Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf 'Weerstandsvermogen en risicobeheersing' is de berekening van de weerstandscapaciteit en een opsomming van de belangrijkste risico’s opgenomen.

Daarnaast is een aantal verplicht voorgeschreven Kengetallen opgenomen conform de voorschriften van de BBV.

Weerstandsvermogen en risico's

Weerstandsvermogen en risico's

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risico's

Voor de begroting 2017 zijn de risico’s geactualiseerd. Daarbij is beoordeeld

  • in hoeverre eerder geïnventariseerde risico’s actueel zijn als het gaat om de kans en maximaal financieel gevolg en 
  • of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen. 

Uit de inventarisatie blijkt dat er 131 algemene risico’s zijn. De geïnventariseerde risico’s zijn aan de hand van kans en maximaal financieel gevolg verdeeld over onderstaande matrix.

 

Financieel          
x > € 1.000.000 9        
€ 500.000 < x < € 1.000.000 5 3 1   1
€ 100.000 < x < € 500.000 11 8 1 1 3
€ 25.000 < x < € 100.000 14 20 6 2 3
x < € 25.000 21 7 10 2 1
Geen financiële gevolgen 1       1
Kans     ≤10%    11- 30%    31 - 50%    51 - 74%     ≥ 75%

 

Toelichting matrix

p de horizontale as is de kans weergegeven dat het risico zich voordoet. Op de verticale as is de maximaal financiële omvang (bedrag) van het risico weergegeven. De bedragen op de verticale as zijn gebaseerd op en afgeleid (als %) van de omvang van de begroting en vastgesteld in de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen. Een risico in het groene gebied, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico in het oranje gebied, vraagt om extra aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft in het donkerrode gebied (helemaal rechtsboven) vereist directe aandacht. Deze risico’s kennen immers een grote financiële omvang, en de kans dat dit risico zich voordoet is als hoog (>75%) ingeschat.

Hieronder zijn de belangrijkste risico’s (met de grootste kans en financiële klasse) toegelicht. Deze risico’s corresponderen met de risico’s die in de risicomatrix onderstreept en vet zijn weergegeven.

De in de tabel genoemde kanspercentages en financiële klassen verwijzen naar bovenstaande matrix.

 

  Omschrijving kans percentage financiële klasse
1

Decentralisaties AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet, In het kader van de decentralisaties heeft een uitgebreide risico-inventarisatie plaatsgevonden. Deze risico’s hebben met name betrekking op de forse taakstellingen die overgeheveld worden vanuit het Rijk naar de gemeenten. Vanuit het oogpunt dat de gemeenten beter maatwerk kunnen leveren tegen lagere kosten, is de bezuiniging vanuit het Rijk toegepast. De vraag is of deze aanname reëel is.

75% 5
2

Lagere opbrengst OZB, er loopt een gerechtelijke procedure over de OZB voor vakantieparken. Deze procedure loopt landelijk en ligt nu ter beoordeling bij de Hoge Raad. Uitspraak wordt eind 2016 begin 2017 verwacht.

75% 4
3

Veiligheidsregio. Vanuit met name de regionale brandweerzorg is het risico dat onze bijdrage hoger wordt. De nieuwe verdeelsleutel zorgt er voor dat de gemeente Horst aan de Maas een hogere bijdrage moet betalen.

80% 4

4

Doelgroepenvervoer. Er vindt op provinciaal een nieuwe Europese aanbesteding plaats. Verwacht wordt dat dit eerst zal leiden tot een kostenstijging. Daarnaast kunnen onverwachte autonome ontwikkelingen leiden tot een stijging van de kosten

90% 4
5

Afhankelijkheid van werking van hard- en software. Een goede werking van de ICT is essentieel voor bedrijfsvoering. Door de digitalisering is de afhankelijkheid hiervan nog groter geworden. Er worden wel steeds maatregelen genomen, zoals de aanschaf van een nieuwe noodstroomaggregaat.

50% 5
6

Stijging aantal aanvragen Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen. Door de nasleep van de economische crisis zijn er meer aanvragen. Horst aan de Maas is vooral kwetsbaar op het gebied van agri-bussiness. Naast stijging van het aantal aanvragen is er een toename van het aantal bedrijfsbeëindigingen waarbij verstrekte Bbz-leningen niet meer worden terug betaald. Dit is deels voor risico van de gemeente.

60% 4

 

Risico’s grondexploitaties

Bij het aanbieden van de herziene projectenrapportage nemen we de risico-actualisatie en bijbehorende berekening voor het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties mee. Die leggen we aan uw Raad voor.

In de raad van 9 april 2013 zijn de grenzen van de Algemene reserve grondexploitatie (ARGE) vastgesteld met een ondergrens van € 1,7 miljoen en een bovengrens van € 2,7 miljoen. Vooralsnog wordt dit gehandhaafd.

Kaders

Terug naar navigatie - Kaders
  • Besluit Begroting en Verantwoording 2017 (BBV)
  • Vastgestelde nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen (raad 16 september 2014)

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

We zorgen voor voldoende weerstandsvermogen om risico's af te dekken (met een zekerheid van 90%).

