toezicht en handhaving.

Herijking huidige handhavingssamenwerking:
De gemeenschappelijke regeling bepaalt dat beide gemeenten samen garant staan voor de continuïteit en omvang van de samenwerking. Dat wil concreet zeggen dat jaarlijks een dienstenpakket wordt afgenomen dat is afgestemd op de daadwerkelijke beschikbare capaciteit van mensen en middelen.
Dit uitgangspunt maakt het huidige handhavingssamenwerking juridisch te weinig flexibel om zonder financiële consequenties in te spelen op de veranderende handhavingsbehoefte van Horst aan de Maas. Dit knelpunt, ook kijkend naar de beschikbare budgetten in voorgaande jaren, was aanleiding voor de oriëntatie naar de herijking van de handhavingssamenwerking. De gesprekken hebben nog niet tot een aanpassing van de regeling geleid. Wel hebben partijen geconcludeerd dat de oprichting van een nieuwe zware Gemeenschappelijke Regeling (GR) niet beantwoord aan de wensen om te komen tot flexibilisering.

Naar verwachting zal de toekomstige samenwerking op basis van een overeenkomst worden vormgegeven. De gesprekken hierover zijn nog gaande (in combinatie met afbouw van de bestaande GR). De gemeenten Gennep en Mook en Middelaar maken eveneens deel uit van deze toekomstige samenwerking. Naar verwachting zal deze nieuwe samenwerkingsvorm in 2020 operationeel worden. Duidelijk is inmiddels ook dat in het kader van deze nieuwe samenwerking het zwaartepunt op het gebied van toezicht en juridische handhaving weer meer lokaal zal komen.

 

 01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

n.v.t.

 Nummer:

5

Naam van de verbonden partij:

Samenwerkingsovereenkomst Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum

Vestigingsplaats:

Meerlo

Doel (openbaar belang)

  • Realisatie van een duurzame waterstanddaling in de Maas. Het reactiveren van de Oude Maasarm en de aanleg van de hoogwatergeulen Ooijen en Wanssum leiden tot significant lagere waterstanden op de Maas tijdens hoog water. Hierdoor worden stroomopwaarts gelegen dorpen en steden (waaronder Broekhuizen) beter beschermd.
  • Het ontwikkelen van natuur en landschap.
  • Het vergroten van de leefbaarheid in Wanssum.
  • Door de reactivering van de Oude Maasarm en de aanleg van twee hoogwatergeulen wordt ruimte gemaakt voor nieuwe economische  ontwikkelingen.

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De provincie en de regio hebben € 75 miljoen beschikbaar gesteld voor de gebiedsontwikkeling. Het Rijk draagt € 125 miljoen bij om tot een sluitende begroting te komen. Daarnaast heeft het Rijk € 10 miljoen gereserveerd uit het sluitstuk kaden budget, bestemd voor de aanleg van primaire waterkeringen in het gebied.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2011 is tussen partijen een bestuursovereenkomst gesloten. Daarmee werd via de procedure van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) de investering geborgd. In november 2012 is dit gevolgd door de bestuursovereenkomst planuitwerking Ooijen-Wanssum. Op basis daarvan heeft de staatssecretaris de voorkeursbeslissing genomen. Meer informatie vindt u in de projectenrapportage onder Gebiedsontwikkeling Oude Maasarm.
Op 12 oktober 2016 hebben de betrokken partijen de realisatieovereenkomst gesloten. In oktober 2016 is ook het werk definitief gegund. De concrete uitvoering is gestart in november 2017 en zal op basis van de planning van de aannemer eind 2020 zijn afgerond.
In de realisatie overeenkomst van 2016 zijn nieuwe afspraken gemaakt over de gemeentelijke bijdrage. Het betreft de indexering van de bijdrage vanaf 2011 en een bedrag aan ongedekte proceskosten die over de provincie en de gemeenten worden omgeslagen. Omdat de indexering en de proceskosten kunnen worden inverdiend in het project is een goede prognose van de feitelijke last voor de gemeente niet te geven. Bij de afrekening in 2021 wordt dit met de provincie besproken en zo nodig afgerekend.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

N.v.t.

N.v.t.

Vreemd vermogen

N.v.t.

N.v.t.

Resultaat boekjaar

N.v.t.

Nummer:

6

Naam van de verbonden partij:

Gemeenschappelijke Regeling Maasveren Limburg Noord

Vestigingsplaats:

Horst aan de Maas

Doel (openbaar belang)

Het in stand houden van een vijftal veerverbindingen over de Maas

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

Vanuit de rol van Horst aan de Maas als centrumgemeente is de wethouder voorzitter van het portefeuillehouders overleg Maasveren Limburg-Noord. Daarmee is het college aanspreekbaar op de manier waarop de exploitatie van de Maasveren wordt ingevuld. Er zijn geen bestuursbevoegdheden overgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling. De colleges c.q. raden (in het geval van begroting en jaarrekening) van de aangesloten gemeenten (Beesel, Venlo, Peel en Maas en Horst aan de Maas) blijven daarmee bevoegd voor het nemen van besluiten of wijzigingen die de regeling aangaan.

De exploitatie van de Maasveren brengt geen kosten met zich mee voor de individuele gemeenten. De lasten worden gedekt door de baten.
Een eventueel tekort of overschot wordt verrekend met de rekeningcourant van de Maasveren.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In 2019 zijn de veerstoepen aangepast. Hierdoor zal naar verwachting geen calamiteit meer kunnen ontstaan tijdens hoogwater. Verder zijn er water- en elektra aansluitingen gerealiseerd. Dit omdat elk nieuw veerpont in de nachtsituatie, vanwege de elektronische apparatuur, aan de stroom moet staan. Tevens kan er, indien nodig, schoon water bijgevuld worden.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 2.037.528

€ 1.921.468

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar

€ 113.060

Nummer:

7

Naam van de verbonden partij:

Modulaire gemeenschappelijke regeling sociaal domein Limburg Noord

Vestigingsplaats:

Venray

Doel (openbaar belang)

De MGR is opgericht om de samenwerking rond inkoop en contractering in het sociaal domein in Noord-Limburg vorm te geven. De samenwerking bevat sinds de start per 1 november 2014 de module ‘opdrachtgeven in het sociaal domein’ en is gericht op het gezamenlijk inkopen van de maatwerkvoorzieningen in het sociaal domein (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet).

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen

Bestuurlijke en financieel belang

Aan de MGR SDLN doen de gemeenten Beesel, Bergen, Gennep, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray mee. De MGR is een uitvoerende organisatie die haar opdrachten ontvangt van de deelnemende gemeenten. Deelnemende gemeenten zijn verantwoordelijk voor beleid en toegang. De MGR is verantwoordelijk voor contractering en leveranciersmanagement. De invulling van werkzaamheden en taakverdeling vindt in nauwe samenspraak met de gemeenten plaats. De wethouder Sociaal Domein maakt deel uit van het Algemeen Bestuur van de MGR SDLN.

De begroting van de MGR SDLN bevat uitsluitend bedrijfsvoeringskosten, voornamelijk personeelskosten. De deelnemende gemeenten betalen jaarlijks een bijdrage naar rato van het inwoneraantal op 1 januari van het jaar t-1. De bijdrage van Horst aan de Maas voor 2019 bedroeg € 246.000 (afgerond en exclusief btw).

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Sinds 2018 loopt er naast de regionale inkoop een voor Venlo ontwikkelde inkoopmethodiek (bypass).  Het doel is  om op termijn weer tot één regionaal inkoopspoor te komen. In 2019 is daarom het regionale project Sturing en Inkoop Sociaal Domein gestart. Fase 1 van dit project is in 2019 afgerond en er is gestart met fase 2. Daarbij wordt gekeken naar de vier sturingselementen namelijk beleid, toegang, contractering en leveranciersmanagement. Besluitvorming en verdere implementatie vindt in 2020 plaats. Hierbij aansluitend is in 2019 gestart met de herinrichting van de MGR om haar taken optimaal te kunnen uitvoeren. Daarnaast heeft de MGR een kwaliteitsverbetering op de primaire processen contractering (initiële inkoop, contractbeheer) en leveranciersmanagement (auditing, monitoring en het contractmanagement) gerealiseerd.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 0

€ 0

Vreemd vermogen

€ 0

€ 0

Resultaat boekjaar *

€ 0

Nummer:
8
Naam van de verbonden partij:
Regionale uitvoeringsdienst (RUD)
Vestigingsplaats:
 

Doel (openbaar belang)

Het doel is uitvoering te geven aan:

  • omgevingsvergunningen milieu en
  • toezicht en handhaving op het gebied van milieu.

Relatie met programma

Programma 2, Wonen, Mobiliteit en openbare ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

Het bestuur van de RUD Limburg Noord wordt gevormd door het Bestuurlijk Overleg (BO), waarin alle gemeenten en de provincie zijn vertegenwoordigd. Namens Horst aan de Maas is de portefeuillehouder Handhaving lid van het bestuur. Het bestuur stelt het regionaal uitvoeringsprogramma (UP), de bestuursovereenkomst (BO) en de dienstverlenings-overeenkomst (DVO) af. Ambtelijke afstemming vindt plaats in het platform gemeentesecretarissen.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De RUD LN is in 2013 gestart als een netwerk met als juridische basis een bestuursovereenkomst. Inmiddels is via de wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wettelijk verplicht dat vanaf 1 januari 2018 alle RUD’s zijn ingericht als een openbaar lichaam (OL) op basis van een Gemeenschappelijke Regeling (GR). Een uitvoeringsdienst met een OL biedt volgens de wetgever de benodigde waarborgen voor de gewenste eenduidigheid, uniformiteit en robuustheid van de organisatie en daarmee voor de continuïteit van omgevingsdiensten.

Per 1 december 2017 is, na een intensief voortraject, de RUD Limburg-Noord als Gemeenschappelijke Regeling van start gegaan. De gemeenteraad is in september 2017 gekend in dit proces van oprichting.

De RUD staat onder leiding van een directeur. Deze, samen met het coördinatiecentrum zijn gehuisvest in Roermond. De essentie van de netwerk-RUD, waarbij het personeel in dienst blijft bij de partners, is overeind gebleven.  De exploitatiekosten van de RUD LN worden uit de reguliere bijdrages betaald.

