B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

Terug naar navigatie - De risico's die onze organisatie loopt zijn beheersbaar.

We actualiseren twee keer per jaar de risico's die de gemeente Horst aan de Maas loopt en zorgen dat we een adequaat weerstandsvermogen (financiële dekking) hebben om deze risico's op te vangen.

Wanneer hebben we dit bereikt?

  • We hebben een goedkeurende controleverklaring van de accountant wat betreft getrouwheid.
  • Het college geeft een rechtmatigheidsverklaring af, waarbij het aantal fouten binnen de vastgestelde marge blijven.
  • We hebben bij een zekerheid van 90% een ratio weerstandsvermogen die ligt tussen de 1,0 en 1,4.
  • In de jaarlijkse rapportage Interbestuurlijk Toezicht van de provincie behalen we op alle vier de domeinen de kwalificatie "goede taakbehartiging".

Zo gaan we dat doen

Toelichting en tabellen paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Toelichting en tabellen paragraaf B. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Inleiding

In de paragraaf “weerstandsvermogen en risicobeheersing” wordt de berekening van de weerstandscapaciteit opgenomen en een opsomming gegeven van de belangrijkste risico’s. Daarnaast vindt u hier een aantal verplicht voorgeschreven kengetallen conform BBV. 

2. Risico-inventarisatie algemene risico’s

Voor de Begroting 2022 zijn de risico’s geactualiseerd. Daarbij is beoordeeld:

  • in hoeverre eerder geïnventariseerde risico’s actueel zijn voor wat betreft de kans en maximaal financieel gevolg en
  • of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen.

Uit de inventarisatie blijkt dat er 127 algemene risico’s zijn. De geïnventariseerde risico’s zijn aan de hand van kans en maximaal financieel gevolg verdeeld over onderstaande matrix.

Algemene risico’s toegelicht:

  • Gevolgen (meerjarig) van de coronacrisis:
    De (meerjarige) impact van de coronacrisis is moeilijk te voorspellen. Deze heeft direct grote invloed op onze maatschappij en economie. Hoewel we de volle omvang nog niet kennen, heeft dit grote financiële gevolgen en brengt dit financiële risico’s voor gemeenten met zich mee. Denk aan hogere kosten voor bijstandsuitkeringen, schuldhulpverlening, jeugdzorg en kwijtschelding van belastingen. En in mindere mate de opbrengstenkant. Bijvoorbeeld lagere opbrengsten uit toeristenbelasting, leges en lagere opbrengsten uit de verkoop van grond. Bij diverse begrotingsposten zijn de gevolgen van de coronacrisis al financieel vertaald. Voor zover dat nog niet gebeurd is, is er bij het bepalen van de risico’s rekening mee gehouden.
    Het Rijk heeft toegezegd gemeenten voor de coronakosten grotendeels te compenseren. Met deze compensatie vanuit het Rijk hebben we in de begroting dan ook rekening gehouden maar ook hier geldt dat deze compensatie niet zeker is en er risico's aan zitten.

6) x > € 1.000.000

4

2

 

 

 

5) € 500.000 < x < € 1.000.000

5

5

1

 

 

4) € 100.000 < x < € 500.000

14

9

4

 

2

3) € 25.000 < x < € 100.000

9

17

15

1

1

2) x < € 25.000

18

12

4

2

 

1) Geen financiële gevolgen

1

 

 

 

1

 

10%

30%

50%

70%

90%

Toelichting matrix
Op de horizontale as is de kans weergegeven dat het risico zich voordoet. Op de verticale as is de maximale financiële omvang (bedrag) van het risico weergegeven. De financiële klassen zijn ingedeeld zoals vastgesteld in de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2019. Een risico in het groene gebied vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico in het oranje gebied vraagt extra aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft in het donkerrode gebied (helemaal rechtsboven) vereist directe aandacht. Deze risico’s kennen immers een grote financiële omvang, de kans dat dit risico zich voordoet is als hoog (>90%) ingeschat en het financieel gevolg van > € 1.000.000.