Terug naar navigatie - We zorgen voor voldoende weerstandsvermogen om risico's af te dekken (met een zekerheid van 90%).

1.   Benodigde weerstandscapaciteit voor algemene risico’s

Naast de hoogte van de ARGE is het noodzakelijk ook voor de algemene risico’s de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen.

De totale omvang van de geïnventariseerde algemene risico’s bedraagt € 44.172.501. Dit betekent dat als alle risico’s zich in volle omvang tegelijk voordoen dit naar verwachting € 44,2 miljoen gaat kosten. Hierbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (kans) dat het risico zich voordoet.

De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald met behulp van een risicosimulatie, de zogenaamde Monte Carlo-simulatie (statistische simulatie). Uitgangspunt hierbij is dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk voordoen en niet met een maximale omvang optreden. Daarnaast is in de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen (16 september 2014) het uitgangspunt vastgesteld dat we 90% zekerheid willen hebben dat het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit wordt het zekerheidspercentage genoemd.

Uitgaande van het vastgestelde zekerheidspercentage van 90% moet de benodigde weerstandscapaciteit voor de algemene risico’s minimaal € 4.681.501 zijn. Dit wil zeggen dat met een zekerheid van 90% kan worden gesteld dat een weerstandsvermogen van € 4,7 miljoen toereikend is om de risico’s af te dekken. 

b. Beschikbare weerstandscapaciteit

Om de risico’s op te kunnen vangen is het van belang dat de gemeente een buffer heeft die hiervoor voldoende is. Dit is de zogenaamde weerstandscapaciteit. Weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, te dekken. Daarvoor komen de volgende onderdelen in aanmerking:

  • Vrij besteedbare reserves: de vrij besteedbare reserves bestaan uit de ‘Algemene reserve vrij aanwendbaar’ en de ‘Algemene reserve winst verkoop aandelen Essent’. 
  • Post onvoorzien: vanaf 2014 is hiervoor in de begroting een bedrag van € 50.000 structureel opgenomen. 
  • Stille reserves: de gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft vertegenwoordigen een zekere waarde. Wanneer de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde is er sprake van stille reserves. Daarbij moet in acht worden genomen dat niet ieder eigendom (op korte termijn) kan worden verkocht. 
  • De omvang van de stille reserves is bij de Programmabegroting 2013 in beeld gebracht en bedroeg toen circa € 57 miljoen (exclusief pachtgronden). 

c. Benodigde weerstandscapaciteit versus beschikbare weerstandscapaciteit

Bij de vaststelling van de nota Reserves en voorzieningen is de algemene reserve basis ingesteld. Deze algemene reserve basis is in het kader van het weerstandsvermogen aangemerkt als 'vaste buffer' en blijft in principe altijd in stand. Hij wordt alleen in echte noodgevallen aangesproken.

Ook is in de nota aangegeven dat de hoogte van de algemene reserve basis wordt bepaald door een werkend systeem van risicomanagement. Nu de risico’s binnen de organisatie zijn geïnventariseerd, gekwantificeerd en geactualiseerd, is het mogelijk de hoogte van de algemene reserve basis te bepalen. Dit betekent verder dat de overige reserves, namelijk de algemene reserves vrij aanwendbaar, winst verkoop aandelen Essent en stille reserves in principe vrij besteedbaar zijn. Uiteraard na besluitvorming door de raad en met structurele rentelasten tot gevolg. Een verdere aanwending van deze reserves staan wij overigens niet voor, omdat dit de financiële weerbaarheid van de gemeente Horst aan de Maas kan aantasten.

Om te bepalen in hoeverre het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de ratio weerstandsvermogen berekend. De berekeningswijze hiervan is als volgt:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

 

Bij de Begroting 2016 is de benodigde weerstandscapaciteit in de Algemene reserve basis gehandhaafd op € 6,6 mln.

De ratio is nu € 6.633.666 / € 4.681.501 = 1,42. Dit is net boven de bovengrens van dan de gestelde norm van 1,0 – 1,4.

Uitgaande van een ratio van minimaal 1,0 is de algemene reserve basis ruim voldoende. In onderstaande tabel zijn de verschillende weerstandsnormen toegelicht.

Weerstandsnorm

Waardering

Ratio

Betekenis

 

 

 

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 - 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 - 1,4

Voldoende

D

0,8 - 1,0

Matig

E

0,6 - 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

 

 

 

 

Bij de begroting 2016 is de algemene reserve basis gehandhaafd op een bedrag van € 6.633.666. Deze reserve is derhalve ruim voldoende om de toekomstige risico’s op te vangen. Omdat het ratio net boven 1,4 zit, zou de algemene reserve basis verlaagd kunnen worden ten gunste van de algemene reserve vrij aanwendbaar. Als we uitgaan van de bovengrens van 1,4 dan zou de algemene reserve basis kunnen afnemen met een bedrag van  € 58.921, tot een bedrag van € 6.574.745. Voorgesteld wordt om de algemene reserve te laten afnemen met € 58.921 ten gunste van de algemene reserve vrij aanwendbaar, waarmee het ratio op 1,4 uitkomt.