In 2019 is gestart met de evaluatie van het functioneren van de RUD LN. Deze evaluatie is in tijd gezien naar voren gehaald, in het licht van de komende Omgevingswet en de toekomst van de netwerk-omgevingsdienst in Limburg-Noord. De evaluatie wordt uitgevoerd door een extern buro. Op dit moment zijn de resultaten van deze evaluatie nog niet bekend.
Op basis van de conclusies van dit buro zijn begin 2020 door het Dagelijks en Algemeen Bestuur van de RUD LN de uitspraak gedaan om de huidige netwerkvorm van deze omgevingsdienst te handhaven, en daarnaast in te zetten op een extra kwaliteitsslag. Deze vertaling dient de komende jaren plaats te vinden. Hierover wordt de raad nog apart geïnfomeerd, alsmede de gevolgen die dit heeft voor de jaarlijkse bijdrage in de proces/organisatiekosten.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 334.000

€ 334.000

Vreemd vermogen

€ 1.372.000

€ 1.658.000

Resultaat boekjaar

€ 0

 

Nummer:

9

Naam van de verbonden partij:

Omnibuzz

Vestigingsplaats:

Geleen

Doel (openbaar belang)

Het realiseren van een integraal betaalbaar, kwalitatief en toekomstbestendig doelgroepenvervoer dat goed aansluit op het openbaar vervoer en waar gemeenten zeggenschap over hebben.

Relatie met programma

Programma 4, Sociaal Maatschappelijk, Participatie en voorzieningen

Bestuurlijk en financieel belang

De wethouder verantwoordelijk voor het doelgroepenvervoer neemt deel in het dagelijks en algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omnibuzz.
Alle Limburgse gemeenten zijn deelnemer in de GR en dragen samen de bedrijfskosten.

 

 

Activiteiten en beleid/koers Omnibuzz passen in doelstellingen van de gemeenten zoals vastgesteld in de GR en goedgekeurde bedrijfsplan. Zie genoemd doel (boven). In 2020 zullen verdere stappen gezet worden naar een optimale bedrijfsinvulling voor de geactualiseerde doelstellingen. Oa een meer gebruik afhankelijke kostenverdeling tussen de gemeenten én een hoger klanttarief in relatie tot de stijgende kosten. Die keuzen zullen effect hebben op de kosten per gemeente.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 1.483.000

€ 958.000

Vreemd vermogen

€ 2.862.000

€ 2.444.000

Resultaat boekjaar

€ 187.000

 

Nummer:

10

Naam van de verbonden partij:

Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De gebiedsontwikkeling Klavertje 4 heeft betrekking op een gebied van 5.400 hectare, dat ontwikkeld wordt tot een concentratiegebied voor met name glastuinbouw, (agro)logistiek en agribusiness. De bedrijfsactiviteiten krijgen vorm in een duurzaam ontworpen werklandschap. Daarnaast wordt een robuuste groenstructuur gerealiseerd en speelt het energiemanagement in het gebied een belangrijke rol.
Doel van de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 is het gebied uit te laten groeien tot een duurzaam en innovatief agro-logistiek cluster van nationale en Europese betekenis. Het versterken van de economische structuur en activiteiten moeten hand in hand gaan met het verbeteren van het woon-, werk- en leefklimaat.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijke en financieel belang

De wethouder Economische Zaken vertegenwoordigt het college als aandeelhouder in de BV. Het aandeel van de gemeente Horst aan de Maas bedraagt 8,3%.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Het Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo is verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling Klavertje 4 met als aandeelhouders de provincie Limburg en de gemeenten Horst aan de Maas, Venlo en Venray. De exploitatie heeft een eindsaldo van € 48 miljoen in 2035. Dit eindresultaat heeft alleen betrekking op de grondexploitatie. Resultaat van de jaarrekening 2019 is op dit moment nog niet bekend. 

Er is sprake van verschil in hoogte van de investering per partij en daarmee verschil in risico in het project. Voor Horst aan de Maas is er sprake van een deelneming van 8,3%.
Bij de financiële activa op de balans zijn de kapitaalverstrekking van 2.450.000 en de langlopende vordering tot 2040 van
1.379.000 verantwoord. Hierop wordt niet afgeschreven.
Voor de inbreng van het eigen vermogen zal de gemeente jaarlijks een rendement van 2% uitgekeerd krijgen. De kapitaallasten van de hiervoor genoemde geactiveerde gemeentelijke bijdrage worden gedekt uit dit rendement.
Daarnaast stelt de gemeente Horst aan de Maas een vaste geldlening ( 10,5 miljoen) en indien nodig een flexibele geldlening (max. € 3,6 miljoen) ter beschikking met een jaarlijkse rendementsvergoeding van tussen de 3,13% en 3,48%.
De grondverkoop verloopt voortvarend aan met name de logistieke sector. De belangstelling uit de sectoren agro en maakindustrie neemt gestaag toe, waardoor naar verwachting ook daar nieuwe grondverkopen gaan plaatsvinden. De exploitatieperiode is inmiddels verkort naar 2035. Het eerder verkopen van grond, betekent ook dat eerder tot investeringen moet worden overgegaan dan voorzien.

Door middel van nieuwe bestemmingsplannen wordt voortvarend gewerkt aan nieuwe planvoorraad. Met de huidige grootschalige vraag, kan tijdig beschikbare planvoorraad in de toekomst een knelpunt gaan vormen.
Ook zijn de effecten van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie met betrekking tot de toepassing van de Programmatische Aanpak Stikstof nog niet duidelijk. Dit kan een vertragend effect hebben op het tempo van de ontwikkelingen.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 60.43.356 € 58.725.646

Vreemd vermogen

€ 116.329.020 € 103.501.679

Resultaat boekjaar

€ - 776.294

Nummer:

11

Naam van de verbonden partij:

Stichting BuitenGewoonBereikbaar (BGW)

Vestigingsplaats:

Grubbenvorst

Doel (openbaar belang)

BuitenGewoonBereikbaar is een werkgroep die zich inzet voor de aanleg van een glasvezelnetwerk in het buitengebied van Horst aan de Maas.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente heeft geen bestuurlijk belang in de stichting. Het financiële belang is beperkt tot een garantstelling voor een lening van 4,5 mln. die de BGW bij de Bank voor Nederlandse gemeenten (BNG) heeft afgesloten.

Op 31-12-2019 heeft de BGW 3,1 mln. van de lening opgenomen.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

In maart 2019 is begonnen met de graafwerkzaamheden en het aanleggen van het glasvezelnetwerk. Dit heeft  erin geresulteerd dat op 17 december 2019 het eerste adres is geactiveerd op het netwerk van buitengewoon bereikbaar.

In 2020 zal het glasvezelnetwerk verder worden aangelegd. Het project loopt op hoofdlijnen volgens planning en er zijn op dit moment geen enkele signalen dat de door de gemeente gegeven garantstelling aangesproken zal worden.

 

01-01-2019 (werkelijk) 31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

Nog niet bekend

Nog niet bekend

Vreemd vermogen

Nog niet bekend

Nog niet bekend

Resultaat boekjaar

Nog niet bekend

Nummer:

12

Naam van de verbonden partij:

Regio Venlo

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De Regio Venlo is een vrijwillig samenwerkingsverband dat is gericht op de economische structuurversterking van Noord-Limburg.

Relatie met programma

Programma 1 Economie en ruimte

Bestuurlijk en financieel belang

Regionale samenwerking is nodig voor een bestuurlijk krachtige regio.

Voor de regiobegroting stelt iedere gemeente een jaarlijkse bijdrage van € 5,27 per inwoner beschikbaar. De middelen van de regiobegroting worden beschikbaar gesteld voor regionale activiteiten en projecten betrekking hebbend op de sectoren agrofood, maakindustrie en logistiek en de crossovers hierbij. De projecten moeten een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo. Daarnaast is voor de ontwikkeling van vrijetijdseconomie een beperkt budget beschikbaar gesteld.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

De doelstellingen van de strategische regiovisie zijn uitgewerkt in de notitie Werken aan de Regio Venlo 2015-2018, waarin de diverse programma's zijn beschreven op zowel sociaal domein, ruimtelijk domein en economisch domein. Er wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van de Brightlands Campus Greenport Venlo en de daaraan verbonden economische sectoren én aan de verdere ontwikkeling van de vrijetijdseconomie in onze regio.

In 2019 is een koersdocument als aanzet voor de nieuwe regionale strategische visie opgesteld. Tevens is in mei 2019 de Investeringsagenda Noord-Limburg vastgesteld met als centrale ambitie de Gezondste Regio. Deze ambitie is uitgewerkt in zes thema’s zijnde 1. Ondernemen & innoveren, 2. Vitaal & gezond, 3. Toerisme & leisure, 4. Landelijk gebied, 5. Mobiliteit & logistiek en 6. Energie & klimaat. Er is met de provincie Limburg een samenwerkingsconvenant gesloten, waarbij zowel de Regio Venlo als de provincie hebben aangegeven elk een investering te doen van € 20 miljoen voor de uitvoering van de Investeringsagenda. Eind november is een propositie voor een Regio Deal met het Rijk ingediend, waarbij het Rijk wordt gevraagd voor een aantal specifieke thema’s een bijdrage van  20 miljoen te doen. Onlangs heeft het rijk 17,5 mln. toegekend zullen ook de Regio Venlo en provincie Limburg nog een aanvullende bijdrage van elk 8,75 miljoen doen. Op een later moment wordt inzichtelijk gemaakt hoe de bijdragen van de regiogemeenten worden ingevuld. Er zullen wellicht gelabelde bijdragen in de begroting die passen bij de zes pijlers worden omgezet naar de strategische projecten van de regio dan wel zullen er nieuwe budgetten beschikbaar moeten worden gesteld.

Daarnaast hebben de regiogemeenten in 2019 het concept voor de nieuwe strategische regiovisie opgeleverd en is een start gemaakt met het uitvoeringsprogramma. De thema’s van de regiovisie en het uitvoeringsprogramma komen overeen met die van de Investeringsagenda.

 

01-01-2018 (werkelijk) 31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 601.563

€ 837.429

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

€ 235.866

 

Nummer:

13

Naam van de verbonden partij:

Banenplein Limburg

Vestigingsplaats:

Venlo

Doel (openbaar belang)

De samenwerking heeft tot doel het terugdringen van de kosten van externe inhuur en het versterken van de onderlinge samenwerking op het gebied van de inhuur van flexibele arbeid en payroll dienstverlening. Bovendien heeft de samenwerking het doel om de regionale arbeidsmarktpositie en mobiliteit te bevorderen.