Hieronder zijn de belangrijkste risico's, met de grootste kans en hoogste financiële klasse, toegelicht. Deze corresponderen met de risico's die in de risicomatrix onderstreept en vetgedrukt zijn. De in de tabel genoemde kans-percentages en financiële klassen verwijzen naar bovenstaande matrix. Andere risico’s zijn in omvang of kans-percentage afgenomen, waardoor deze niet meer in de rode, donkerrode of donker oranje cellen voorkomen.

 

Omschrijving risico

Kans 
percentage

Financiële klasse

1

Oplopende wachttijden voor een eerste vraagverhelderingsgesprek (Jeugd en WMO)
We zien een stijging van de wachttijden voor het eerste vraagverhelderingsgesprek door een toename in het aantal en zwaarte van de aanvragen. De verwachting is niet dat het aantal aanvragen voor zorg en ondersteuning zal afnemen nu spanningen in thuissituaties bij veel gezinnen waar al problematieken spelen toenemen onder invloed van de lange lockdown. We zien door de crisis en de maatregelen juist een gestage toename in de aanvragen voor bijstandsuitkeringen, aanvragen voor hulp bij eenzaamheid en depressies en hulp bij recalcitrante jeugd/jongeren. De wachttijden zelf leiden ook weer tot extra werk omdat inwoners dit niet snappen of daar boos over zijn en vaker contact zoeken met de gemeente. Dit risico is gekwantificeerd als de tijdelijk extra benodigde inzet in de Toegang en Gebiedsteams.

90%

4

2

De invloed van economische en maatschappelijke ontwikkelingen op de   begrote lasten/investeringen in de diverse beheerplannen voor het beheer en onderhoud van infrastructuur en voorzieningen in de openbare ruimte. 
Ondanks dat we in de beheerplannen (MJOP, MIP, wegen, riolering en groen) van  een zo realistisch mogelijke inschatting van de benodigde uitgaven/investeringen uitgaan en we de beheerplannen periodiek bijstellen, lopen we het risico dat door onder andere economische of maatschappelijke ontwikkelingen de bedragen niet toereikend zijn. Omdat het geld dat in de  beheerplannen omgaat een substantieel deel van onze begroting vormt, is het financiële risico dat ook. Denk hierbij aan hogere aanbestedingskosten door conjuncturele ontwikkelingen, nieuwe duurzaamheidseisen of veranderende wetgeving. 

50%

5

3

Bodemverontreiniging door drugslab op een perceel dat van de gemeente is en verhuurd wordt.
Kosten moeten verhaald worden op de huurder. De kans dat dit lukt, is klein. We ontvangen af en toe kleine bedragen van € 100. In oktober 2021 bepalen we in overleg met de deurwaarder hoe we verder gaan.

90%

4

3. Risico’s grondexploitaties
Conform de huidige Nota Grondbeleid (vastgesteld op 20 september 2016) hebben we de Algemene reserve grondexploitatie (ARGE) vastgesteld met een ondergrens van € 1,7 miljoen en de bovengrens op € 2,7 miljoen. In verband met de winstnemingen als gevolg van de implementatie van de POC-methode (percentage-of-completion) heeft de raad bij de behandeling van de Herzieningsrapportage 2018 (raad oktober 2018) ingestemd met het instellen van de reserve POC-winst. Deze reserve vormt de buffer tussen de ARGE en de projecten. In de Reserve POC-winst storten we de POC-winsten. Bij de Jaarrekening berekenen we de POC-winst conform de BBV-voorschriften.

We hevelen de Reserve POC winst naar de ARGE over op basis van de meer voorzichtige winstnemings-praktijk van vóór 2017, waarbij we ook de totale toekomstige kosten, project-risico’s en de boekwaarde in het project worden meewegen. Daarmee vormt de Reserve POC-winst de externe projectbuffer. Gedurende de looptijd van het project fluctueert het bedrag van de POC-winst en daardoor kan het voorkomen dat eerder genomen POC-winsten terugvloeien naar het project.