Zo gaan we dat doen

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Verplicht voorgeschreven Kengetallen BBV:

 

Verloop van de kengetallen

 

 

 

Kengetallen

Jaarrekening 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Begroting 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

1. Netto schuldquote = Alle schulden / saldo van de baten

69%

74%

79%

72%

71%

62%

2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen = Alle schulden muv kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, GR en overige verbonden partijen

55%

62%

67%

60%

60%

52%

3. Solvabiliteitsratio = Totale eigen vermogen / totaal van de passiva

35%

30%

30%

30%

29%

29%

4. Grondexploitatie = (Totaal activa van NIEGG + activa in exploitatie genomen gronden) / saldo van de baten

17%

11%

7%

4%

1%

-/- 1%

5. Structurele exploitatieruimte = ((structurele baten – structurele lasten) + (structurele onttrekkingen reserves – structurele toevoegingen reserves)) / totaal saldo van baten

2%

0%

-/- 2%

1%

0%

0%

6. Belastingcapaciteit = (OZB lasten gezinnen + rioolheffing gezinnen + afvalstoffenheffing gezinnen - eventuele heffingskorting gezinnen) / woonlasten landelijk gemiddelde voor gezinnen

101%

103%

102%

102%

102%

103%

Betekenis van deze kengetallen:

  1. Ratio 1 en 2. Netto schuldquote / netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: hoe lager het percentage hoe beter. Dit percentage geeft de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen aan. Beide quota nemen ten opzichte van de begroting 2016 eerst toe, vanaf 2018 nemen ze af. Dit betekent in 2017 een verslechtering van de schuldenlast, vanaf 2018 is er een verbetering.
  2. Ratio 3. Solvabiliteitsratio: hoe hoger het percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan in welke mate wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Dit percentage blijft nagenoeg gelijk zodat er dus geen sprake is van verbetering of verslechtering.
  3. Ratio 4. Grondexploitatie: hoe lager dit percentage hoe beter. Grondexploitaties vormen een groot risico zoals in de afgelopen jaren is gebleken. Dit kan dus een forse impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Ten opzichte van de begroting 2016 neemt dit percentage steeds verder af, dit betekent dus een verbetering. Onze gemeente loopt dus een kleiner financieel risico op de grondexploitaties.
  4. Ratio 5. Structurele exploitatieruimte: hoe hoger dit percentage hoe beter. Dit percentage geeft aan dat de structurele lasten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Ten opzichte van de begroting 2016 zien we een verslechtering. In 2017 is het percentage negatief. Dit betekent dat de structurele baten niet voldoende zijn voor de structurele lasten af te dekken. De volgende jaren is er een verbetering te zien, zodat de structurele baten wel voldoende zijn om de structurele lasten af te dekken.
  5. Ratio 6. Belastingcapaciteit: hoe lager dit percentage hoe beter. Dit percentage bepaalt de ruimte om de belastingen te verhogen om in een volgend begrotingsjaar financiële tegenvallers op te vangen c.q. om ruimte te krijgen voor nieuw beleid. Ten opzichte van de begroting 2016 neemt dit percentage iets af, dit betekent dus een verbetering.

 

Constateringen samengevat:

  • De netto schuldquote ontwikkelt zich in een gunstige richting;
  • Voor wat betreft de solvabiliteitsratio zien we van 2016 tot en met 2020 een minimale afname met 1%;
  • Een belangrijke risicocomponent betreft de grondexploitaties. Dit risico zien wij de komende jaren sterk afnemen;
  • Bij de structurele exploitatieruimte komt tot uitdrukking dat de jaarschijf 2017 niet structureel sluitend is en de jaarschijven vanaf 2018 en verder wel;
  • Bij de belastingcapaciteit wordt bevestigd dat we voor wat betreft de lastendruk dicht bij het landelijk gemiddelde uit komen. We zitten er marginaal boven. Meerjarig is in de begroting rekening gehouden met een verhoging van de opbrengst van de belastingen (OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing) met de verwachte inflatie van 0,9% (cumulatief). Dit verklaart de toename van 102 naar 103%.

 

Conclusie

Wij zijn tevreden over het meerjarig verloop van de kengetallen. Onze ambitie daarbij is om die kengetallen zo te houden en nog iets te verbeteren. We verwachten dat de risico’s in de grondexploitatie in een paar jaar tijd niet meer aan de orde zullen zijn. Specifieke aandacht besteden we aan het structureel sluitend houden van de (meerjaren)begroting o.a. door scherp te monitoren op het halen van de ombuigingen. Onze andere beleidsuitgangspunten blijven we voortzetten. Het gaat dan om het gelijk houden van de lastendruk, gecorrigeerd voor de inflatiecorrectie en een zeer terughoudende houding ten aanzien van de aanwending van de Algemene reserve c.q. het eigen vermogen.