Relatie met programma

Programma 7, Bestuur, Organisatie en samenwerking

Bestuurlijk en financieel belang

De stuurgroep Banenplein Limburg, bestaat uit HRM-vertegenwoordigers van de 7 Noord-Limburgse gemeenten (exclusief Mook en Middelaar), de Veiligheidsregio, Weert en Nederweert.

De stuurgroep behartigt de gezamenlijke belangen van deelnemers op het gebied van inhuur flexibele arbeid en Payroll dienstverlening alsmede de doorontwikkeling van bijbehorende applicaties en HR-activiteiten. Partijen delen tevens een interne arbeidsmarkt om mobiliteit te bevorderen en streven er naar de regio een beter positie op de arbeidsmarkt te geven. De doorontwikkeling van de website www.BanenpleinLimburg.nl is hier een voorbeeld van.

De gelden die worden ingezet voor de samenwerking Banenplein Limburg worden gegenereerd vanuit de overeenkomsten die deelnemers hebben gesloten via een regionale aanbesteding met de collectieve opdrachtnemer op het gebied van Inhuur flexibele arbeid en Payroll dienstverlening. Dit zijn gelden afkomstig en gelabeld vanuit het personeelsbudget van de begroting en worden ingezet na afweging van de gezamenlijke belangen. Via het secretarissenoverleg Noord-Limburg en de lokale ambtelijke lijnen wordt d.m.v. een P&C-cyclus verantwoording afgelegd en gestuurd op inzet en eventueel terugvloeien van gelden.

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Om de interne mobiliteit in de regio verder vorm te geven is vanaf 2018 hier extra capaciteit op ingezet. Dit in combinatie met  frequent en structureel overleg tussen de betrokken HR-medewerkers uit de regio maakt dat nog beter dan voorheen de verbinding gezocht en gevonden wordt. Dit met als doel de onderlinge mobiliteit door te ontwikkelen en tevens te bestendigen.

Het jaar 2018 is tevens gebruikt om de voorbereidingen te treffen om te komen tot een vernieuwde website voor Banenplein Limburg in 2019. Dit zowel op het gebied van uitstraling als qua functionaliteiten met als doel zowel de externe maar ook interne werving te stimuleren en om ons als arbeidsmarktregio verder te profileren. Ook ten aanzien van het optimaliseren van digitale marktplaats zijn in 2018 de voorbereidingen getroffen zodat er in 2019 sprake is van een vernieuwd platform.

Jaarlijks en ook in 2019 wordt de ‘meester in je werkweek’ georganiseerd met een breed aanbod van ontwikkelmogelijkheden om mobiliteit en brede inzetbaarheid te stimuleren. Ten opzichte van voorgaande jaren zien we een stijging in het aantal deelnemers.

Op continue basis wordt ingezet op het optimaliseren van de evaluatie van de dienstverlening, het opdrachtgeverschap en het contractbeheer.

 

01-01-2019 (begroot)

31-12-2019 (begroot)

Eigen vermogen

€ 358.899,-

€ 300.149,-

Vreemd vermogen

n.v.t.

n.v.t.

Resultaat boekjaar

-/- € 58.750,-

 

14.
Aandelen

Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publiek belang zijn wij in het bezit van aandelen in een aantal vennootschappen. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. De via aandelen verbonden partijen zijn opgenomen in het hieronder opgenomen overzicht en worden aansluitend beschreven.

In 2009 is besloten de aandelen in het productie- en leveringsbedrijf van Essent te verkopen aan energiebedrijf RWE. Netwerkbedrijf Enexis is hierbij eigendom gebleven van de publieke aandeelhouders. Daarnaast is een aantal Special Purpose Vehicles (SPVs) opgericht om de verkoop van Essent en Attero financieel verder af te wikkelen. Uit de verkoop van Essent aan RWE en Attero aan Waterland vloeien de verbonden partijen voort zoals genoemd onder 14-1a en 14-1c tot en met 14-1F.
Omschrijving Per 31-12-2019
  aantal aandelen nominale waarde balanswaarde
1. Als gevolg van de verkoop van onze aandelen Essent    
       
Deelnemingen:      
Publiek Belang Electriciteitsproductie B.V. 614.655 140.742,00 1,00
Enexis Holding N.V. 614.655 335.615,67 335.615,67
Juridische constructies:      
CBL Vennootschap B.V. 8.214 82,14 82,14
Verkoop Vennootschap B.V. - - -
Claim Staat Vennootschap B.V. 8.214 82,14 82,14
Vordering op Enexis B.V. 8.214 82,14 82,14
       
Overig:      
N.V. Waterleidingmij Limburg 15 68.070,00 680.070,00
N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten 113.108 282.770,00 282.770,00
Bodemzorg Limburg B.V. 780 350,14 350,14
Stichting Administratiekantoor Knowhouse 2.000 2.000,00 2.000,00

 

Nummer:

14-1a

Naam van de verbonden partij:

Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE)

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent. (namens de verkopende aandeelhouders Essent)

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Bestuurlijk en financieel belang

Onderdeel van Essent in 2009 bij de verkoop aan RWE, was het 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), o.a. eigenaar van de kerncentrale in Borssele.

Het bedrijf Delta N.V. (destijds 50% aandeelhouder, nu 70% aandeelhouder) heeft de verkoop van dit bedrijfsonderdeel van Essent aan RWE in 2009 bij de rechter aangevochten. Als consequentie op deze gerechtelijke procedure is in 2009 het 50% belang van Essent in EPZ tijdelijk ondergebracht bij Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (PBE).

In 2010 is op gezamenlijk initiatief van de aandeelhouders van PBE en de provincie Zeeland als belangrijkste aandeelhouder van Delta N.V. een bemiddelingstraject gestart om het geschil tussen partijen op te lossen.

In 2011 is dit bemiddelingstraject succesvol afgerond. Op 30 september 2011 is, 2 jaar na de verkoop van de aandelen Essent, het 50% belang in EPZ alsnog geleverd aan RWE.

PBE is blijven bestaan met een beperkt takenpakket. PBE wikkelt de zaken af die uit de verkoop zijn voortgekomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn van 8 jaar na verkoop gemoeid.

Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. Verkoop Vennootschap B.V.

Conform de koopovereenkomst kon RWE tot uiterlijk 30 september 2015 potentiële claims indienen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). RWE had op 30 september 2015 geen potentiële claims ingediend m.b.t. verkoop van het 50% belang in EPZ. Het General Escrow Fonds is in juli 2016 geliquideerd en uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 1.496.822) (art 2.:81 BW).

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan wanneer de contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden.

Het doel is dat de vennootschap voor eind 2020 zal kunnen worden ontbonden.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 1.604.945

€ 1.589.543

Vreemd vermogen

€ 23.506

€ 455.015

Resultaat boekjaar

- € 15.402

Nummer:

14-1b

Naam van de verbonden partij:

Enexis N.V. (Netwerkbedrijf)

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (publiek belang)

Altijd en overal in het voorzieningengebied van Enexis kunnen beschikken over energie, tegen aanvaardbare aansluit- en transporttarieven.

Enexis Holding N.V. is een naamloze vennootschap. Van de aandelen van Enexis wordt ca. 76% gehouden door 5 Nederlandse provincies en ca. 24% door 88 gemeenten. De waardering van de in de consolidatie betrokken partijen vindt plaats volgens de equity-methode die is gebaseerd op de grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening. Hierbij wordt het economisch belang aanvankelijk gewaardeerd tegen kostprijs, waarbij de boekwaarde na eerste opname wordt verhoogd of verlaagd met het aandeel in het resultaat. Ontvangen dividenden worden op de boekwaarde in mindering gebracht.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Bestuurlijk en financieel belang

Enexis beheert (via haar dochtervennootschap Enexis Netbeheer BV) het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met o.a. toezicht vanuit deAutoriteit Consument en Markt.

De vennootschap heeft ten doel het realiseren van een duurzame energievoorziening door state of the art dienstverlening en netwerken en door regie te nemen in innovatieve oplossingen. Dit om de energietransitie te versnellen én excellent netbeheer uit te voeren.

Deze doelen worden gerealiseerd op basis van de volgende strategieën:

  •  Netwerk en dienstverlening tijdig gereed voor veranderingen in de energiewereld;
  •  Betrouwbare energievoorziening;
  •  Excellente dienstverlening: hoge klanttevredenheid en verlaging kosten;
  •  Samen met lokale partners  Nederlandse klimaatdoelen realiseren;
  •  Innovatieve, schaalbare oplossingen om de energietransitie te versnellen.

De provincie tracht met haar aandeelhouderschap in Enexis de publieke belangen te behartigen. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Ontwikkelingen:
Op basis van de Energieagenda 2030 is in 2019 het uitvoeringsprogramma 'Energie verbindt 'opgesteld. De uitvoering wordt opgepakt in samenwerking met de strategische partners van de provincie. Enexis is één van deze partners in de Energie Alliantie. De alliantie tussen Enexis en provincie biedt door zowel concrete als strategische samenwerking een belangrijk fundament voor het kunnen behalen van de doelstellingen ten aanzien van broeikasgasreductie en duurzame opwek.

Er zijn energieke landschappen en groene mobiliteit thema’s waar de rol van Enexis van grote meerwaarde is. In de (nationale) totstandkoming van het klimaatakkoord vond op diverse onderdelen afstemming plaats met Enexis. Vertegenwoordigers van Enexis nemen deel aan de ontwikkeling van Regionale Energiestrategieën (RES-en) in diverse RES-regio’s. En met Enpuls, de organisatie binnen Enexis Group ingericht op conceptontwikkeling voor het versnellen van de energietransitie, wordt onder meer samengewerkt op het gebied van sociale innovatie en sociale inclusie in de energietransitie.