4. Benodigde weerstandscapaciteit voor algemene risico’s
Naast de hoogte van de ARGE is het noodzakelijk de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen voor de algemene risico’s.

De totale omvang van de geïnventariseerde algemene risico’s is € 51.109.788. Dit betekent dat als alle risico’s zich in volle omvang tegelijk voordoen, dit naar verwachting € 51.109.788 kost. Hierbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (kans) dat het risico zich voordoet.

We bepalen de benodigde weerstandscapaciteit met behulp van een risicosimulatie, de zogenaamde Monte Carlo simulatie (statistische simulatie). Uitgangspunt hierbij is dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen en ook niet met een maximale omvang zullen optreden.
Daarnaast heeft de gemeenteraad met de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen 2019 het uitgangspunt vastgesteld dat we 90% zekerheid willen hebben dat het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit wordt het zekerheidspercentage genoemd.

Uitgaande van het vastgestelde zekerheidspercentage van 90% is er een weerstandscapaciteit nodig voor de algemene risico’s van minimaal € 7.849.603. Dit wil concreet zeggen dat we met een zekerheid van 90% kunnen stellen dat een weerstandsvermogen van € 7.849.603 toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit betekent dat de algemene reserve basis, die een stand heeft van € 9.322.914 heeft, voldoende groot is om de risico’s op te vangen.

5. Beschikbare weerstandscapaciteit = Algemene Reserve basis
Een organisatie loopt altijd risico’s. Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, geven we weer door de 'weerstandscapaciteit'. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om onverwachte, niet-begrote kosten te kunnen dekken. Weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve basis. Conform de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen bestemmen we deze reserve niet voor andere zaken.
Naast deze Algemene Reserve basis zijn er ook nog overige middelen die we ook gebruiken om mogelijke niet begrote kosten - die onverwacht en substantieel zijn - te dekken. Daarvoor komen de volgende onderdelen in aanmerking:

  • Vrij besteedbare reserves: de ‘Algemene reserve vrij aanwendbaar’.
  • Post Onvoorzien: vanaf 2014 hebben we hiervoor in de begroting een bedrag van € 50.000 structureel opgenomen.
  • Stille reserves: de gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft, vertegenwoordigen een zekere waarde. Wanneer de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde, is er sprake van stille reserves. Daarbij houden we er rekening mee dat we niet ieder eigendom (op korte termijn) kunnen verkopen. De omvang van de stille reserves is in 2017/2018 in beeld gebracht en bedroeg toen circa € 50 miljoen (inclusief pachtgronden). Deze gelden zijn niet op korte termijn beschikbaar. Bij de berekening van het benodigde weerstandsvermogen houden we dan ook geen rekening met (eventuele) stille reserves.

6. Benodigde weerstandscapaciteit versus beschikbare weerstandscapaciteit
Om te bepalen in hoeverre het weerstandsvermogen toereikend is, wordt de ratio weerstandsvermogen berekend. De berekeningswijze hiervan is als volgt:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit

De Provincie Limburg bepaalt op basis van de ratio weerstandsvermogen of de beschikbare weerstandscapaciteit van een gemeente toereikend is.
In onderstaande tabel staat opgenomen hoe de Provincie de weerstandsnorm classificeert

Weerstandsnorm    
Waardering Ratio Betekenis
A >2,0 Uitstekend
B 1,4 - 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 - 1,4 Voldoende
D 0,8 - 1,0 Matig
E 0,6 - 0,8 Onvoldoende
F <0,6 Ruim onvoldoende

Bij de tweede bijstelling begroting 2020 is de benodigde weerstandscapaciteit in de Algemene reserve basis verhoogd naar € 9.322.914.

De ratio is, uitgaande van de stand van de algemene reserve basis voor de begroting 2022, € 9.322.914/ € 7.849.603 = 1,19. Dit zit tussen de gestelde norm van 1,0 – 1,4 en is daarmee conform ons beleid van voldoende hoog niveau.