Governance:
In 2020 zijn de heren Calon en Van Dijk en mevrouw Velthuis aftredend uit de Raad van Commissarissen. De heer Calon is niet herbenoembaar. Voor deze vacature doet de Aandeelhouderscommissie een aanbeveling voor de kandidaat die voor benoeming zal worden voorgedragen aan de AvA. De werving van een kandidaat is in 2019 gestart. Door veranderingen in de samenstelling van gemeentelijke of provinciale colleges is ook de samenstelling van de aandeelhouderscommissie veranderd.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 4.024.000

€ 4.112.000

Vreemd vermogen

€ 3.691.000

€ 4.146.000

Resultaat boekjaar

€ 210.000

 

Nummer:

14-1c

Naam van de verbonden partij:

CBL Vennootschap B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent. (namens de verkopende aandeelhouders van Essent).

De functie van deze vennootschap was de verkopende aandeelhouders van energiebedrijf Essent  te vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Essent en Enexis) van het CBL Escrow Fonds en te fungeren als "doorgeefluik" voor betalingen in en uit het CBL Escrow Fonds.

Voor zover na beëindiging van alle CBL’s (CBL: Cross Border Leases) en de betaling uit het CBL Escrow Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld was overgebleven in het CBL Escrow Fonds, is het resterende bedrag in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het CBL Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

Het initieel vermogen in het CBL Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, $ 275 mln.
Eind juni 2016 is het CBL Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap.
In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 9 april 2020 zal het bestuur van de vennootschap een voorstel besluit voor vereffening en definitieve ontbinding aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 136.957

€ 125.355

Vreemd vermogen

€ 22.040

€ 5.006

Resultaat boekjaar

€ - 11.602

Nummer:

14-1d

Naam van de verbonden partij:

Verkoop Vennootschap B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent (namens de verkopende aandeelhouders Essent).

In het kader van de verkoop in 2009 van Essent aan RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan RWE. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan Verkoop Vennootschap.

Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de Verkopende Aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd in het General Escrow Fonds wordt aangehouden.  Daarmee was de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei:

  • namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE;
  • het geven van instructies aan de escrow agent (JP Morgan) wat betreft het beheer van het bedrag dat in het General Escrow Fonds is gestort. Het General Escrow Fonds wordt belegd conform de FIDO/RUDDO-regels, die gelden voor decentrale overheden.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Financiële risico’s:

Met de liquidatie van het General Escrow Fonds is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap. Het financiële risico is na de liquidatie van het General Escrow Fonds relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Het vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.

Voor zover na beëindiging van alle claims van RWE en de betaling uit het General Escrow Fonds nog geld was overgebleven in het General Escrow Fonds, is het resterende bedrag uitgekeerd aan de verkopende aandeelhouders.

Beleidsvoornemens:

Het initieel vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.

Eind juni 2016 is het General Escrow Fonds geliquideerd. Het restantbedrag is volledig uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang in de vennootschap.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 9 april 2020 zal het bestuur van de vennootschap een voorstel besluit voor vereffening en definitieve ontbinding aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 112.116

€ 71.192

Vreemd vermogen

€ 30.170

€ 16.256

Resultaat boekjaar

- € 40.924

Nummer:

14-1e

Naam van de verbonden partij:

CSV Amsterdam BV (voorheen Claim Staat Vennootschap B.V.)

Vestigingsplaats:

Amsterdam

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent en Attero. (namens de verkopende aandeelhouders van Essent en Attero).

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Bestuurlijk en financieel belang

Op 9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap B.V. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult:

a. namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON;

b. namens de verkopende aandeelhouders van Attero eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO BV (hierna Waterland);

c. het geven van instructies aan de escrow-agent wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrow-rekening n.a.v. de verkoop van Attero is gestort.

(ad. a)

In februari 2008 is Essent, met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) onverbindend zijn. Als gevolg van de WON (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing tussen het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en netwerkbedrijf anderzijds) hebben haar aandeelhouders schade geleden. Vanwege praktische moeilijkheden om de juridische procedure aan de verkopende aandeelhouders van Essent over te dragen, hebben de verkopende aandeelhouders en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de WON onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE, door Essent zal worden gevoerd. De verkopende aandeelhouders en RWE zijn verder overeengekomen dat de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent op de Staat derNederlanden die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van oordeel is dat (delen van) de WON onverbindend is, wordt gecedeerd aan de verkopende aandeelhouders (en dus niet achterblijft bij Essent), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de deelneming (de Claim Staat Vennootschap B.V.).

De WON leidde er toe dat het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en het netwerkbedrijf anderzijds gesplitst moesten worden. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vordering van Essent in eerste instantie afgewezen. Essent is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. In juni 2010 heeft het Gerechtshof in Den Haag de WON onverbindend verklaard. De Staat is tegen de uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft pre justitiële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het Europese Hof van Justitie heeft een reactie gegeven aan de Hoge Raad een uitspraak doen.

De Hoge Raad heeft na reactie van het Europese Hof op 26 juni 2015 jl. uitspraak gedaan. 
De Hoge Raad heeft besloten dat de Splitsingswet niet in strijd is met het recht van de Europese Unie. Met deze uitspraak van de Hoge Raad zijn de vorderingen van Essent op de Staat definitief afgewezen. Voor de vennootschap is de procedure daarmee geëindigd.

(ad. b)

In het kader van de verkoop van Attero aan Waterland hebben de verkopende aandeelhouders van Attero een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan Waterland. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan CSV Amsterdam B.V. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft Waterland bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst, zijnde € 13,5 miljoen, door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een escrow-rekening wordt aangehouden. Buiten het bedrag dat op deze rekening zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet aansprakelijk voor inbreuken op garanties en vrijwaringen.

Waterland heeft op 22 mei 2015 een claim van ten minste € 9,5 miljoen ingediend bij de CSV Amsterdam B.V. Vanwege die claim, diende - conform de afspraken vastgelegd in de koopovereenkomst - het gehele in escrow geplaatste bedrag ter beschikking te blijven ter afwikkeling van deze claim. De contractuele beoogde verlaging per 27 mei 2015 van het escrow bedrag (lees: betaling door de notaris van € 9,5 miljoen aan de CSV Amsterdam B.V. en daarmee aan de verkopende aandeelhouders) heeft daarom niet plaatsgevonden.

In juni 2016 is een compromis bereikt tussen Waterland en de vennootschap voor een bedrag van € 5.464.217 over de belastingclaims tot en met de periode waarin Attero integraal onderdeel, als Essent Milieu, uitmaakte van de Essent-organisatie. Het bedrag is betaald uit het escrow fonds van € 13,5 miljoen. Daarnaast is door Attero een bedrag betaald aan de vennootschap van € 3.406.063 voor de (eventuele) belastingteruggaven over deze periode. Het bedrag is toegevoegd aan de overige reserves van de vennootschap en in 2016 voor een groot deel uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

(ad. c)

Het resterend vermogen op de escrow-rekening is € 8.035.783,- . De escrow-rekening wordt aangehouden bij de notaris. De verkopende aandeelhouders en Waterland zijn niet zonder meer gerechtigd tot het voornoemde bij een notaris in escrow gestorte bedrag. De verkopende aandeelhouders en Waterland hebben enkel een voorwaardelijke aanspraak op dat bedrag. Zodra aan de in de escrow overeenkomst opgenomen voorwaarden is voldaan, zal de notaris het desbetreffende bedrag betalen aan hetzij de CSV Amsterdam B.V. (ten gunste van de verkopende aandeelhouders van Attero), hetzij aan Waterland. Het in escrow gestorte bedrag maakt geen onderdeel van de balans van CSV Amsterdam B.V.

Financiële risico’s:

Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van Waterland als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven tot het bedrag van € 8.035.783,- die nog resteert op de escrow-rekening en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Beleidsvoornemens:

De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims worden afgewikkeld. Eventuele claims kunnen door Waterland tot 5 jaar na completion (mei 2019) worden ingediend.                                                                     Na afwikkeling van deze eventuele claims van Waterland zal de escrow-rekening kunnen worden opgeheven en het restant op deze rekening kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 9 april 2020 zal het bestuur van de vennootschap een voorstel besluit voor het schikken voor de afwikkeling van alle uitstaande claims aan de aandeelhouders voorleggen.

In deze schikking is tevens geregeld dat de vennootschap de bezwaarprocedure van Attero met betrekking tot de afvalstoffenheffing voorlopig tegen de Belastingdienst zal voorzetten. Op het moment is de vennootschap in afwachting van de reactie van de Belastingdienst op het bezwaar. Afhankelijk van de reactie van de Belastingdienst en de kans van slagen van een gerechtelijke procedure zal in overleg met Aandeelhouderscommissie de procedure al dan niet worden voortgezet.

Na (eventuele voortijdige) beëindiging van deze procedure zal het bestuur een voorstel besluit aan de aandeelhouders voor vereffening en definitieve ontbinding van de vennootschap kunnen voorleggen.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 745.990

€ 451.905

Vreemd vermogen

€ 44.756

€ 83.583

Resultaat boekjaar

- € 294.085

Nummer:

13-1f

Naam van de verbonden partij:

Vordering op Enexis B.V.

Vestigingsplaats:

's-Hertogenbosch

Doel (openbaar belang)

Afhandeling van alle rechten en plichten die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent (namens de verkopende aandeelhouders van Essent).

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen

Bestuurlijk en financieel belang

Aandelenbezit.

Financiële risico’s:

De aandeelhouders lopen zeer beheerst geachte risico’s op Enexis voor de niet -tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis en voor het bedrag dat als werkkapitaal wordt aangehouden in de vennootschap.

Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaalbedrag € 20.000), art 2.:81 BW.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Doelstelling:

Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland werd Essent per 30 juni 2009 gesplitst in een netwerkbedrijf (later Enexis) enerzijds en een productie- en leveringsbedrijf (het deel dat verkocht is aan RWE) anderzijds.

Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis destijds over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze omgezet in een lening van Essent. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer was opgenomen dat er na splitsing geen financiële kruisverbanden mochten bestaan tussen het productie- en leveringsbedrijf (Essent) en het netwerkbedrijf (Enexis). Omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren, is besloten de lening over te dragen aan de verkopende aandeelhouders van Essent. Op het moment van overdracht in 2009 bedroeg de lening € 1,8 miljard. Deze lening is vastgelegd in een lening-overeenkomst bestaande uit vier tranches:

1e Tranche:

  •  Totaalbedrag lening € 450 mln.
  •  Looptijd 3 jaar (tot 30 september 2012)
  •  Rente 3,27%

Deze tranche is vervroegd afgelost in januari 2012

2e Tranche:

  •  Totaalbedrag lening € 500 mln.
  •  Looptijd 5 jaar (tot 30 september 2014)
  •  Rente 4,1%

Deze tranche is vervroegd afgelost in oktober 2013

3e Tranche:

  •  Totaalbedrag lening € 500 mln.
  •  Looptijd 7 jaar (tot 30 september 2016)
  •  Rente 4,65%

Deze tranche is vervroegd afgelost in april 2016

4e Tranche:

  • Totaalbedrag lening € 350 mln.
  • Looptijd 10 jaar (tot 30 september 2019)
  • Rente 7,2%
  • Op basis van de aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is deze tranche van € 350 miljoen, geoormerkt als mogelijke toekomstige conversie naar eigen vermogen.

Beleidsvoornemens:

In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 9 april 2020 zal het bestuur van de vennootschap een voorstel besluit voor vereffening en definitieve ontbinding aan de aandeelhouders voorleggen.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

- € 2.290 

- €  8.819

Vreemd vermogen

€ 356.324.436

€ 9.083

Resultaat boekjaar

- € 6.529

Nummer:

14-2

Naam van de verbonden partij:

Waterleidingsmaatschappij Limburg (WML)

Vestigingsplaats:

Maastricht

Doel (openbaar belang)

WML is een Naamloze Vennootschap en heeft het exclusieve recht en de wettelijke plicht om in de provincie Limburg de productie en distributie van drinkwater te verzorgen. De kerntaak is dan ook het duurzaam en doelmatig leveren van drinkwater van een uitstekende kwaliteit aan inwoners, bedrijven en (overheids)instellingen in Limburg, 24 uur per dag, met de juiste druk. Tot de kerntaak behoren ook het veiligstellen van de openbare watervoorziening en het beschermen van de Limburgse bronnen.

Daarnaast verzorgt WML allerlei producten en diensten, van watertaps in de openbare ruimte en slimme meters tot proceswater voor de industrie.

Relatie met programma

Programma 8, Financiën

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente is na de aandelenherverdeling van 2016 in het bezit van 15 aandelen met een waarde van € 4.538 per aandeel, in totaal € 68.070.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Elke 5 jaar vindt een herverdeling van het aantal aandelen plaats. Daarbij worden de aandelen tussen de Limburgse gemeenten verdeeld naar evenredigheid van het aantal inwoners. Met dien verstande dat iedere Limburgse gemeente minstens één aandeel in eigendom heeft. De laatste herverdeling heeft plaatsgevonden medio 2016. Bij deze herschikking hebben we 1 aandeel extra ontvangen. De baten komen de verkrijgers ten goede. De volgende peildatum voor de herverdeling van de aandelen is 1 januari 2021.

Strategie 2019-2023:

WML buigt zich eens in de vier jaar over haar Missie, Visie en Doelstellingen. Dat is ook gebeurd in 2018. In het MVD 2019-2023, getiteld ‘Samen werken aan een robuust en duurzaam WML’, laat WML zien waar het bedrijf voor staat en wat de komende jaren bij het water maken extra aandacht krijgt. Drie speerpunten staan centraal: Robuust, Samen en Duurzaam.

Robuust staat voor de wens het aanpassingsvermogen van de  solide bedrijfsvoering en organisatie te vergroten. Ook gaat men zich nog meer inspannen om de kwaliteit van de drinkwaterbronnen te beschermen.

Samen verwijst naar de overtuiging van WML dat samenwerking noodzakelijk is om aan veranderende klantwensen te voldoen en een optimaal functionerende waterketen te realiseren.

Duurzaam slaat op de ontwikkeling van WML van een Operationeel Excellent naar een Maatschappelijk Excellent bedrijf. WML verankert duurzaam denken en doen in haar werkprocessen en vergroot haar maatschappelijke impact.

Waterleiding Maatschappij Limburg heeft voor de productie en distributie van drinkwater veel elektriciteit nodig. Het bedrijf streeft ernaar om in 2020 klimaatneutraal te zijn. Deze doelstelling is met reeds gerealiseerde zonnepanelen en waterkracht bij eigen faciliteiten niet te halen. WML heeft daarom samen met de energiecoöperaties Newecoop en Zuidenwind een proces doorlopen om Windpark Ospeldijk (gemeente Nederweert) te ontwikkelen. Hier worden vier windturbines opgericht waarvan er twee voor WML zullen zijn. WML NV is voornemens een aparte WML Wind BV op te richten teneinde een scheiding van de kerntaak waterwinning te bewerkstelligen en de financiële risico’s te minimaliseren.

 

01-01-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 203,1 mln.

€  209,4 mln.

Vreemd vermogen

€ 377,2 mln.

€ 385,0 mln.

Resultaat boekjaar

€ 6,2 mln.

Nummer:

14-3

Naam van de verbonden partij:

Bank voor Nederlandse Gemeenten

Vestigingsplaats:

Den Haag

Doel (openbaar belang)

De kerntaak van Bank Nederlandse Gemeenten is tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden. BNG biedt haar kernklanten financiële dienstverlening aan in goede tijden én in slechte tijden, ook op momenten dat andere partijen zich terugtrekken. De strategie van de bank is met ‘de klant’ mee te bewegen. Dit doet BNG door met diensten op maat in te spelen op de veranderende behoeften van haar klanten.

In 2018 heeft BNG Bank haar missie hergeformuleerd. De inhoud is ongewijzigd gebleven: BNG Bank is betrokken partner voor een duurzamer Nederland. Men stelt de publieke sector in staat maatschappelijke doelstellingen te realiseren.

Relatie met programma

Programma 8 financiën

Beleidsveld: algemene dekkingsmiddelen   

Taakveld: treasury.

Bestuurlijk en financieel belang

De gemeente heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op haar aandelen. De gemeente Horst aan de Maas bezit 113.108 aandelen met een nominale waarde van € 2,50 per aandeel, in totaal € 282.770.

Ontwikkelingen (Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Het afgelopen jaar was voor BNG Bank een uitdagend jaar. De kredietbehoefte en gerealiseerde omzet zijn buitengewoon hoog. De stijgende kredietbehoefte deed zich voor in alle sectoren (decentrale overheden, wonen, zorg, onderwijs, energie en infrastructuur). Klanten gebruiken  financiering voor het realiseren van hun maatschappelijke doelstellingen, zoals meer en betaalbare sociale huurwoningen, publieke voorzieningen in gemeenten, de bouw en verduurzaming van zorg- en onderwijsinstellingen en productie van hernieuwbare energie. BNG Bank vervult daarmee haar missie om de publieke sector te ondersteunen met financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden. Want prijs doet ertoe, juist voor de publieke sector. Tegelijkertijd is BNG Bank niet immuun voor de lage renteomgeving; dit heeft een drukkend effect op de rentemarge en het rendement van het eigen vermogen. Ook stijgen de operationele kosten door investeringen in digitalisering en kosten door toezicht en regelgeving, waaronder de poortwachtersfunctie. Daarnaast heeft men een significante voorziening moeten treffen voor een verwacht kredietverlies. Dit alles leidt tot een lagere nettowinst. BNG Bank is en blijft een sterk gekapitaliseerde bank."

CONCRETE MAATSCHAPPELIJKE IMPACT IN NEDERLAND

Belangrijkste instrument van BNG Bank om maatschappelijke impact te creëren zijn kredieten in alle looptijden tegen aantrekkelijke voorwaarden. De omvang van nieuw verstrekte langlopende kredieten bedroeg EUR 14,0 miljard. De langlopende kredietportefeuille steeg ten opzichte van ultimo 2018 met EUR 2,6 miljard tot EUR 84,2 miljard. Met deze financiering draagt men bij aan lage kosten voor gemeenten, woningcorporaties, zorg en onderwijs en projecten op het gebied van energie en infrastructuur. Belangrijke thema's voor de klanten zijn verduurzaming en de energietransitie. In het kader van het Klimaatakkoord heeft men in 2019 de CO2-impact van de kredietportefeuille voor het eerst laten meten. De resultaten dienen als vertrekpunt voor het opstellen van een actieplan om de CO2-impact van de kredietportefeuille te verlagen.

AANTREKKEN FINANCIERING WERELDWIJD

Om de kredietverlening te dekken is voor EUR 17,8 miljard langlopende financiering aangetrokken bij internationale beleggers. Dit betrof onder meer zes benchmarkleningen in euro's en Amerikaanse dollars, in omvang variërend van 500 miljoen tot 3 miljard. In totaal is sinds 2014 voor EUR 7 miljard aan obligaties geplaatst ter financiering van duurzame koplopers en hernieuwbare energie.

FINANCIËLE RESULTATEN

Het rendement op het eigen vermogen bedraagt 3,6% bij een doelstelling van 3,7%. De nettowinst bedraagt EUR 163 miljoen. De belangrijkste oorzaken van de daling van de nettowinst ten opzichte van 2018 zijn een lager resultaat financiële transacties en hogere voorzieningen voor kredietverliezen. Het resultaat financiële transacties komt uit op EUR 37 miljoen positief. De voorzieningen voor kredietverliezen bedragen EUR 153 miljoen. Dit in historisch perspectief hoge bedrag is het gevolg van de verminderde kredietwaardigheid van een relatie die diensten verleent aan gemeenten. Het renteresultaat bleef met EUR 435 miljoen nagenoeg gelijk aan het renteresultaat over 2018.

De naar risico gewogen solvabiliteitsratio's zijn ten opzichte van ultimo 2018 stabiel gebleven op een hoog niveau; de Common Equity Tier 1-ratio en de Tier 1-ratio kwamen eind 2019 uit op 32% respectievelijk 38%.

BNG Bank stelt conform het kapitalisatie- en dividendbeleid voor om EUR 71 miljoen uit te keren aan aandeelhouders. Dit is 50% van de nettowinst na aftrek van dividend aan de verschaffers van hybride kapitaal. Het dividend bedraagt EUR 1,27 per aandeel.

VOORUITZICHTEN

Het belangrijkste instrument blijft het verstrekken van financiering tegen lage prijzen aan kernklanten. Die lage prijzen vereisen een uitstekend risicoprofiel (de huidige ratings zijn AAA) zodat financiering aangetrokken kan worden tegen scherpe tarieven. Om het risicoprofiel en daarmee de lage prijzen ook de komende jaren te behouden is het noodzakelijk dat BNG Bank het volume beheerst van leningen die beslag leggen op het risicokapitaal van de bank (tot maximaal 10% van de leningenportefeuille).