7. Kengetallen

Verloop Kengetallen

Jaarr. 2020

Begr. 2021

Begr.
2022

Begr. 2023

Begr. 2024

Begr. 2025

Gestelde
norm *)

Risico categorie provincie

1. Netto schuldquote =
Alle schulden  / saldo van de baten

46%

90%

89%

84%

78%

73%

81%

A

2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen =
Alle schulden muv kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, GR en overige verbonden partijen

39%

82%

82%

77%

71%

66%

72%

A

3. Solvabiliteitsratio =
Totale eigen vermogen / totaal van de passiva

24%

16%

16%

17%

18%

18%

28%

C

4. Grondexploitatie =
(Totaal activa van NIEGG + activa in exploitatie genomen gronden) / saldo van de baten

1%

2%

0%

-4%

-6%

-6%

5%

A

5. Structurele exploitatieruimte =
((structurele baten – structurele lasten) + (structurele onttrekkingen reserves – structurele toevoegingen reserves)) / totaal saldo van baten

3,4%

1,3%

0,5%

0,4%

1,0%

0,4%

-1,0%

A

6. Belastingcapaciteit =
(OZB lasten gezinnen + rioolheffing gezinnen + afvalstoffenheffing gezinnen - eventuele heffingskorting gezinnen) / woonlasten landelijk gemiddelde voor gezinnen

105%

104%

104%

104%

102%

100%

100%

B

*)de gestelde normen zijn afkomstig uit de door de raad op 26-11-2019 vastgestelde nota Risicomanagement en weerstandsvermogen.

Normering van de kengetallen opgenomen in het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van de provincies (GTK 2020 gemeenten).

Via het vernieuwde gemeenschappelijk toezichtkader van de provincies zijn de onderstaande normeringen voor de kengetallen vastgesteld. Hierbij zijn 3 categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol, categorie C is het meest risicovol.