De langlopende rentetarieven blijven een drukkend effect hebben op de ontwikkeling van het renteresultaat. Het coronavirus heeft vergaande maatschappelijke gevolgen, ook voor klanten. Wat dit voor de bank betekent is nu nog niet in te schatten. Een betrouwbare uitspraak over het resultaat financiële transacties is niet te geven. Daarom achten men het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2020.

Door de huidige renteomgeving is er meer concurrentie. Men richt zich op het continu verbeteren van klant- en kredietprocessen. Dit betekent dat men blijft investeren in digitalisering, risicobeheersing en het voldoen aan toezicht en regelgeving. BNG Bank zal zich blijven richten op de publieke sector en het realiseren van maatschappelijke impact.

 

01-01-2019 (werkelijk)

31-12-2019 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 4.991 mln (IFRS9)

€ 4.887 mln. (IFRS9)

Vreemd vermogen

€ 137.509 mln

€ 149.689 mln.

Resultaat boekjaar

€ 163 mln.

 

Nummer:

14-4

Naam van de verbonden partij:

Bodemzorg Limburg (voorheen AVL Nazorg Limburg B.V.)

Vestigingsplaats:

Maastricht

Doel (openbaar belang)

Het uit een oogpunt van volksgezondheid zorgvuldig beheren van gesloten stortplaatsen in Limburg (nazorg, voorkomen van negatieve effecten naar de omgeving) en het beheer van het nazorgfonds dat daarvoor binnen de BV in het leven is geroepen.

Het beheer omvat 9 gesloten stortplaatsen in Limburg. Voor onze gemeente gaat het om de voormalige stortplaats Zuringspeel.

Relatie met programma

Programma 3; Duurzaamheid: Klimaatambities, energietransitie en circulariteit

Bestuurlijke en financieel belang

Gemeente is samen met de andere Limburgse gemeenten aandeelhouder.
Aandelenkapitaal bedraagt in totaal € 350.
De jaarlijkse bijdrage is meerjarig geraamd op € 12.000.                          

Ontwikkelingen

(Voortgang, risico's en beleidsvoornemens)

Ook in 2019 is verder gekeken naar de mogelijkheden om gesloten stortplaatsen een maatschappelijk verantwoorde functie te geven. Voor uitgebreide informatie zie www.bodemzorglimburg.nl

 

1-1-2018 (werkelijk)

31-12-2018 (werkelijk)

Eigen vermogen

€ 3.852.237

€ 1.890.307

Vreemd vermogen

€ 27.426.317

€ 28.065.966

Resultaat boekjaar

- € 1.961.930

G. Grondbeleid

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

We scheppen voorwaarden voor en faciliteren de bestuurlijk en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen door middel van gemeentelijk grondbeleid.

Terug naar navigatie - We scheppen voorwaarden voor en faciliteren de bestuurlijk en maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen door middel van gemeentelijk grondbeleid.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
De Projecten- en de Herzieningsrapportage wordt jaarlijks vastgesteld. ja
De grondprijzen worden jaarlijkse vastgesteld. ja
De doelstellingen uit de nota Grondbeleid worden gerealiseerd. ja

 

De raad heeft in november 2019 de grondprijzen 2020 vastgesteld. 

G

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting en tabellen paragraaf G. Grondbeleid

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf G. Grondbeleid

Voortgang van de projecten
Over de hele linie is de economische groei en de herstellende woningmarkt goed voor de grondexploitatieprojecten. Er worden weer meer woningen verkocht en een aantal projecten nadert de voltooiing. De projecten in Horst en Sevenum hebben ook in de crisisjaren wel voortgang geboekt. Vooral in de kleine kernen betekent de economische groei dat weer meer kavels worden verkocht.

Vastgestelde grondprijzen
Hieronder een overzicht van de vastgestelde grondprijzen in gemeentelijke grondexploitaties zoals die in 2019 van toepassing waren:

                  bedragen in hele euro's
Categorie Wonen Prijsbepaling
Koop, vrije sector € 215 / m²
Huur, vrije sector € 185 / m²
Huur, sociale sector € 160 / m²
Groen- en reststroken  € 107,50 / m²
Bedrijventerreinen  
Normaal € 100 / m²
Zichtlocaties € 110 / m²
Kantoren, retail, horeca, overige commerciële
activiteiten
 
Algemeen Maatwerk, case-afhankelijk
Maatschappelijk vastgoed  
Niet-commercieel maatschappelijk vastgoed Minimaal kostprijsdekkend
Commercieel maatschappelijk vastgoed Maatwerk, case-afhankelijk

Prijzen exclusief belastingen (BTW of overdrachtsbelasting). Op de verkoop zijn de algemene verkoopvoorwaarden van toepassing.

 

Projecten met een nadelig saldo Boekwaarde
31-12-2019
Eindwaarde Contante Waarde (Prijspeil
1-1-2020)
Realisatie
Er zijn geen projecten met een nadelig saldo        

bedragen in hele euro's

Projecten met een positief saldo Boekwaarde
31-12-2019
Eindwaarde Contante Waarde (Prijspeil
1-1-2020)
Realisatie
America – Wouterstraat  €              84.690  €              61.320  €              57.195 31-12-2026
America – ’t Slik  €              56.375  €                     -    €                     -   31-12-2019
Broekhuizenvorst - Roathweg  €            281.946  €            320.646  €            293.180 31-12-2028
Griendtsveen – Woningbouw Griendtsveen  €           -647.504  €            966.701  €            919.783 31-12-2024
Grubbenvorst - Middelreuvelt  €            115.826  €                5.726  €                5.628 31-12-2020
Grubbenvorst – LOG Witveldweg  €            133.464  €                  664  €                  621 31-12-2024
Grubbenvorst – de Comert  €           -488.377  €            398.398  €            375.309 31-12-2025
Hegelsom – Groene Campus Asdonck  €           -169.401  €         1.076.693  €            984.463 31-12-2028
Hegelsom - Kamplaan  €                     -    €                     -    €                     -   31-12-2019
Horst – Afhang fase 2 en verder  €         3.423.404  €            167.369  €            156.108 31-12-2026
Horst - Gasthoes  €            215.410  €              25.320  €              25.069 31-12-2020
Horst – Hof te Berkel   €           -548.190  €                2.021  €                2.020 31-12-2020
Horst – Melderlosche Weiden  €            471.157  €            466.906  €            448.688 31-12-2023
Kronenberg  – Grandorse  €         2.090.979  €            270.683  €            245.045 31-12-2029
Kronenberg - Toverland  €        -1.282.301  €         3.400.634  €         3.140.429 31-12-2027
Kronenberg – Woningbouw nabij BMV  €           -319.966  €            109.465  €            102.100 31-12-2026
Lottum – Veilinghof   €              59.850  €              37.827  €              37.081 31-12-2021
Meerlo – Burgveld Zuid   €            442.380  €            633.484  €            579.219 31-12-2028
Melderslo – Achter de Pastorie  €                     -    €                     -    €                     -   31-12-2019
Meterik – Schadijkerweg Oost  €           -315.470  €              86.642  €              85.784 31-12-2020
Sevenum – Beatrixstraat  €        -1.155.509  €            166.919  €            160.406 31-12-2023
Swolgen – Kerkveld   €           -465.380  €            177.967  €            169.329 31-12-2024
Tienray – Gebiedsontwikkeling Tienray   €         1.123.331  €            105.963  €              95.927 31-12-2029

*De eindwaarde en contante waarde (prijspeil 1-1-2020) zijn gebaseerd op winstnemingen na toepassing van de POC-methode

Winstneming Grondexploitaties vanaf 2018: Percentage of completion (POC)
Sinds de jaarrekening 2018 is er een verplichte winstnemingsmethode: de percentage of completion (POC) methode. Deze methode verplicht tot tussentijds winstnemen. De methode schrijft voor dat, na toepassing van het voorzichtigheidsbeginsel, de te nemen winst op basis van het realisatiebeginsel wordt genomen. De tussentijdse winstneming op basis van realisatiebeginsel wordt bepaald door de formule:

[% Gerealiseerde kosten * % Gerealiseerde opbrengsten * Winstprognose -/- Projectspecifieke Risico’s]

In de Herzieningsrapportage 2018 is de behandeling van de POC-winst uitgewerkt.
Om te voorkomen dat de te vroeg genomen winsten wegvloeien naar bestedingsdoelen en daarmee
eventuele toekomstige verliezen niet op te vangen zijn vanuit de reserve, is een reserve POC-winst ingesteld, waarin de POC-winsten worden gestort die in deze jaarlijkse cyclus worden gerealiseerd, en rekenkundige verliezen worden teruggestort naar de projecten.
Kort gezegd wordt de vroeg genomen winst nog een tijd in reserve gehouden voordat het definitief wordt vrijgegeven voor verdere besteding.
Omdat de methodiek zeer strikt is opgelegd, zonder rekening te houden met onze risico-analyse, wordt in de jaarrekening 2019 bij een aantal grondexploitaties een reeds genomen POC winst uit een voorgaand jaar gedeeltelijk teruggedraaid ten laste van de POC-reserve. De fluctuaties die altijd in een project optreden, zijn hier debet aan. Indien er sprake is van specifieke tegenvallers, zijn die in de projectenrapportage nader toegelicht.
Op basis van kennis en inzicht in het project en het mee laten wegen van andere factoren (zoals boekwaarde van het project, marktomstandigheden in relatie tot nog te maken kosten en te realiseren opbrengsten) wordt jaarlijks bepaald welk deel van de reeds genomen POC-winst verantwoord overgeheveld kan worden naar de Algemene Reserve Grondexploitaties (ARGE).
In de navolgende tabel wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel POC-winst er per project genomen is en met welk bedrag dit in 2019 aangevuld is of juist onttrokken is. Tevens wordt zichtbaar voor welk project er in 2018 al een overheveling naar de ARGE heeft plaatsgevonden en voor welk bedrag. Ook voor 2019 is overheveling van POC-reserve naar ARGE voor een aantal projecten mogelijk. Zie het verloop in de tabel.

Bedragen in hele euro's

Onderhanden werk POC winst t/m 31-12-2018 Storting van POC naar ARGE (2018) Te nemen
POC winst 2019
Terugname POC winst 2019 Saldo POC winst 2019 Storting van POC naar ARGE (2019) POC winst t/m 31-12-2019
America – Wouterstraat  €           17.621       €           -5.932   €           11.689
America – ’t Slik  €         132.614          €         132.614  €   - 
Broekhuizenvorst - Roathweg  €           32.214    €            2.670    €            2.670    €           34.884
Griendtsveen – Woningbouw Griendtsveen  €         262.985    €         104.388    €         104.388  €         250.000  €         117.373
Grubbenvorst - Middelreuvelt  €           34.437            €           34.437
Grubbenvorst – LOG Witveldweg  €            5.514    €           11.267    €           11.267    €           16.781
Grubbenvorst – de Comert  €            2.828    €           99.487    €           99.487    €         102.315
Hegelsom – Groene Campus Asdonck  €           32.374    €           16.355    €           16.355    €           48.729
Hegelsom - Kamplaan  €         227.822  €         175.000  €                 -      €                 -    €           52.822  €                 -  
Horst – Afhang fase 2 en verder  €         165.009      €          -36.999  €          -36.999  €                 -    €         128.010
Horst - Gasthoes  €                 -      €               930    €               930    €               930
Horst – Hof te Berkel   €           96.763    €            4.036    €            4.036    €         100.799
Horst – Melderlosche Weiden  €      1.691.124  €      1.000.000  €         321.839    €         321.839    €      1.012.963
Kronenberg  – Grandorse  €           69.237      €          -15.083  €          -15.083    €           54.154
Kronenberg - Toverland  €            8.083    €           94.225    €           94.225    €         102.308
Kronenberg – Woningbouw nabij BMV  €           55.364      €          -25.103  €          -25.103    €           30.261
Lottum – Veilinghof   €           44.722    €         152.469    €         152.469    €         197.191
Meerlo – Burgveld Zuid   €         494.261      €          -60.306  €          -60.306    €         433.955
Melderslo – Achter de Pastorie  €         122.508    €                 -      €                 -    €         122.508  €                 -  
Meterik – Schadijkerweg Oost  €         739.232  €         550.000    €          -13.831  €          -13.831  €         100.000  €           75.401
Sevenum – Beatrixstraat  €         118.375      €          -76.523  €          -76.523    €           41.852
Swolgen – Kerkveld   €           28.172    €           61.248    €           61.248    €           89.420
Tienray – Gebiedsontwikkeling Tienray   €           20.290      €           -3.018  €           -3.018    €           17.272
Totaal onderhanden werken  €    4.401.549  €    1.725.000  €       868.914  €      -236.795  €       632.119  €       657.944  €    2.650.724

H. Ombuigingen

Dit hebben we bereikt!

Terug naar navigatie - Dit hebben we bereikt!

We geven inzicht in de omvang en voortgang / realisatie van de gemeentelijke ombuigingen voor een structureel sluitende begroting.

Terug naar navigatie - We geven inzicht in de omvang en voortgang / realisatie van de gemeentelijke ombuigingen voor een structureel sluitende begroting.

Omschrijving Kritieke Prestatie-Indicator (KPI) Gerealiseerd
Ombuigingen gerealiseerd per 31-12-2022. Nee

 

Ombuigingen worden periodiek gemonitord en waar nodig bijgesteld.

G

Zo hebben we dat gedaan!

Toelichting paragraaf H. Ombuigingen

Terug naar navigatie - Toelichting paragraaf H. Ombuigingen

Per 1 januari 2019 stond nog een ombuiging voor het jaar 2019 open. Het betrof de taakstelling op het accommodatiebeleid. Bij de 2de bijstelling 2019 is deze ombuiging aangemerkt als niet te realiseren.
Bij de begroting 2020 zijn in de paragraaf ombuigingen een aantal nieuwe ombuigingen opgenomen. Dat was nodig vanwege de ontwikkelingen van ons begrotingssaldo en de ambities zoals verwoord in ‘het raadsvoorstel tot invulling van de begroting van investeringsvolume 2019 – 2022’ (maart 2019).
Bij de 1ste bijstelling van de begroting 2020 wordt voor het eerst bekeken of er al ombuigingen zijn gerealiseerd.

I. Informatiebeveiliging en Privacy

I. Informatiebeveiliging en Privacy

Terug naar navigatie - I. Informatiebeveiliging en Privacy

Informatiebeveiliging en privacy zijn actuele thema’s, die steeds meer aandacht en investeringen van onze gemeente vragen. De onderwerpen zijn vrijwel wekelijks in het nieuws. Gemeenten zijn voor steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijk. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijkheden van informatie-uitwisseling. Voor gemeenten is het dan ook noodzakelijk om de beveiliging van informatie professioneel te organiseren. Informatie moet immers beschikbaar en integer (betrouwbaar) zijn en mag alleen door bevoegden zijn in te zien (vertrouwelijk). Bij de uitwisseling van informatie moeten gemeenten voldoende rekening houden met beveiligings- en privacyaspecten.

Informatieveiligheid is veel meer dan ICT, het gaat in veel gevallen om de mens in de organisatie en de manier waarop deze met (informatieveiligheids)risico’s omgaat.

Als gemeente zijn we continu in beweging, waarbij processen veranderen en medewerkers andere taken en verantwoordelijkheden krijgen. Door deze veranderingen ontstaan nieuwe informatieveiligheidsrisico's.  Daarom wordt privacy en informatiebeveiliging (P&IB) sinds 2018 al vroegtijdig in projecten meegenomen.

We zien dat P&IB daarnaast steeds meer proactief aandacht krijgt in de plannen en werkwijzen. Er worden vooraf vragen gesteld over welke maatregelen nodig zijn, of er een zogenaamde verwerkersovereenkomst nodig is of dat er andere afspraken noodzakelijk zijn.

Ook de interne bewustwording neemt toe. Medewerkers stellen zich steeds vaker vooraf al de vraag of bepaalde gegevensdelingen wel zijn toegestaan. Er is steeds meer begrip voor benodigde maatregelen, zoals bijvoorbeeld een extra code bij het inloggen.

Informatiebeveiliging

BIG naar BIO

Gemeenten hanteren een gezamenlijk normenkader voor eisen met betrekking tot informatieveiligheid de BIG (Baseline Informatieveiligheid Gemeenten). Om de informatiebeveiliging optimaal te professionaliseren is er behoefte aan een eenduidige en herkenbare stevige basis voor de gehele overheid. Hiervoor is op 1-1-2019 de BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) vastgesteld; één gezamenlijk normenkader voor de gehele overheid.  2019 was daarmee voor gemeenten het overgangsjaar tussen de ‘oude’ BIG en het nieuwe normenkader BIO.

Waar de BIG vooral specifieke maatregelen voorschrijft, legt de BIO het nadruk op risicomanagement, waarbij de bestuurder en lijnmanager expliciet hun verantwoordelijkheid moeten nemen.  
Per bedrijfsproces wordt door de voor dat proces verantwoordelijk manager, samen met de CISO bepaald of er ná het implementeren van de verplichte maatregelen uit de BIO nog restrisico’s aanwezig zijn, en welke maatregelen daarvoor passend zijn.

Verantwoording informatieveiligheid: ENSIA

Jaarlijks (vanaf 2017) verantwoorden wij ons middels ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit) over informatieveiligheid. In 2017 waren alleen de domeinen BRP-Basisregistratie Personen,  PNIK - Paspoorten Nederlandse Identiteitskaart (heet vanaf 2019 ‘Reisdocumenten’), Suwinet en DigiD onderdeel van de audit, maar afgelopen jaren zijn er andere domeinen bij aangesloten, te weten BAG - Basisregistratie Adressen en Gebouwen en BGT - Basisregistratie Grootschalige Topografie (vanaf 2018) en de BRO - Basisregistratie Ondergrond  (vanaf 2019).

ENSIA

Bovenstaande grafiek laat voor de betreffende domeinen een vrij constant resultaat zien. De relatief lage score op de BRO komt doordat dit een nieuwe basisregistratie is waarbij we intern nog in de opstartfase zitten.  

Privacy

Waar 2018 het jaar van de nieuwe privacywet, de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming)  was, met de focus op het tijdig voldoen aan wet- en regelgeving: “de basis op orde”, was de opdracht voor 2019 het bestendigen van de ingezette richting.

Onderstaande grafieken geven de status weer van de maatregelen over een aantal onderwerpen. Onder de grafieken staan per onderdeel de positieve en aandachtspunten genoemd.

Privacy

Algemeen zien we dat de benodigde maatregelen (denk aan beleid- en procesafspraken) wél geïmplementeerd zijn, maar dat er nog geen controle plaatsvindt of de maatregelen moeten worden bijgesteld. Dit geldt ook voor de inbedding in de organisatie, welke  operationeel geregeld, maar nog niet formeel is ingeregeld. 
Een ander aandachtspunt is dat nog niet alle partijen in beeld zijn waar we samenwerkingsafspraken mee moeten maken.

Verwerkersovereenkomsten

Met alle verwerkers (externe partijen die persoonsgegevens voor de gemeente verwerken) moeten aanvullende afspraken over informatiebeveiliging en privacy gemaakt worden. Deze afspraken zijn opgenomen in de verwerkersovereenkomst.

Vóór 2018

Getekend 2018

Getekend 2019

Totaal

15

18

19

52

 

  • Onze gemeente heeft, middels onze FG, een actieve bijdrage geleverd in de werkgroep van de VNG die een standaard verwerkersovereenkomst voor gemeenten heeft opgesteld. Wij hanteren deze standaard ook.
  • We hebben in 2019 met 19 leveranciers/organisaties een verwerkersovereenkomst afgesloten. Daarmee komt het totaal op 52 overeenkomsten.

Datalekken

Datalekken

De verplichting om datalekken te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geldt al sinds 2016. In de AVG is deze verplichting ook opgenomen. Een datalek dat risico’s heeft voor de betrokkenen moet gemeld worden bij de AP.  Het melden aan de betrokken is expliciet gebeurd doordat de betrokkene al op de hoogte was, en niet omdat er grote risico's waren. Het aantal meldingen in 2018 is opvallend hoger, waarschijnlijk door de extra bewustwording door de inwerkingtreding van de AVG.