Kengetallen

Categorie

A

Categorie

B

Categorie

C

Netto schuldquote

< 90%

90%-130%

> 130%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen

< 90%

90%-130%

> 130%

Solvabiliteitsratio

> 50%

20%-50%

< 20%

Grondexploitatie

< 20%

20%-35%

> 35%

Structurele exploitatieruimte

>0%

0%

< 0%

Belastingcapaciteit

< 95%

95%-105%

> 105%

8. Conclusie kengetallen:

  • Ratio 1 en 2: Netto Schuldquote
    Deze ratio’s geven de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen aan. Hoe lager de schuldquote, hoe beter. Op basis van beide schuldquotes vallen we in 2022 in de laagste risicoklasse A van de provincie en voldoen we aan de door ons zelf gestelde norm vanaf 2024. Meerjarig zien we dat de percentages steeds lager worden, dat de schuldquotes verbeteren en dat we steviger in de laagste risicoklasse komen te zitten. Dit is een positieve ontwikkeling, die voornamelijk veroorzaakt wordt door een afname van de vaste en vlottende schulden door jaarlijkse aflossingen van de vaste geldleningen.
  • Ratio 3. Solvabiliteitsratio
    De solvabiliteitsratio, is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de gemeente. Het geeft een beeld in welke mate wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Hoe hoger het percentage, hoe beter.
    De solvabiliteitsratio is in de periode 2022 – 2025 onder de 20% gezakt, we vallen daarmee niet langer in de risicoklasse B maar in de hoogste risicoklasse C van de provincie. Ook voldoen we niet aan de door ons zelf gestelde norm van 28%. Het eigen vermogen blijft vanaf 2022 nagenoeg gelijk. Het totaal van de passiva daalt jaarlijks licht door aflossingen op vaste schulden.
    Om ervoor te zorgen dat we niet verder terugvallen, is het noodzakelijk om conform de afspraken uit het coalitieakkoord in de komende jaren niet verder in te teren op ons eigen vermogen. Om aan onze eigen norm van 28% te voldoen, zouden we ons eigen vermogen moeten versterken, maar wij vinden het investeren in de leefbaarheid van de gemeente momenteel belangrijker.
  • Ratio 4. Grondexploitatie
    Deze ratio geeft aan in hoeverre een gemeente afhankelijk is van de inkomsten uit grondexploitaties. Grondexploitaties vormen een risico en kunnen een forse impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Dus hoe lager deze ratio, hoe minder afhankelijk een gemeente is van inkomsten uit grondexploitaties en hoe beter dat is.
    De grondexploitatie ratio is in 2022 0% en daalt in 2025 naar -6%. Hiermee vallen we ruim in de laagste risicoklasse A en blijven we onder onze eigen norm van 5%.
    De negatieve ratio van -6% wordt veroorzaakt doordat de boekwaarde van de gronden in exploitatie steeds verder afneemt. Dit is vanuit het risicoperspectief een positieve ontwikkeling.
  • Ratio 5. Structurele exploitatieruimte
    Deze ratio geeft aan in hoeverre de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Dus hoe hoger dit percentage, hoe beter.
    in 2022 is de ratio 0,5% en deze blijft tot 2025 ongeveer hetzelfde. Hiermee ligt de ratio in de periode 2022 - 2025 in de laagste risicoklasse A van de provincie.
  • Ratio 6. Belastingcapaciteit: aanpassen als de cijfers bekend zijn
    Dit percentage bepaalt de ruimte om de belastingen te verhogen, waarbij we weergeven hoe de lastendruk in Horst aan de Maas zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Hoe lager dit percentage is, des te meer ruimte er is voor verhoging van belastingen tot aan het landelijke gemiddelde. Een ratio van 100% betekent dat de belastingcapaciteit in Horst aan de Maas gelijk is aan het landelijke gemiddelde .
    De belastingcapaciteit neemt in de periode 2022 – 2025 af van 104% naar 100%. Op basis hiervan vallen we in de middelste risicoklasse B van de provincie en voldoen we tot en met 2024 niet aan de door ons zelf gestelde norm van 100%.
    Hierbij geldt dat de OZB en rioolheffing in Horst aan de Maas hoger en onze afvalstoffenheffing lager is dan het landelijke gemiddelde.
    Er is dan ook nauwelijks ruimte om in de volgende begrotingsjaren financiële tegenvallers op te vangen met de belastingen. Kanttekening is dat het erg moeilijk is om nu in te schatten hoe de landelijke ontwikkelingen zijn op het gebied van belastingen. Klimaatadaptatie heeft een verhogend effect voor rioolheffing en de stijgende kosten voor het ophalen van afval is een landelijke trend.

9. Samenvattende conclusie
Samenvattend kunnen we concluderen dat het financiële weerstandsvermogen van gemeente Horst aan de Maas voor verbetering vatbaar is voor met name de solvabiliteit en voor belastingcapaciteit. Voor de overige kengetallen geldt dat we wel in control zijn op het gebied van risicobeheersing. We hebben een systeem dat tijdig anticipeert op een toename van risico’s van buitenaf en hebben voldoende financiële ruimte in onze begroting en ons eigen vermogen om financiële tegenvallers op te vangen.

De volgende aandachtspunten blijven hierbij echter wel van belang:

Eigen vermogenspositie
Deze is nog voldoende om risico’s op te vangen maar we voldoen momenteel niet aan onze eigen normen en we zitten in de hoogste risicoklasse van de provincie. Het is dan ook van belang in de toekomst niet verder in te teren op ons eigen vermogen en het zou verstandig zijn om te bekijken in hoeverre we de eigen vermogenspositie kunnen versterken.
Dit zodat we ook hier aan de door ons zelf gestelde norm voldoen en we ook in de laagste risicoklasse van de provincie terecht komen.

Lastendruk
We zitten qua lastendruk voor huishoudens tot en met 2025 boven het landelijke gemiddelde. Het is belangrijk bij het zoeken naar de balans tussen ambities en lastendruk, dit bij het maken van keuzes mee te nemen.