J. Samenvatting actualisatie perspectievennota Maatschappelijke accommodaties

Toelichting paragraaf J. Samenvatting actualisatie Perspectievennota Maatschappelijke accommodaties

Terug naar navigatie - Toelichting paragraaf J. Samenvatting actualisatie Perspectievennota Maatschappelijke accommodaties

Doelstelling
In 2015 zijn we samen met de dorpen gestart met de herijking van het integraal accommodatiebeleid om te komen tot toekomstbestendige maatschappelijke accommodaties die passen bij de behoefte van het dorp. Streven is een passend ‘accommodatie pakket’ per dorp. Dit proces heeft geresulteerd in zestien blauwdrukken uit de dorpen. Deze blauwdrukken, oftewel toekomstplannen, zijn met de inmiddels vastgestelde beleids- en subsidiekaders vertaald in de perspectievennota. De perspectievennota geeft een doorkijk naar de toekomst van de accommodaties in een dorp met de daarbij te verwachten investeringen. Deze nota krijgt elk jaar een update naar de huidige situatie en plannen. We bekijken de actualiteit en relevantie van de plannen en gevent een doorkijk naar mogelijk nieuwe ontwikkelingen.
De in eigendom van de gemeente zijnde gebouwen en accommodaties (de huidige vastgoedportefeuille) willen we zo efficiënt en doelmatig mogelijk beheren. Hiervoor zijn per categorie vastgoed afspraken gemaakt betreffende het gewenste kwaliteitsniveau van onderhoud. Het vastgestelde MJOP (meerjarig onderhoudsprogramma) is hierop gebaseerd. Naast jaarlijks onderhouden van het vastgoed zijn op enig moment ook vervangingsinvesteringen noodzakelijk. Deze momenten en benodigde financiële middelen worden vastgelegd in een meerjarig investeringsplan (MIP) waarmee geborgd wordt dat op het moment van benodigde vervanging ook voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Uitvoering van de acties uit de perspectievennota worden afgestemd en zoveel mogelijk tegelijkertijd uitgevoerd met de geplande werkzaamheden in het kader van MJOP en MIP.

Ingezette acties voor overkoepelende zaken
Naast de blauwdrukken en ontwikkelingen per dorp, zijn er nog accommodatievraagstukken die de gehele gemeente aangaan, zoals het integraal huisvestingsplan onderwijs, de kerken en de binnensportaccommodaties. We willen dat ook deze accommodaties passen binnen de vraag en behoefte van het dorp waarbij leegstand zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Wijzigingen ten aanzien van deze accommodaties raken vanzelfsprekend de huidige vastgoedportefeuille en zijn daarmee van invloed op zowel het MJOP als het MIP.

Meerjarig Investeringsplan (MIP)
Met het meerjarig onderhoudsplan (MJOP), en ook de subsidieregeling voor multifunctionele accommodaties die niet in eigendom zijn van de gemeente, kan het eigen vastgoed en het maatschappelijk vastgoed op een goed niveau onderhouden worden. Hierover is in december 2017 al besluitvorming geweest.
Het Meerjarig Investeringsplan (MIP) geeft inzicht in investeringen (voor revitalisatie en verduurzaming) in vastgoed in eigendom van de gemeente dan wel in bijdragen aan maatschappelijk vastgoed.
Het MIP is in juli 2019 vastgesteld. Daarin is voor elk afzonderlijk pand bekeken wat het toekomstperspectief is en daarop zijn de investeringen gebaseerd om het pand (indien van toepassing) te verduurzamen en vervangingsinvesteringen te kunnen doen. Op die manier is verbinding gemaakt tussen de perspectievennota, lopende projecten, binnensport en het IHP en het MIP.

Integraal huisvestingsplan onderwijs
In 2017 is gestart met de herziening van het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP) voor alle scholen van het primair en voortgezet onderwijs. Zaken als demografische gegevens, leerlingenprognoses, technische onderhoudstoestand van de scholen, onderwijskundige visie, duurzaamheid en toegankelijkheid zijn daarbij betrokken. Ook aspecten als multifunctionaliteit in de vorm van integrale kindcentra zijn daarbij afgewogen in het nieuwe IHP. Gesprekpartners hierbij zijn de betrokken schoolbesturen in onze gemeente.
In de aanloop van het IHP zijn er voor de basisscholen in Meterik en Tienray/Swolgen al besluiten genomen om vernieuwbouw te plegen dan wel volledige nieuwbouw te realiseren.
Het IHP omvat een beleidskader voor de periode 2020 – 2035 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2020 – 2024, waarbij een doorkijk wordt gegeven voor de resterende jaren. Elke 4 jaar zal het IHP geactualiseerd worden, in samenspraak met de schoolbesturen.

Binnensportaccommodaties
In onze gemeente beschikken we over veel binnensportaccommodaties, namelijk twaalf gymzalen en vijf sporthallen. Dat laat zien dat we een groot areaal aan binnensportaccommodaties hebben, waarbij de meeste gymzalen gedateerd zijn en beperkingen hebben voor gebruikers. Om te komen tot optimale binnensportaccommodaties is er een onderzoek uitgevoerd door adviesbureau Kragten om te kijken hoe we er voor staan, met een doorkijk naar de toekomst. Mede door dit rapport, de bezettingscijfers, de huidige ontwikkelingen binnen diverse verenigingen (bv. fusies) en het integraal huisvestingsplan onderwijs (IHP) is het wenselijk om een helder toekomstbeeld te bepalen.
Doel daarbij is om te komen tot functionele, kwalitatief goede en goed bezette binnensportaccommodaties verspreid over de gemeente. Bij het onderzoek hebben we aan de gebruikers van onze binnensportaccommodaties gevraagd wat hun behoeften zijn en welke knelpunten er liggen. Uiteraard is ook gekeken naar de toekomst van de verenigingen en de nieuwe ontwikkelingen.. in juli 2019 heeft de raad de toekomstvisie binnensport vastgesteld.

Zwembad
Uw raad heeft in 2018 besloten dat een nieuw zwembad wordt overwogen, mogelijk in combinatie met verplaatsing van sporthal de Berkel, indien er sprake is van een kwalitatieve en kwantitatieve meerwaarde ten opzichte van de huidige situatie. In 2019 is gestart met een locatiestudie en vervolgens met het uitwerken van een nieuwbouwvariant, die voldoet aan de uitspraak van de raad.

Kerken
In opdracht van de kerkbesturen heeft Wy Architecten onderzoek uitgevoerd naar de kerken van de federatie Horst. Deze onderzoeken zullen ook voor de kerken in de federatie Maasdorpen plaatsvinden. In de onderzoeken is vooral gekeken naar hoe het gebouw constructief in elkaar zit, of ander gebruik mogelijk is en welke elementen behouden moeten blijven bij ander gebruik. De onderzoeken van Wy Architecten zijn afgerond en geven inzicht in de mogelijkheden van de kerken.

Voortgang per dorp
Per dorp wordt kort geschetst wat de stand van zaken is met betrekking tot de acties zoals die in de begroting 2019 waren opgenomen.

America
2019
De mogelijkheden voor een nieuw sportpark SAAM worden opnieuw bekeken. Als vervolg op het besluit van de binnensportvisie is er gestart met het bekijken van de mogelijkheden voor een gezamenlijke sporthal voor Hegelsom, America en Meterik.

Broekhuizen-Broekhuizenvorst
2019
De plannen voor het Koetshoês zijn in ontwikkeling. De verkoop vindt plaats bij vergunningverlening van deze plannen.

Evertsoord
2019
De Smelentôs is bezig met de verbouwing.

Griendtsveen
2019
Voor 2019 waren geen verdere actiepunten opgenomen.

Grubbenvorst
2019
Voor 2019 waren geen concrete actiepunten opgenomen.

Hegelsom
2019
SV Oxalis is gehuisvest op sportpark Wienes.
Als vervolg op het besluit van de binnensportvisie is er gestart met het bekijken van de mogelijkheden voor een gezamenlijke sporthal voor Hegelsom, America en Meterik.

Horst
2019
De visie Afslag10 is vastgesteld en de verbouwing van ’t Gasthoês loopt. Omtrent de ontwikkelingen rondom het zwembad en sporthal De Berkel verwijzen we naar bovengenoemde tekst.

Kronenberg
2019
Het dorp heeft geen vervolg gegeven aan de toekomstvisie.

Lottum
2019
Het dorp is gestart met een werkgroep en buigen zich over de toekomst van MFC De Smetenhof.

Meerlo
2019
Het onderzoek naar de Speulplats is afgerond. De werkgroep gaat nu uitvoering aan het geven aan het plan.

Melderslo
2019
Het kunstgrasveld voor de korfbal is aangelegd.

Meterik
2019
De mogelijkheden voor een nieuw sportpark SAAM worden opnieuw bekeken. Als vervolg op het besluit van de binnensportvisie is er gestart met het bekijken van de mogelijkheden voor een gezamenlijke sporthal voor Hegelsom, America en Meterik.

Sevenum
2019
Voor 2019 waren geen nieuwe actiepunten verwacht.

Swolgen
2019
Er zijn geen actiepunten vanuit het dorp naar voren gekomen. Voor de ontwikkelingen omtrent de school verwijzen we naar bovengenoemde tekst.

Tienray
2019
De werkgroep heeft de plannen gepresenteerd aan het college van B&W en een voorbereidingskrediet aangevraagd.
Voor de ontwikkelingen omtrent de school verwijzen we naar bovengenoemde tekst.

K. Gebeurtenissen na balans datum

Gebeurtenissen na balansdatum

Terug naar navigatie - Gebeurtenissen na balansdatum
In het voorjaar van 2020 zijn we in ons land geconfronteerd met het corona virus. Het Rijk nam vanaf dat moment steeds verdergaande beperkende maatregelen om de gezondheid van de burgers te beschermen. Deze maatregelen hebben grote gevolgen voor de economie. Hoewel het Rijk met een noodsteunpakket de ondernemers probeert te ondersteunen, blijft er onzekerheid hoe lang dit gaat duren. Om deze reden is op balansdatum niet aan te geven wat hiervan de invloed op de hoogte van de balansposten zal zijn. In de tussentijdse rapportage 2020 en de kadernota/begroting 2021 wordt hierover een meer actueel beeld gegeven.